Twee jaar na 7 oktober: Israël mag het feest niet levend verlaten
Maar dan overleeft het Westen ook niet
Op een klein AM-radiootje dat stond afgestemd op een Amerikaanse zender luisterde ik in de nacht van 19 op 20 maart 2003 live naar het begin van de Amerikaanse invasie van Irak. Met een verslag van de luchtaanvallen begon Operation Iraqi Freedom en ik herinner me hoeveel weerzin ik tegen die operatie voelde. ‘Een domme fout, in dat wespennest hebben we niets te winnen’, dacht ik.
Ruim twintig jaar later herdenken we 7 oktober 2023. Wat moet je nog zeggen. De herdenking van het leed is zondag al geweest. In stilte, streng beveiligd en op een geheime locatie. De aanmoediging is ook al geweest: op dezelfde dag op het Museumplein. 250.000 mensen, naar men zegt, die zich fucking lekker voelden over zichzelf omdat ze ‘tegen genocide’ zijn. Het was een aanmoediging. Niet voor vrede, maar voor Hamas. Niet voor de Palestijnen, maar tegen Israël. Wat moet je dáár nog over zeggen?
Natuurlijk sprak ik in maart 2003 niet vanuit enige positie van autoriteit of kennis toen ik de Amerikanen vervloekte om hun inval van Irak. Ik was begin twintig, woonde nog bij mijn ouders in Roosendaal en werkte op dat moment fulltime bij een taxibedrijf omdat ik niet wist wat ik zelf wilde met mijn leven (nog steeds niet, trouwens). Maar dat gelul over Weapons of Mass Destruction heb ik nooit geloofd: het was altijd een oorlog ‘die er gewoon moest komen’ en met name de Britten onder Labourleider Tony Blair waren zo naïef om zich voor dat Amerikaanse karretje (en de energie- en defensiebedrijven achter Dick Cheney) te laten spannen.
9/11 had geleid tot de inval in Afghanistan en de jacht op ene Osama Bin Laden, binnen een maand nadat de Twin Towers ineen gezegen waren. In de persoon van Saddam Hussein vond George W. Bush Jr. echter een bad guy die door de gemiddelde Amerikaanse televisiekijker wél werd herkend. Er was immers al eerder (succesvol) oorlog tegen zijn regime gevoerd. Hem afzetten zou de klus klaren, misschien Papa Bush wel trots maken, en de Amerikanen een significante scalp opleveren in hun belofte om wraak te nemen voor 9/11.
Daarnaast was de Iraakse dictator, niet bepaald vies van een beetje narcistische persoonsverheerlijking en groteske grandeur, een beter doelwit dan het vage concept van anoniem islamitisch extremisme dat de Taliban vormde.
Het waren wraakoefeningen met financiële en geopolitieke belangen maar de leugen van WMD’s was om publieke steun te krijgen en de suggestie dat het uitschakelen van Saddam tot democratisering van Irak ging leiden, moest de oliebelangen dunnetjes verhullen. Zelfs een thuiswonende Brabantse taxichauffeur wist dat het waanzin was.
Iedereen wil toch een McDonald’s?
Desalniettemin ging het leven vrij ongehinderd verder. 11 september 2001 was een eenmalige gebeurtenis die weliswaar de koers van de geschiedenis een stukje verlegde maar de werkelijke, fysieke oorlog die er op volgde begon elders in de wereld. Ver weg in het Midden-Oosten, een zanderig concept van deerniswekkende armoede en achterstand waar de olie zowel de islam financiert, als waar de islamitische leer hardhandig kan worden gehandhaafd. Een vicieuze cirkel van ultraconservatief totalitair kapitalisme, waarvan een hele kleine groep sheiks, sultans en dictators profiteert over de rug van hun eigen stammen en volkeren.
Dat het bloed ver weg vergoten werd, neemt niet weg dat 9/11 ook voor ons westerlingen een keerpunt was. Dat zogenaamde einde van de geschiedenis van Francis Fukuyama, een arrogant liberaal concept dat hooguit een gelijke vindt in de hoogmoed van de Amerikaanse militaire doctrines uit die tijd, was voorbij. Aan het begin van een nieuwe eeuw werden de contouren van een nieuw tijdperk geschetst en het Westen vergaloppeerde zich vol goede moed aan het eigen misplaatste gevoel van verhevenheid: iedereen wil immers liberalisme, democratie, de laatste plaat van Pearl Jam of Britney Spears en een McDonald’s, nietwaar? De Russen gingen u voor!
Die verhevenheid kostte honderdduizenden Irakese en Afghaanse burgers het leven en verminkte (fysiek en geestelijk) een generatie Amerikaanse militairen. Wie vandaag de dag in met name de Southern States een winkelcentrum bezoekt, ziet talloze gehandicaptenparkeerplekken pal naast de ingang, en niet voor de Vietnam-generatie: op al die plekken staan sportcoupés of dikke trucks van voornamelijk twintigers, dertigers en veertigers. Verminkte veteranen van de slagvelden in Fallujah, Mosul, Helmand, Kandahar of de Korengal Valley - The Valley of Death.
Nog steeds ver weg voor Europa natuurlijk, die mega malls in Amerikaanse pauperstaten, waar toch alleen maar Bush- en Trumpstemmers wonen. Eigen schuld, domme rednecks!
Pas toen Bashar al-Assad barrel bombs op zijn eigen burgerbevolking ging gooien, begonnen we op te letten. Ruimschoots te laat, de Arabische ontrafeling was in volle gang. Achteraf leer je dat dictators heus heel vreselijk zijn, maar dat géén dictators hebben pas echt de doos van Pandora open trekt.
Het verwarren van een bloederige burgerrevolutie met een ‘Lente’ werd opnieuw een toonbeeld van westerse hoogmoed: natuurlijk kun je juichen voor milities die koppensnellend door de woestijn trekken en iedere dictator van zijn sokkel trekken maar je zit behoorlijk diep met je kop in je eigen reet als je denkt dat uit zulk bloedvergieten een belofte van vrijheid en democratie geboren kan worden.
Als de Amerikanen het niet kunnen met Abrams tanks en Humvees, waarom zou je het dan wel moeten verwachten van milities die maar één boek bij zich hebben - en dan bedoel ik niet de fundamentele werken van de Founding Fathers, Thorbecke of Hugo de Groot.
Een stofwolk vol gewraakte lijken
Toch stonden dezelfde mensen die Bush Jr. en zijn Tomahawks, Apaches en American snipers verketterden te juichen voor Arabieren die met een .50 kaliber machinegeweer op een (door westers belastinggeld ‘niet-lethaal’ gefinancierde) pick-up truck op de Libische regeringstroepen van kolonel Khadaffi af koersten. Toen ze uit strijd weg stoven met het lijk van de flamboyante kolonel achter hun auto gebonden, was er zelfs een blijde verwachting dat Assad de volgende zou zijn.
Zowel Libië als Irak bleken daarentegen het politieke, geestelijke en morele vacuüm waar Daesh - ISIS - uit geboren werd en na tien jaar ‘enduring freedom’ begon de oorlog in het Midden-Oosten nu echt dichter naar het Westen te kruipen.
Eerst gingen ‘onze’ islamitische, bekeerde of (in het geval van veel meisjes) met mooie praatje gelokte jongeren met honderden, in sommige landen met vele duizenden richting ‘het kalifaat’, een martelkamer in de open lucht waar de meest ranzige bloedwraakporno die een mens zich voor kan stellen in 1080p HD werd geproduceerd en gepubliceerd.
Dat leverde beelden op die ons in het Westen tot de vraag dwongen wat wij die jongens en meisjes ooit tekort hadden gedaan? Want het was natuurlijk wel ónze schuld en tekortkoming dat zíj die keuzes maakten, dat kan niet anders in een door Foucault en Fukuyama gegijzelde wereldvisie van het Westen, waarin gedeelde waarheden het afleggen tegen postmoderne concepten over machtsstructuren van onderdrukking en achterstelling.
Daarna kwam per kerende post de vluchtelingenstroom op gang. Vluchtelingen, onder wie zonder twijfel ook kwaadwillenden of mensen die zo getraumatiseerd zijn door oorlog en ellende dat PTSS die kwade wil alsnog zou losmaken. ‘Is hysterie’, twitterde toenmalig Europarlementariër Judith Sargentini (GroenLinks) nog over de suggestie dat ISIS-terroristen op de dobberbootjes naar Europa zouden meevaren. U-huh.

Miljoenen migranten zochten hun toevlucht achter de muren van Fort Europa, dat een gatenkaas bleek (maar waag het niet om daar iets op te willen verzinnen, jij onmens!) en natuurlijk begonnen daarmee ook de splinters van de ontwikkelingen sinds 9/11 in Europa te regenen.
Het Joods Museum in Brussel, Charlie Hebdo en Bataclan in Parijs, een kerstmarkt in Berlijn en boulevards vol toeristen in Nice of Barcelona. Bloederige splinters en spijkerbommen van een oorlog elders. ‘Incidenten’ van ‘eenzame wolven’ die natuurlijk ‘niks met de islam te maken hebben’.
Dat de onoprechte democratiseringsdriften van Washington, London en ook Brussel (geen legermacht, wel een enorme geldpers) zelf dit Mohammedaanse wespennest hadden beroerd, die suggestie werd gretig gesmoord in een warm en barmhartig ‘Wir schaffen das’. Wederom: waag het niet om de intrinsieke goedheid (of plicht, zelfs) daarvan te betwijfelen, noch om de ontvangers van onze barmhartigheid te wantrouwen. We zijn allemaal mensen, ja!?
It’s coming home
Sure. Allemaal mensen. Ver voor Hebdo hadden we al Madrid en London gezien. Na Hebdo hield het nooit meer op. Van groot (Manchester Arena) tot klein (steekpartijen, auto’s door publiek, kleine aanslagen, verijdelde aanslagen, mislukte aanslagen) is het nooit meer opgehouden. En het houdt ook nooit meer op - vraag maar aan Lisa. Ohnee, wacht. Anno 2025 kijkt niemand nog op van een videootje op TikTok of Twitter waarin een krijsende Afrikaan poedelnaakt raaskallende klanken uitstoot op een drukke plek in een Europese stad.
‘We’ brachten geen democratie naar het Midden-Oosten, we ondermijnden die van onszelf. Dat deden we door niet in te passen culturen en religies ongehinderd en ongecontroleerd te onthalen en tegelijkertijd critici van die waanzin tot steeds extremere onmensen te brandmerken. Inmiddels is er geen houden meer aan. Jan Latten en Jan van de Beek hebben desgewenst wat cijfers voor u. Om Engelse voetbalfans te parafraseren, die hopen op een titel: It’s coming home.
Maar een victorie zal dit niet zijn en de prijs is niet te betalen.
Zo baanden we ons een bloederige weg naar 7 oktober 2023, de dag dat we zagen we dat de oorlog in het Midden-Oosten niet langer onderweg is naar het Westen, maar allang is gearriveerd. Het was een dag die, net zoals 11 september 2001 bijna een kwart eeuw eerder, de koers van de geschiedenis een stukje verlegde. Een dag ook, waarop we allemaal konden zien hoe uitgehold, verzwakt en weerloos het westerse ideaal is geworden. Omdat we Israël op 8 oktober al in de steek lieten.

De feitelijke gruwelen van de Hamasterreur van 7 oktober vonden weliswaar plaats in het Midden-Oosten maar waren gericht tegen een land dat het Westen zeer na staat. Een land dat associatieverdragen heeft met de Europese Unie en zelfs meedoet aan het Songfestival (nog wel, althans). Een land dat na de oprichting in 1948 door de Verenigde Naties sindsdien sterk wordt beschermd door de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en ook de Europese Unie, deels vanuit een nauwelijks in te lossen ereschuld.
Een land ook, dat na 7 oktober in de steek gelaten werd binnen de Verenigde Naties, aan prestigieuze Amerikaanse universiteiten, door de Britse overheid, in grote delen van de Europese Unie en door de meeste westerse media, cultuur en wetenschap. Allemaal door zelfhaat en opgelegde zondigheid geïnfiltreerde instituten waar de zachte onderbuik van het multiculturele ideaal en de hardnekkigheid van het koloniale schuldgevoel samensmelten tot een morele capitulatie, waar de inmiddels tot in de haarvaten van het Westen doordrongen islam slinks gebruik van maakt.
Boemerang met de kracht van een kromzwaard
Liet 9/11 een momentopname van zwakte zien waarop Amerika en het Westen tenminste nog met harde hand reageerden, sinds 7 oktober is pijnlijk duidelijk dat westerse zwakte een diep ingesleten mentaliteit is.
Een kwart eeuw geleden gingen we democratie brengen in het Midden-Oosten. Sinds 7 oktober zien we hoe democratie in het Westen wordt ondermijnd door in essentie dezelfde krachten die op 11 september 2001 in die torens in New York vlogen.
Je zou het een ziekte kunnen noemen, ware het niet dat Old Man Europe weigert te erkennen dat hij een patiënt is die een paar bittere pillen zal moeten slikken om nog enige kans te maken om aan te sterken.
De arrogantie van ‘het einde van de geschiedenis’ komt als een boemerang terug, met de kracht van een kromzwaard. De oorlogen in Afghanistan en Irak bewezen ons dat je een idee niet kapot kunt schieten. Dat je een democratie niet met geweld kunt opleggen. Dat een rechtsstaat geen papieren cursus is, maar een mentaliteit die opleiding, inspanning, zorg en een collectieve culturele bereidheid vergt. Voorwaarden die in Irak, Libië, Syrië niet bestaan: stuk voor stuk zijn het gefaalde staten vol culturele achterstand, economische armoede en sektarisch geweld onder de willekeur van jihadistische warlords.
De terreur van 7 oktober bewees dat het idee van Osama Bin Laden, die in Fukuyama’s The End of History and the Last Man uit 1992 de zwakte van het Westen ontwaarde en zelf The Clash of Civilisations van Samuel Huntington beter begreep, nog springlevend is: Amerika kan vallen, en daarmee het Westen.
Huntington voorspelde in 1996 dat het Westen met de islamitische en Aziatische culturen zou gaan botsen. Hij signaleerde niet de geopolitieke belangen, olie of economie als katalysator maar wees op een andere kern: de cultuur van beschavingen, die onderling onverenigbare waarden en identiteiten hebben. Onverenigbare waarden die we desondanks dertig jaar later met vele miljoenen hebben toegelaten, en nog steeds niet weten te weigeren (laat staan te keren).
Sinds 7 oktober zien we welke feestje die waarden vieren: het feestje van zo veel mogelijk dode Joden. Het feestje waar zelfhatend progressieflinks zweterige dansjes wil doen met de nobele wilden van buiten het Westen, en waarmee het in een hoekje wild mee wil tongen tot het buiten westen is. Het is een feestje dat Israël niet levend mag verlaten.
Israël is een onverzettelijk voorbeeld
Maar Israël heeft zich, zoals Amerika na 9/11, onverzettelijk getoond. Wraak gezworen op de vijanden achter 7 oktober en acties uitgevoerd om dat doel te verwezenlijken. Oorlog gevoerd op zes, zeven, acht fronten tegelijk. Stunts uitgehaald die zelfs Hollywood niet geloofwaardig zou vinden. In strategisch opzicht waren ze daarin meer succesvol dan de Amerikanen. Doeltreffender, slimmer. Onverzettelijker. Met een leider die - fuck zijn fouten, hij is een spiegel - precies is wat je als land nodig hebt op zo’n moment: onverzettelijk en onversaagbaar.
Waar de Amerikanen niet door de hele wereld met de nek werden aangekeken na Irak en Afghanistan, omdat Amerika het hele Westen beschermt onder een nucleaire paraplu, zo wordt het nietige Israël wél aangekeken op de eigen zelfverdediging. En wensen dezelfde mensen die Amerika ook zouden willen zien falen dat Israël als eerste een knieval maakt.
Die mensen zitten niet alleen in paleizen in Teheran, maar - zo weten we inmiddels en tot onze grote pijn en schande - ze lopen ook in het rood gekleed over het Museumplein, vullen mediadesks bij DPG, NRC, NPO en RTL, bestieren theaters en debatcentra, zetelen in universitaire raden van bestuur en organiseren zelfs het bloody Songfestival.
Er ligt twee jaar na 7 oktober een vredesplan voor Gaza en de Kafkaëske suggestie is dat Tony Blair genoemd wordt om de wederopbouw te helpen coördineren. Dezelfde Blair die meer dan twintig jaar geleden medeverantwoordelijk was voor het omduwen van dominostenen in het Midden-Oosten, op zoek naar WMD’s waarvan iedereen en z’n Brabantse taxichauffeur wist dat het een leugen was. Een Labour-politicus wiens politieke besluiten van dik twintig jaar terug je, zoals ik iemand in de Spiked Podcast hoorde schamperen, rechtstreeks kunt doortrekken naar het uitroepen van Raqqa als de hoofdstad van ISIS.
Nu zelfs de naam van Tony Blair weer valt, voelt het alsof een cirkel rond is. De geschiedenis herhaalt zich niet, maar zij rijmt wel. En tijd is geen platte cirkel, tijd is een vicieuze cirkel.
Je kunt een land niet naar democratie bombarderen. Je kunt wel zonder al te veel geweld een democratie onderuit halen. De oorlog in Afghanistan duurde twintig jaar en leidde tot een sterker teruggekeerde Taliban. Hoe zou Europa er over twintig jaar uitzien?
Twee jaar na 7 oktober laat Israël zien dat het nog altijd niet verplicht is om je over te geven. Maar om niet te knielen, moet je wel echt opstaan.
Am Yisrael Chai. En nu nog een verzetsleus voor onszelf.
Mooie samenvatting van de laatste 25 jaar die niet vrolijk stemt jammer genoeg.
Zij hadden toen beter Iran aan kunnen pakken. Dat land maakte wel een kans op een democratie. Maar dat was natuurlijk, hun doel niet.