Nova Festival, door de ogen van een overlevende
In een land waar hoop vecht tegen verbittering
Noem het een wrang mazzeltje, maar Amit Musaei was al gediplomeerd gids voordat hij op 7 oktober als bezoeker van de Supernova Sukkot Gathering aan de dood ontsnapte. Sindsdien is het toerisme in Israël ingestort tot zo’n vijftien procent van de normale capaciteit, maar als gids met een persoonlijk verhaal blijft hij met touringcars vol geïnteresseerden uit binnen- en buitenland de Gaza Envelope bezoeken. Bij het Nova-terrein vertelt hij zijn verhaal van die zwarte zaterdag.
Het neigt bijna naar kitsch, of toch tenminste een soort ramptoerisme. Ondanks dat ik in Israël diverse mensen heb gesproken die er niet over peinzen om naar zo’n onheilsplek van terreur en trauma te reizen, is het Nova-terrein naast kibboets Re’im op dit moment met zo’n zevenduizend bezoekers per dag de drukst bezochte ‘toeristenlocatie’ van het land. Zowel voor rouwverwerking en educatie als een terreurtrekpleister.
Voor Amit is het geen kitsch en al helemaal geen trekpleister, maar noodzakelijke therapie. Nadat hij op 7 oktober heelhuids aan de massaslachting wist te ontsnappen, is hij maandenlang nauwelijks zijn huis of zelfs maar zijn bed uit geweest in zijn woonplaats Holon, ten zuiden van Tel Aviv. Een therapeute raadde hem aan zijn verhaal op te schrijven, ter verwerking. “Wat moet ik met een pen, ik ben een prater”, was zijn antwoord. Waarop hij het advies kreeg zijn eigen trauma te verwerken als onderdeel van zijn rondleidingen.
Waar ik voor Kfar Aza een particuliere rondleiding wist te regelen, stapte ik zodoende voor een bezoek aan het Nova-terrein in een grote touringcar die bij diverse hotels in Tel Aviv in totaal een man of dertig ophaalt voor een dagtocht zuidwaarts. Je kunt het Nova-terrein ook zelfstandig bezoeken. Het is, buiten de bomb shelters en de vele kleine kleine gedenktekens en monumentjes langs de wegen, een van de weinige plekken van de 7 oktober-terreur die helemaal vrij toegankelijk zijn. De kibboetsen zijn immers omheind, afgesloten met grote hekken en worden thans bewaakt door gewapende bewoners. De meerwaarde van een bezoek aan Nova zit vooral in de ervaringen van een overlevende, zoals Amit de tourgids.
Op Tripadvisor gooien de tours van Amit en zijn collega’s de hoogste ogen in Israël, het nadeel daarvan is dus het onbedoelde neveneffect van ramptoerisme. In onze bus zitten voornamelijk (joodse) reizigers die uit betrokkenheid en overtuiging voor allerhande vrijwilligerswerk in het land zijn, maar ook een paar passanten die voor een spannend verhaal lijken te komen (en de rest van de route een beetje voor lief nemen).
Amit is een stevige kerel die enigszins aan de Hawaiiaanse acteur Jason Momoa doet denken. Niet alleen qua uiterlijk, met zijn grote baard en dikke bos lange krullen, maar ook in zijn uitstraling: een ontspannen gozer, die je een paar kilo geleden makkelijk op een surfplank zou kunnen verbeelden. Amit betekent ‘vriend’ in het Hebreeuws. Met de nodige zelfspot over zijn praatziekte verklaart hij waarom hij ooit gids is geworden, alvorens gedurende het grootste deel van de dag aan het woord te zijn.
Ongelijke munt
Afzakkend richting Sderot, de eerste stop van de tour, vertelt hij uitgebreid over de moderne ontstaansgeschiedenis van Israël, het Britse mandaat, het internationale partitie-plan en de landverdeling, en de perikelen rond Palestina. Voordat Israël onafhankelijk werd in 1948, was Mandaatgebied Palestina vanaf 1920 een Britse geopolitieke entiteit. Op munten uit die tijd, geslagen door de Britten, is te zien dat het gebied zowel “Palestine” wordt genoemd, als (tussen de haakjes, in het Hebreeuws) “Eretz Israel” - het Land van Israël. Amit legt dat uit als een bewijs dat Palestina op Israëlische grond ligt.
Je kunt op basis van oude kaarten deze claim echter ook omgekeerd maken, omdat de historische regio Palestina (wat weer iets anders is dan een Palestijns volk) in grote lijnen overlapt met de diverse namen die er voor de regio Israël bestaan, zoals het Land Kanaäns, het Heilige Land of, dus, het Land van Israël: Eretz Israel. Het ene gebied ligt in het andere gebied en vice versa, en het is maar net aan wie je het vraagt hoe ze dat zelf zien. Dit is - sterk versimpeld uiteraard - mede een reden voor het aanhoudende conflict rond de claims op land en gebied.
Een Israëli die ik een paar dagen eerder ontmoette tijdens een rondgang langs de verschillende demonstraties die iedere zaterdagavond gehouden worden voor de vrijlating van de gijzelaars, tegen de oorlog en tegen de regering, wees me op de muntjes van 10 agorot (10 shekelcent): daarop staat een kaart van een groter gebied, waarop delen van Jordanië, Libanon, Irak, Syrië en Saudi-Arabië te zien zouden zijn. Dat leidde tot een complottheorie, gedeeld door onder meer Yasser Arafat in 1990, dat de zionisten daarmee hun “Groot-Israëlische” expansie-streven via hun munten tot uiting zouden brengen. De Bank van Israël heeft echter een nuchtere historische verklaring voor de gekozen afbeelding (het is een nieuwe interpretatie van een eeuwenoude munt uit het koninkrijk van Judea), maar zo zie je: zelfs van wisselgeld kun je hier wapens voor de historische en religieuze cultuurstrijd smeden.
Dit soort details zijn iets om alert op te zijn bij een bezoek aan Israël. Wie zelfs maar de kleinste deurtjes zoals deze opent, kan moeiteloos verdwalen in duizenden jaren geschiedenis waarin de één z’n koninkrijken bovenop andermans dorpen zijn gebouwd, nieuwe tempels uit het steen van de vorige zijn gehakt en profetieën met elkaar wedijveren om een religieuze waarheid - maar zoals gezegd, ben ik niet naar Israël gereisd om Israël uit te leggen (wat me sowieso nooit zou lukken), maar om het land na 7 oktober 2023 te ervaren. Terug naar de tour.
De Slag om Sderot
Sderot is door zo’n tachtig families gesticht in 1951 als een transitiekamp voor vluchtende Joden uit voornamelijk Iran en Koerdistan. Het gebied waar de stad verrees, ligt aan de meest noordelijke zijde van de Negev-woestijn en de grens met het huidige Gaza ligt minder dan een kilometer vanaf westkant van de stad. In Sderot, dat thans 33.000 zielen telt, zijn op 7 oktober 53 inwoners vermoord door veertig terroristen van Hamas-divisie Al-Nukhba: 37 burgers, elf politiemensen, twee brandweermannen en een IDF-soldaat. Op één na zijn alle terroristen gedood.
Het grootste deel van de strijd speelde zich af rond het politiebureau van Sderot, waarbinnen terroristen zich verschanst hadden. Van dat gebouw is niets overgebleven omdat Israëlische tanks en zelfs helicopters het bestookt hebben. Op de plek van het pand is nu een herdenkingsplein.
Elders in Sderot zijn bij een bushalte tevens vijftien bejaarden vermoord die onderweg waren naar de Dode Zee, waar ze met hun minibus gestopt waren bij een bomb shelter toen het luchtalarm af ging. Deze foto is daar genomen, enkele minuten voordat Hamas-terroristen hen tegenkomen en het vuur openen. De bus staat op het autokerkhof nabij het Nova-terrein.
De actie van Amer Odeh Abu Sabila, een bedoeïen uit een naastgelegen dorp, werd een nationaal heldenverhaal: hij vluchtte niet maar probeerde Odaya Swissa en haar twee dochters in veiligheid te brengen nadat haar man Dolev doodgeschoten was achter het stuur van zijn auto.
Amer stuurde de auto van het gezin naar het politiebureau, zich niet bewust dat dit door de terroristen was overgenomen. Zowel hij als Odaya werden daar vermoord, maar de twee dochters Romi en Lia (toen 3 en 6 jaar oud), die hij op de vloer van de achterbank had gedirigeerd, hebben de dag overleefd.
Digitale gedenkplaatsen achter een QR-code

Amit neemt ons mee naar een uitzichtpunt in de stad, vanaf waar je in een rechte lijn langs de noordgrens naar de Middellandse Zee kunt kijken. Gaza links, Israël rechts. Muren en hekken daartussen. De uitkijkpost zelf is na 7 oktober tijdelijk in gebruik geweest als militaire observatiepost. Wanden van gepantserd glas zijn beplakt met talloze stickers van niet alleen festivalgangers maar ook van gesneuvelde militairen en politiemensen. Je ziet die laatste categorie behalve langs de wegen in de Gaza Envelope ook op veel andere plaatsen in het land, vooral in de buurt van militaire posities en checkpoints, waar ze aangeplakt zijn op wachthuisjes en slagbomen.




Op veel van die stickers staan QR-codes die je leiden naar digitale gedenkplaatsen op Instagram. Zoals deze voor sergeant Shai El Knafo, een dertigjarige agent die bij Nova om het leven kwam in gevecht met Hamas. Of deze voor paratrooper Noam Haba (20), die in februari 2024 bij gevechten in het zuiden van Gaza sneuvelde. Met enige regelmaat worden nieuwe foto’s geplaatst. Om de herinnering levend te houden, uiteraard, maar het laat ook zien dat er in Israël voor rouwverwerking eigenlijk nog geen tijd is geweest.
Dat blijkt ook uit de uitingen van Amit. Onze gids wijst op de Israëlische steden en dorpen ten noorden van de Gaza-grens: Ashkelon, waar de energiecentrale staat die ook een groot deel van Gaza van stroom voorziet. Zikim, de legerbasis waar Hamas met bootjes een strand-invasie betrachtte. Kibboets Erez, op 700 meter van Gaza en waar de noodweer - ten koste van een dode (Amir Naim, 27) en vier gewonden - wist te voorkomen dat terroristen achter de poorten kwamen.
Daarna richt hij zijn uitleg op Gaza. Op de voorgrond, amper een kilometer bij ons vandaan, wijst hij erop dat de gebouwen en woningen in Beit Hanoun die het dichtst bij de grens staan, allemaal met de grond gelijk gemaakt zijn. Daarachter lijkt de bebouwing beter intact, hoewel ook daar evident veel schade is, en rookpluimen omhoog kringelen in de verte. Soms klinkt geweervuur, verder naar het zuiden rommelt het met explosies. Amit wijst in die zuidelijke richting. “Je ziet daar de skyline van Gaza City. In de media zie je alleen maar beelden van flattened buildings maar hier zie je dus dat het niet zo is.” Om daaraan toe te voegen: “Personally, and you can quote me on this, I don’t care anymore: I wish it was.” Voor het eerst verraadt het verhaal van de vriendelijke verteller sporen van enige verbittering.
Hieronder een sterk ingezoomde video van Gaza vanaf het uitzichtpunt:
Vooruitbewegen versus terugkijken
Terwijl we uitkijken over Gaza komt het woord ‘ma’abarot’ terug, oftewel transitiekampen. Sderot is een ma’abara (het enkelvoud van ma’abarot), afgeleid van het Hebreeuwse woord ma’avar, dat ‘transitie’ betekent. In de jaren vijftig werden deze kampen opgericht om Joden uit de hele wereld te huisvesten. Van daaruit trokken mensen verder om zich elders definitief te vestigen, maar sommige kampen groeiden uit tot steden. Zoals Sderot.
We worden naar een paar bankjes gedirigeerd, waar Amit voor de groep komt staan om te doceren over de verschillen met Gaza: “In het Hebreeuws heet een vluchtelingenkamp een transitiekamp. Voor Joden is het geen definitieve situatie, het is een overgang naar iets nieuws. Dit is anders dan bij de Palestijnen. De huizen in Jabalia zijn niet geplamuurd, om een schijn van tijdelijkheid in stand te houden. Zowel de Arabische landen als UNRWA vertellen de Palestijnen dat ze ooit terug kunnen keren naar waarvandaan ze zijn gevlucht. Wat niet zo is.”
Sderot is een transitiekamp, Jabalia is een vluchtelingenkamp. Sderot groeit en bloeit. Jabalia staat stil. Het is een veelzeggende metafoor om het verschil tussen Israël en de Arabische wereld te duiden.
We rijden naar de laatste stop in Sderot: het Chabad-centrum, een orthodoxe synagoge van een chassidische stroming die niet alleen gelovigen verwelkomt, maar wereldwijd als een soort routier of YMCA opereert voor reizende Joden. Op de parkeerplaats is een gat van een raketinslag gedicht; het projectiel werd van koers afgebogen door het hek en dat redde het leven van een rabbijn die buiten stond. De gebeurtenis wordt als een godswonder gevierd. Opvallender nog dan het verbogen hek is de menora tegen de gevel, gemaakt van restanten van de huisvlijt van Hamas.
“Wat heb je nodig om een raket te maken?”, vraagt Amit. “Niet veel: Hamas gebruikt buizen voor waterleiding, kunstmest en suiker. Voor tweehonderd tot driehonderd dollar maak je een Qassam-raket. Onze Iron Dome, die de barrages uit Gaza onderschept, kost tussen de veertig- en honderdduizend dollar per Tamir interceptie-raket. En wie levert Hamas de grondstoffen voor geweldsproducten? UNRWA doet dat. Ergo: “UNRWA had become an arm of Hamas.”
We steken de straat over naar een speeltuin. Een grote groene rups die door het midden van de speelplaats slingert, gemaakt van rioleringsbuizen, doet dienst als schuilplaats tegen raketten. In Gaza verstopt Hamas wapens in scholen en vuren ze hun raketten vanaf speelplaatsen. In Sderot verstoppen de Israëli’s bomb shelters als gekleurde speeltoestellen.




De reis naar Israël heb ik geheel zelfstandig opgezet, zonder opdracht of invloed van derden, via eigen contacten en binnen mijn eigen netwerk, en volledig uit eigen zak betaald. Dat zeg ik niet om te bedelen, maar om verdachtmakingen voor te zijn. Dit verhaal heeft bovendien geen betaalmuur, omdat iedereen het moet kunnen lezen. Een donatie of een paid subscription is uiteraard wel zeer welkom. Dank u.
Nova, waar de gids een getuige wordt
Vlak voordat we aankomen bij de parkeerplaats van de bossen bij Re’im, waar het Nova-festival gehouden werd, zegt Amit dat hij daar niet meer de gids en reisleider is, maar een overlevende. Hij zal zijn verhaal van een uur vertellen aan degenen die het willen horen, maar niemand hoeft zich verplicht te voelen. Zijn hele postuur verandert en aan zijn stem is te horen dat hij zichzelf emotioneel schrap aan het zetten is. Amit neemt merkbaar een defensieve houding aan.
Op Route 232 bij Re’im wordt de laatste hand gelegd aan een nieuwe rotonde, om het vele verkeer op te kunnen vangen. Een stuk of tien touringcars staan op de parking, naast een veelvoud aan auto’s. Tussen de bezoekers zijn veel militairen, mede vanwege de opbouw voor een herdenking die de volgende avond zal plaatsvinden maar je ziet ook militairen op bankjes in een kring zitten, terwijl ze luisteren naar het verhaal van een (eveneens geüniformeerde) getuige. Verderop lopen schoolkinderen, weer elders luistert een groepje burgers naar een andere overlevende die in het Hebreeuws zijn verhaal doet.
Aan alles is te zien dat het festivalterrein in een ad hoc gedenkplaats is veranderd. Een veld vol uit klei gemaakte rode anemonen - de nationale bloem van Israël - grenst aan een woud van paaltjes met foto’s, namen en verhalen van degenen die vermoord zijn op 7 oktober. 378 vermoord, een veertigtal ontvoerd. Het kost moeite om naar de foto’s te kijken. Zo veel jonge mensen, voor altijd gebundeld in een bos, waar hun nagedachtenis dermate actief levend wordt gehouden dat ze nog steeds geen rust lijken te krijgen.
Om de gedenkplaats heen staan een paar significante symbolen van de Zwarte Zaterdag. Het bareiland, waar mensen zich verstopten en alleen enkelen die ín de koelingen waren gekropen het kunnen navertellen. Het verhaal van de ambulance, waar mensen zich in verstopt hadden maar die door een raketwerper werd beschoten - binnenin werden achttien doden gevonden. De vuilcontainers, waarin mensen zich verscholen hadden. Je kunt er in rondlopen. Onder een glazen vloer ligt nog altijd een deel van het afval van die dag, de wanden zijn behangen met whatsapp-gesprekken, foto’s uit de container, en verhalen van degenen die in de container de dood vonden. De hele ochtend liep iedereen het gele ding voorbij, totdat één terrorist rond het middaguur alsnog de metalen bak betrad en begon te schieten. Acht van de zeventien mensen die zich daarin verscholen hadden, overleefden dat niet en nog eens vier festivalgangers raakten gewond.




Amit is vanuit de bus meteen naar een hoek van het terrein gelopen. Hij staat voor de legenda van het terrein en met zijn rug naar de tot gedenkbos vol aangeplante olijfbomen gemaakte parkeerplaats van het festival. Daar begint de gids die nu een getuige is aan zijn persoonlijke verhaal. Hij heeft een stapel geplastificeerde foto’s paraat en vertelt op voorhand dat die niet allemaal gefotografeerd mogen worden. Af en toe klinkt er een ontploffing in de verte. Het is een vreemde gewaarwording om herinnering en herdenking in hetzelfde moment te beleven met een hoorbare oorlog op de achtergrond. Waar kom je oorzaak en gevolg ooit zo dicht bij elkaar tegelijkertijd tegen?
Het verhaal van Amit
Zijn vertelling opent met wat achtergrond, over hoe hij onderdeel werd van de dance-gemeenschap die grote feesten en kleinschalige festivals bezoeken waar trance, psytrance en aanverwante hypnotiserende house de muziekstandaard zijn. Hij vertelt hoe hij het geluk had dat zijn vrouw hem hun grote auto mee liet nemen, zodat ze niet met vier man en een boel kampeerspullen in een Kia Picanto hoefden.
Het festival is een succes, iedereen geniet van de muziek en viert het leven wanneer bij het ochtendgloren het luchtalarm afgaat. Amit, goed bekend met de omgeving omdat hij in de winter graag de velden met bloeiende anemonen bezoekt, weet dat er geen schuilplaatsen in de buurt zijn. Hij overtuigt zijn vrienden met moeite dat ze moeten vertrekken, maar daarvoor moeten ze eerst via de tent voor zijn autosleutel. Onderwijl neemt hij contact op met zijn beste vriend Adir, die met zijn vrouw Shiraz en haar vriendin Céline nog onderweg zijn naar Nova. Ze zijn gestopt bij een schuilplaats langs de 232.
Als een van de eersten bij de parking aangekomen, hoopt Amit snel weg te komen. Maar de batterij van zijn autosleutel is leeg: hij komt het voertuig wel in, maar de Subaru wil niet starten. “Al weken gaf het ding meldingen dat de batterij vervangen moest worden. Maar ja, dat negeer je natuurlijk net zo lang tot ie echt leeg is.”
In de stilte die hij laat vallen, breekt een Amerikaanse vrouw uit onze groep in. “Zijn er al terroristen? Je hebt nog niets over terroristen gezegd!” Amit reageert sarcastisch: “Denk je niet dat ik ze dan al genoemd zou hebben?”
Een man, eveneens een Amerikaan, grijpt de gelegenheid aan voor een nog gevoeligere vraag: “Had je drugs gebruikt? Ik heb gelezen dat heel veel mensen op het festival aan de drugs waren en…” Hier heeft Amit absoluut geen geduld voor. “Your question is irrelevant”, zegt hij met opvallende felheid. “Ik ga hier niet op in, ik ga hier niets over zeggen en ik dring er bij iedereen op aan om het uit hun hoofd te zetten. Dit verhaal gaat over wat Hamas gedaan heeft. Dit gaat over hoe terroristen uit Gaza hierheen kwamen om ons te vermoorden, enkel en alleen omdat we Joden zijn.”
De timing van de vraag is ongepast, maar inhoudelijk niet volledig onkies. In zijn meest recente boek On Democracies and Death Cults schrijft Douglas Murray over artsen die verklaard hebben dat gebruikers van cocaïne op het festival vermoedelijk een hogere overlevingskans hadden dan mensen die hallucinogene drugs gebruikt hebben. Het boek bevat een anekdote van een overlevende die coke gesnoven had en, achteraf terugkijkend op een landkaart, bijzonder verrast is over de enorme afstand die hij rennend heeft afgelegd tijdens zijn vlucht van het festivalterrein.
Dat maakt de drugsvraag echter nog geen geschikte context om te opperen terwijl Amit zijn verhaal vertelt, dus zijn ergernis werd breed begrepen. Na zijn korte uitbarsting haalt hij adem en biedt onmiddellijk zijn excuses aan. “Sorry als ik boos klonk. Het is niet persoonlijk. Maar laat me alsjeblieft gewoon mijn verhaal vertellen.” Dit is waar hij zelf een kort zijspoor neemt. “Ik neem jullie niet mee naar het veld met de foto’s van de slachtoffers. Niet alleen ben ik daar zelf nog helemaal niet aan toe, ik vind dat er een collectief monument moet zijn. Voor iedereen, de doden en de overlevenden. Als herinnering aan de hele dag en alle gebeurtenissen.”
Hij pakt de draad weer op: in de auto zoeken ze op YouTube naar een manier om de motor toch te kunnen starten. Uiteindelijk lukt het, door de sleutel heel dicht bij de startknop te houden. Maar amper het parkeervak uit, staan ze meteen vast: inmiddels proberen velen de parking te verlaten. Amit vertelt dat een innerlijke stem hem opdroeg om niet stil te blijven staan. Hij keert de Subaru om, en rijdt dwars over de velden naar de verharde weg. Dat was in een Kia Picanto niet gelukt, maar de Subaru heeft vierwielaandrijving. Hij memoreert zijn schuldgevoel, omdat hij dwars door de velden rijdt waar zijn geliefde anemonen op het punt staan te ontluiken.
We lopen weer een stukje verder, dichter richting de aanplant van olijfbomen op het voormalige parkeerterrein. Amit vertelt hoe mensen bij de uitgang van het festival zuidwaarts worden gedirigeerd, in plaats van naar het noorden: de eerste berichten over terroristen op de weg omhoog hebben inmiddels het festival bereikt. De zuidelijke route is hem niet bekend, dus op goed geluk stuurt hij zijn auto, met hem en drie vrienden aan boord, weg van het festivalterrein.
Inmiddels is iedereen zo in de greep van het verhaal, dat een opvallende harde explosie op relatief korte afstand het gros van de groep toehoorders hevig laat schrikken. Amit is te diep in zijn verhaal om het op te merken. Hij vertelt hoe ze auto’s passeerden met dode mensen in de bestuurdersstoel, hoe mitrailleurvuur in hun richting hen van de weg dreef om dekking te zoeken op een parkeerplaats en hoe ze zich in een wegrestaurant verstopten. Hij laat foto’s zien van beveiligingscamera’s, waarop hij en zijn vrienden te zien zijn in een keuken van het restaurant, samen met een groepje mannen in wielrennerskleding die hun fietstocht onderbraken toen het luchtalarm ging.
Inmiddels krijgt Amit geen contact meer met zijn vriend Adir, die in een bomb shelter ten noorden van het festival gedoken was. Hijzelf en zijn drie kameraden weten in de loop van de dag via een oostelijke en daarna noordelijke route terug in het veilige Holon te geraken. Dagenlang wachten ze op bericht van Adir en Shiraz Tamam, maar op 11 oktober wordt Adir geïdentificeerd, en vijf dagen later ook Shirar. Ook het lichaam van Céline Ben-David Nagar, van wie eerst gedacht wordt dat ze ontvoerd is, wordt op 17 oktober geïdentificeerd.
Amit keert zich om, wijst naar twee jonge olijfboompjes en zegt: “En dat zijn de bomen waar hun herinnering geplant is.” Bij het boompje van Céline Ben-David Nagar (32 en een half jaar eerder voor het eerst moeder geworden) wappert een Frans vlaggetje, tussen die van Adir (40) en Shiraz (38) Tamam is een spandoek met hun beeltenis gespannen.
Het komt de meeste mensen toch nog koud op hun dak vallen, hoe het verhaal van een vreemde ineens een fysieke gestalte krijgt in de vorm van een levende gedenkplaats. Amir toont zijn laatste foto, die we expliciet niet mogen fotografen. Daarop staan hijzelf en zijn vrouw met hun drie kinderen, maar ook Adir en Shiraz met hun twee dochters Goshen (destijds 10) en Gilen (8). Enkele vrouwen in de groep barsten in onbedaarlijk huilen uit.
Amit heeft zelf zijn zonnebril al een tijdje eerder terug op gezet maar zijn houding verraadt hoe hij zijn emoties probeert te verbijten. De liefde voor zijn vermoorde vrienden vechten om voorrang tegen een vorm van verbittering. Misschien speelt het ook wat survivor’s guilt? Aan alles voel je zijn pijn, en wel op zo’n manier dat het een soort schaamte opwekt. Alsof ik zojuist naar een extreem persoonlijk verhaal heb geluisterd waarop ik eigenlijk helemaal geen recht had om het te horen. Als dit therapie is voor Amit, dan is het er eentje met een lange weg door de pijn.
Een enkeling bedankt hem, of legt een troostende hand op zijn arm of schouder, maar de meeste mensen weten zich domweg geen houding te geven en de groep waaiert nog enkele minuten uit over het terrein.
Het autokerkhof waar roest niet rust
Als we naar de voorlaatste stop rijden, het autokerkhof waar 1600 voertuigen van voornamelijk Nova als een soort expositie zijn gerangschikt, vertelt hij dat hij nog altijd het meeste niet gehoord, gezien of gelezen heeft over die zwarte zaterdag in oktober. Het is te veel, hij kan het niet aan. Mondjesmaat neemt hij de verhalen tot zich — misschien is dat ook waarom hij het memorial met de foto’s niet betreedt.
Ook op deze plek houdt hij wat afstand. De gestapelde en geroeste wrakken van uitgebrande auto’s en de lange rijen door kogelgaten en granaatschade beschadigde voertuigen daarachter geven misschien wel een nog hardere indruk van de schaal van 7 oktober dan het fotomonument bij Nova.




Aan het slot van een uitputtende dag maken we een laatste stop bij de Shuva Brothers, een paar honderd meter bij het auto-monument vandaan. Drie broers Kobi, Eliran en Dror Trabelsi hebben daar na 7 oktober op een kruising bij het dorp Moshav Shuva een hulppost ingericht voor militairen die terugkomen van het front in Gaza. Ze kregen er koffie of warm eten. In anderhalf jaar tijd is de post uitgegroeid tot een halfopen, overdekt bouwwerk met een permanente keuken, een voorraadkamer met allerhande producten, koelkasten vol fris, picknicktafels, massagetafels en zelfs een soort stilteruimte. Er werden tijdens de piek van de strijd soms wel tweeduizend maaltijden per dag opgeschept, maar momenteel is het wat rustiger.
Het geheel draait op de toewijding van vrijwilligers uit Israël, maar ook uit talloze andere landen komen mensen voor korte of langere tijd helpen. Financiering komt uit donaties. Een paar dagen eerder heb ik al een paar uur bij Shuva Achim (Instagram) rondgehangen en een tijdje zitten praten met Dror, een van de drie broers. Achim betekent ‘eenheid’ of ‘broeders’.
‘De drukste man van Israël’
De uitermate energieke Dror vertelde hoe het de missie van hem en zijn broers is geworden om IDF-soldaten te helpen aan producten die slechts traag door de militaire bureaucratie komen. Scheerzeep en deo, tandenborstels, schoon ondergoed en hemden, slaapzakken, soms legerkisten en scherfvesten: alles proberen ze te regelen. Zijn telefoon rinkelt onafgebroken met verzoeken van soldaten en ter plekke wordt er veel geknuffeld en op schouders geslagen met mannen en vrouwen van alle militaire rangen.
Als we met de tourgroep bij Shuva stoppen, stelt Amit Dror aan de groep voor als “de drukste man van Israël. Na de premier misschien. Hoewel, die doet niet zo veel.” Het is een van de vele tekenen die je in Israël moeiteloos kunt oppikken dat Benjamin Netanyahu echt niet zo geliefd is.
De oorlog duurt te lang, nog steeds zijn alle gijzelaars niet terug en er leeft een breed gevoel van cynisme over de politieke motieven van de premier van Israël. Van Shachar Shnorman in Kfar Aza en Nova-overlevende Amit Musaei tot settlers op de West Bank en natuurlijk stadse demonstranten van divers allooi in Tel Aviv — bijna iedereen heeft wel iets op Bibi aan te merken. Alleen op een conferentie van de alternatieve, conservatieve nieuws-organisatie Jewish News Syndicate in het Waldorf Astoria Hotel te Jeruzalem trof ik op zondag toegewijde medestanders van Netanyahu aan. De premier zelf sprak daar ook, op een toon en in een vorm die duidelijk verried dat hij zich daar onder vrienden voelde. Maar deze binnenlandse verhoudingen zijn voor een andere keer.
Shuva Achim is behalve een proviand-stop voor IDF-soldaten de eerste niet-militaire post die ze op verlof uit Gaza tegenkomen. Waar ze kunnen ontspannen met elkaar en onder burgers, de picknicktafels volgeplakt zijn met bemoedigende brieven van kinderen en gebeden van volwassenen uit de hele wereld, en waar ze blij zijn om veel Engels te horen. “Ze komen van een front waar iedereen Hebreeuws spreekt, en de vijand Arabisch. English is happy for us”, moedigt Dror mensen aan om met de soldaten te spreken. Fotograferen mag ook, zolang ze maar niet herkenbaar op foto’s online gepost worden.




De kitsch van het ramptoerisme laat zich helaas ook weer even zien. Twee Engels sprekende bezoekers vragen onomwonden aan een militair die in z’n eentje zit te eten of hij nog “exciting images” uit Gaza heeft. De IDF-man, een scherpschutter met een patch van de “Hamas Hunting Club” op zijn bovenarm, laat met enige welwillende onverschilligheid wat filmpjes zien op WhatApp. Militairen op een kruising tussen kapotgeschoten gebouwen. Een colonne legervoertuigen over een open weg in Gaza. Soldaten die in een kleine kring zitten te eten.
Een jongeman van achter in de twintig uit mijn bus haalt doodleuk een bord gratis eten. Hij krijgt het gewoon, dus het zal wel prima zijn, maar het voelt ongemakkelijk. Vooral omdat hij zich nog een tweede laat opscheppen voordat we instappen voor de terugrit naar Tel Aviv.
In de bus toont een leeftijdsgenoot naast hem een video die hij maakte bij het Nova-terrein. Daarop is vooral hijzelf te zien, terwijl hij tussen de paaltjes met foto’s van de slachtoffers loopt. Met een overdreven snik in zijn stem en geacteerde verbetenheid veinst hij een soort dramatische woede in een poging een heftig sentiment over te brengen, maar al wat je ziet is een jongen die internetpunten wil scoren met een particuliere emotie.




De twee mensen waar ik gedurende de dag mee opgetrokken heb en die beiden in mijn hotel verblijven, de Franse Amerikaan Gabriel (een Jood van een jaar of zestig) en de vijftigjarige, niet-Joodse Laurie uit Vancouver, zijn juist behoorlijk uitgeput van de heftige emotionele ervaring, waar we die avond nog lang over napraten tijdens het eten in Tel Aviv.
Aan Amit, die naast ander werk deze tour tweemaal per week doet, vraag ik vlak voor het afscheid of deze terugkerende expeditie van pijn en verlies voor hem niet ook een uitputtingsslag is.
“Waarom? It’s only two days”, pareert hij, enigszins afwijzend. Ondanks zijn immense verdriet en de onmiskenbare trekjes van verbittering straalt hij, net als zoveel Israëli’s, uit dat je de rug recht moet houden, nu misschien wel meer dan ooit. De slachtoffers mogen niet vergeten worden, de gijzelaars moeten terugkeren, en met Hamas moet worden afgerekend.
Hoezeer Amit ook de indruk wekt dat hij in een vorige vredestijd de vleesgeworden vredelievendheid was, een man die pijn voelde toen hij een veld anemonen omploegde op weg naar de uitgang van het Nova-terrein, staat hij onmiskenbaar symbool voor het feit dat je van een overlevende van een pogrom in een permanent belaagde staat niet kunt verwachten dat hij een psytrance uitvoering van Kumbaya gaat zingen.
Hij heeft het overleefd, maar daarmee is de oorlog nog lang niet afgelopen. De opdracht voor iedere individuele Joodse hoop ligt dan ook besloten in het collectieve vermogen om overeind te blijven.
De reis naar Israël heb ik geheel zelfstandig opgezet, zonder opdracht of invloed van derden, via eigen contacten en binnen mijn eigen netwerk, en volledig uit eigen zak betaald. Dat zeg ik niet om te bedelen, maar om verdachtmakingen voor te zijn. Dit verhaal heeft bovendien geen betaalmuur, omdat iedereen het moet kunnen lezen.
Een donatie of een paid subscription is uiteraard wel zeer welkom. Dank u.
Betonnen kapelletjes langs de 232
Deel 1 van dit tweeluik over 7 oktober begint in Kfar Aza, een kibboets op anderhalve kilometer van de Gaza-grens waar ruim zestig inwoners en tientallen militairen het leven lieten en waar de jongerenwijk het hardst is getroffen. Shachar Shnorman blijft boven alles echter geloven dat vrede de enige zinvolle weg is voor iedereen aan beide zijden van de grens.
De video over de skyline van Gaza stad is verhelderend, ik heb het stuk in 1 x uitgelezen Bart en zit met tranen in de ogen.
Dank je voor je moeite en je zeer verduidelijkte manier van schrijven.
Dankjewel voor je stuk, Bart. Het verhaal van Amit is indrukwekkend en tegelijkertijd schrijnend, zoals zovelen die we horen van Israëlische slachtoffers.
Zelf was ik in november in Kfar Aza. Ik heb daar met eigen ogen gezien en gehoord hoe verschrikkelijk het moet zijn geweest. Eén verhaal raakte me bijzonder: een vrouw vertelde dat ze met haar kleindochters meer dan een dag in de saferoom heeft gezeten. Ze moest de deur barricaderen terwijl terroristen probeerden binnen te dringen. Diezelfde dag verloor ze haar zoon, die de kibboets probeerde te beschermen.
Wat jij schrijft over het uitzicht op Gaza herkende ik meteen. Toen ik daar zelf stond, viel het mij ook op hoeveel er eigenlijk nog overeind staat, iets wat totaal niet strookt met het beeld dat veel media schetsen.
Er zouden meer van dit soort artikelen moeten zijn. Ze verdienen het om breed gedeeld te worden, zeker in deze tijd van groeiende Jodenhaat. Nogmaals dank voor je artikel!