De protesten van de afgelopen weken laten niet zozeer een fel verzet tegen de situatie van de Palestijnen zien, maar een groeiende onverschilligheid jegens academische waarden, die ondergeschikt worden gemaakt aan slecht doordachte ideologische opvattingen.
Afgelopen week, zo zult u onderstaand lezen, was ik nog een soort van neutrale toeschouwer van het studentenprotest: enigszins geamuseerd en mezelf bewust van de decadentie van de moderne tijd, waarin je thuis op de bank met een bak pinda’s mee kunt kijken hoe de politie escalerend vandalisme van ‘studenten’ in toom tracht te houden.
Maar we zijn een week verder en inmiddels ben ik toch weer fullblown rage tweeter: ik zie mezelf zitten terwijl ik in de derde persoon hoofdschuddend toekijk hoe het lekkende emmertje zich vult met mijn zinloze druppels verontwaardiging. Je kan immers de vernielers van UvA-gebouwen niet verwijten dat hun acties geen enkele zinvolle bijdrage leveren aan de oplossing van een militair conflict in het Midden-Oosten zonder de nutteloosheid van je eigen virtuele inmenging te onderkennen.
In mijn eigen verdediging voor een verhit rakend gemoed, wil ik aanvoeren dat ik dermate slecht tegen zinloze vernielingen kan dat ik zelfs al geërgerd raak wanneer New York of Los Angeles voor de zoveelste keer met de grond gelijk gemaakt worden tijdens het Grote Eindgevecht in een Marvel-film. Het zijn maar spullen, het is maar een koffiemachine en die graffiti is er vast af te wassen, maar de hersenloze agressie van banaal vandalisme wekt steevast de woede van de keurig aangeharkte beschaafde Brabander in mij.
En dan zijn dit ook nog eens acties van mensen die we de afgelopen jaren sprekers en debatten zagen cancelen en om safe spaces hoorden jengelen, omdat woordjes pijn kunnen doen aan hun kwetsbare narcistenzieltjes. Het gaat bovendien om universiteitsgebouwen, die bastions zouden moeten zijn van zowel vrije gedachtevorming als academische onderbouwing. De manier waarop joodse studenten, het universiteitsbestuur en media worden geïntimideerd heeft niets met die vrijheid te maken. De schrille krijsgeluiden van de tweeregelige chants zijn mijlenver verwijderd van academische retoriek en ook de holle verwijten over politiegeweld van een dictatoriaal regime echoën de woorden die veel wappies gebruikten ten tijde van corona, maar daarmee destijds verdacht werden gemaakt door veelal hetzelfde slag Ons Soort Mensen die nu de UvA-vandalen toejuichen en aanmoedigen.
Laat me ter onderbouwing niet naar mijn eigen tierende twitterlijntjes verwijzen, maar naar een column van Louise Fresco, op X gedeeld door Carel Stolker (rector van de Leidse universiteit), die schreef: “In een academische omgeving ben je verantwoordelijk voor de zuiverheid van je argumenten.” Die verantwoordelijkheid en die zuiverheid zijn pijnlijke afwezigen bij de in agressieve achterlijkheid gedrenkte acties van vorige en deze week.
Zoals thuis kunnen meekijken naar een livestream van actie en reactie passend is bij de decadente tijdsgeest van het techtijdperk, is ook de TikTokificatie van protesten tekenend daarvoor, zoals eveneens treffend door Fresco getypeerd in hetzelfde stukje: "De kijk [van deze demonstranten] op genocide als de overtreffende trap van slechtheid is niet ingegeven door historische kennis maar door maximale verontwaardiging."
Algoritmische ophef over The Current Thing, opgestuwd door groteske onwaarheden, het verdraaien van woorden en het verwringen van betekenissen, maar desalniettemin toegejuicht of althans toch zeker niet afgekeurd door volwassen steunbetuigers waarvan je zou hopen dat ze beter wisten: ouders, docenten, politici - zoals in een eerder Nieuwsbriefje beschreven.
Het geeft niet dat studenten hun mening laten horen. Het is ook niet heel erg dat er soms een vaas sneuvelt. Natuurlijk mag een leus schuren. Maar wat wel zorgen baart, is hoe deze oproer lijkt te drijven op de toe-eigening van waarde, moraal en betekenis op een manier die niet alleen ieder gelijkwaardig gesprek onmogelijk maakt (immers, als je niet eens overeenstemming kunt bereiken over de betekenis van een zware term als ‘genocide’, hoe kun je er dan over debatteren?), maar die gedreven wordt door postmodern academisch discours.
“In een academische omgeving ben je verantwoordelijk voor de zuiverheid van je argumenten”, schrijft Fresco. Maar wat als de academische omgeving gedomineerd wordt door intersectionele, dekoloniale, genderneutrale, anti-blanke, anti-kapitalistische en/of anti-Westerse dialectiek, en dientengevolge helemaal geen retorische zuiverheid meer bepleit, maar de wereld onderverdeelt in onderdrukkers en onderdrukten en die lijnen vaak ook nog eens bewaakt langs banale en discriminatoire kenmerken als afkomst, huidskleur, geslacht en geaardheid?
Nou, kennelijk worden universiteiten dan brandhaarden van een opstand die, gedreven door verongelijktheid en slachtofferschap, op zoek gaat naar een dader - om uit te komen bij een joodse minderheid die buiten de intersectionele orde is geplaatst. Joden worden, geheel in de traditie van het vigerende postmoderne non-denken, gereduceerd tot ‘witte kolonisten’ en voilà, daar is het modieuze gelegenheidsargument om het antisemitisme van deze eeuw mee te legitimeren.
En er is dus geen gesprek te voeren met mensen die altijd zullen zeggen dat handhaving van hun ontsporende gedrag een vorm van onderdrukking is. Zorgelijk.
Het wekelijkse cursiefje voor Nieuwe Revu, hieronder, gaat over de UvA-bezetting van afgelopen week, met de livestream die heel nieuws-volgend Nederland aan het scherm gekluisterd hield. Want iedereen heeft z’n eigen favoriete thuisteam in deze uitwedstrijd in de kaboutercompetitie van het Palestijns/Israëlisch conflict.
Pils, pinda’s en politiegeweld
Pistachenootjes, flesje pils, onderuitgezakt in de bank. Op tv de livestream van AT5, het geluid zacht om niet horendol te worden van de martelarenmantra’s van UvA-studenten die hun eigen universiteit vandaliseren. Wachten is tot de aanwezige ME genoeg heeft van deze druktemakers, die boedel en straatmeubilair, trottoir incluis, tot gammele barricades hebben gestapeld. Fascinerende televee.
De studenten zijn gretig op een stevig portie handhaving. Het is immers geloofwaardiger ‘pigs’ en ‘fascists’ roepen naar agenten die daadwerkelijk hun werk doen. Dan nog moet je een rijke fantasie hebben om de meest terughoudende knuppeldienders van Europa te verwarren met voetsoldaten van een repressief regime, maar het decor dat de studenten geknutseld hebben voor hun opstandige toneelstukje wekt sterk de indruk dat zij zichzelf in een soort stadsguerrilla wanen, waarin ze de ME de rol van het IDF hebben toebedeeld.
Ach, als ze het zelf maar geloven. Een paar uur later zullen beelden te zien zijn van ME’ers die tussen een paar vriendelijke veegsessies door even pauzeren met een door de lokale horeca aangeboden bitterballetje. Echte fascisten, dat zie je meteen, want die bitterballen waren vast niet vega.
De studenten en het aangespoelde wrakhout van diverse overlappende overtuigingen (van viezige krakerstypes en boze moslimbaarden tot de menselijke lapjeskatten van Extinction Rebellion) beweren vreedzaam te zijn en het moet gezegd: op een paar stenen, een beetje poederschuim en een scheut ammoniak richting de politie na houden ze het verder keurig bij materiële vernielingen en bekladdingen van de publieke ruimte en hun eigen school. Knap hoor, hoe ze binnen 48 uur zo’n deftige campus op een radeloos Gaza hebben doen lijken. Je kon de livestream bijna ruiken. Dus ja, je snapt de affiniteit wel, van de ene groep weggooiers en afbrekers met de andere.
Maar hoeveel pro-Palestijnse slogans met een antisemitisch luchtje er ook over de grachten schalden, op geen enkele manier wist het zootje opstandige jongmensen (en hun docenten) de indruk te wekken echt ergens vóór te zijn. Het is al vaker opgemerkt: nooit waren er dit soort protesten voor Jemen, Syrië of de Oeigoeren in China. Daarom zijn deze nu ook niet vóór Gaza.
Ze zijn vooral heel erg tégen en zoals we zo vaak gezien hebben sinds 7 oktober bij demonstraties wereldwijd, keert de retoriek zich niet alleen tegen Joden - pardon: ‘het zionisme’, maar tegen het Westerse ‘kolonialisme’ en kapitalisme. Uitingen van slecht gearticuleerde frustraties door mensen die hun eigen emotionele incontinentie niet eens kunnen verwoorden. Dat mag, in een vrij land. Mama Halsema ruimt toch wel achter hun kont op. Maar dat ze de decadentie van hun eigen driften niet begrijpen, maakt het tot een bespottelijk tafereel.
Bijna net zo decadent als veilig thuis meekijken, met pinda’s en een pilsje.
Deze column verscheen in Nieuwe Revu 20 - 2024
In 1968 was een gesprek mogelijk, al was het maar de erkenning dat je verschillend tegen een vraagstuk aankijkt. De morele maat, die Bart benoemt, was toen minder. Er was misschien een soort gevoel van gedeelde geschiedenis met bijbehorend gevoel voor een onuitgesproken gemeenschappelijkheid. Dat gevoel van gemeenschappelijkheid is nu weg, vermoedelijk door immigratie. De morele maat maakt alles ondragelijk. Over polariseren gesproken, op het moment dat je de morele kaart speelt, polariseer je in feite omdat je de dialoog afkapt.
De Chinezen hebben een pejoratief voor dit soort volk. 'Baizuo' (wit links) hetgeen zoiets betekent als hypocriete, pretentieuze huilbaby. Soyboys met tietjes die eisen dat de wereld veranderd wordt. Wat al die sukkels en sukkelinnen niet snappen, is dat Rode Gardisten, Komsomol-jeugd, HJ-leden, BDM-leden allemaal 'disposables' zijn. Gewoon vervangbare lichamen in dienst van een (jawel) 'boosaardige elite'. Cui bono en wie draait op voor de kosten?
Studenten moeten met hun neus in de boeken zitten en later bruggen gaan bouwen en tumoren uit je aars snijden. En wanneer ze niet met hun neus in de boeken zitten, die dingen doen die anderen van die leeftijd ook doen. Riep daar iemand je volwassen gedragen?