Mona Keijzer pakt namens BBB een handschoen op die normaliter alleen aan Geert Wilders’ rechterhand zit en waar links z’n handen überhaupt niet aan wil branden: hoe bestrijden we de radicale uitwassen van de islam om de vrije Nederlandse samenleving te beschermen?
In Radio Blauwe Hap licht Mona Keijzer het visiestuk toe dat BBB heeft gepubliceerd. De tekst, hieronder integraal afgedrukt, is een heldere markering van uitdagingen voor de vrijheid van vrouwen, meisjes en homo’s, de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van de hele samenleving waar de radicale islam ons voor stelt.
“Het is een verdediging van onze vrije samenleving, geen ideologische kruistocht”, aldus de huidige demissionair minister van Wonen en nummer 2 op de kandidatenlijst van BBB. Ze weet ook wat ze zich op de hals haalt door dit heikele onderwerp aan te snijden. Die les leerde Keijzer anderhalf jaar geleden al in de talkshow van Sophie Hilbrand, waar ze feitelijke constateringen deed over de islam en antisemitisme en daarmee een karrenvracht verdachtmakingen over zich heen kreeg waar zelfs het Openbaar Ministerie zich mee bemoeide.
Desondanks deinst Keijzer niet voor het onderwerp terug en zet er zelfs vol op in. Daarmee wil BBB niet zozeer islamkritiek leveren maar de democratische orde verdedigen tegen ondermijnende religieuze krachten. “We moeten met elkaar helder krijgen: ‘tot hier en niet verder’.” Zal iemand die handschoen mede oppakken?
Uw steun aan vrije geluiden wordt zeer gewaardeerd! Eenmalig doneren aan deze podcast kan via deze link. Betaald abonneren op Nijmans Nieuwsbriefje doet u via deze pagina. Of gebruik de knoppen hieronder:
De beleidsvisie van Mona Keijzer/BBB
De onderstaande tekst is een integrale kopie van het beleidsstuk van BBB. Het is daarmee een politiek pamflet, in verkiezingstijd. Maar de inhoud bevat een partij-overstijgend onderwerp, van harte aanbevolen om tot u te nemen. Het originele document met bronverwijzingen vindt u onderaan deze pagina.
Een antwoord op Islamitisch Extremisme
Nederland verandert. Dat is op straat te zien, in scholen te merken, en in het publieke debat voelbaar. Waar onze samenleving lange tijd gebouwd was op wederzijds respect, openheid en gedeelde vrijheden, zien we vandaag de dag hoe deze waarden onder druk komen te staan. In toenemende mate worden meisjes en vrouwen in bepaalde wijken beperkt in hun vrijheid, groeit het aantal meldingen van eergerelateerd geweld en antisemitisme en voelen joden, christenen en homoseksuelen zich bedreigd in hun eigen stad of klaslokaal. Tegelijkertijd verspreiden extremistische ideologieën zich via moskeeën, sociale media en weekendscholen – met als doel: zaaien van de vrije samenleving.
De vrijheid van meningsuiting is in Nederland een van de hoekstenen van de democratische rechtsstaat: iedereen mag zijn overtuiging uiten en ook religie bekritiseren. Juist op dit punt staat de samenleving onder druk door de radicale islam. Waar satire, debat en scherpe kritiek normaal onderdeel zijn van een open samenleving, ervaren veel opiniemakers, kunstenaars en politici dat kritiek op de islam leidt tot intimidatie, bedreigingen of zelfs moord. Een bekend voorbeeld is de moord op Theo van Gogh (2004), die na zijn film Submission — waarin vrouwenonderdrukking binnen de islam werd aangekaart — op brute wijze werd vermoord door een geradicaliseerde moslim. Ook Ayaan Hirsi Ali moest Nederland verlaten vanwege ernstige doodsbedreigingen na haar kritiek op de islam.
Maar niet alleen de vrijheid van meningsuiting staat onder druk. Ook de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging – in Nederland de vrijheid om te geloven, maar óók om niet te geloven of om geloof te verlaten – wordt door radicale islam afgewezen. Geloofsafval of bekering tot een ander geloof wordt er vaak gezien als een doodzonde die zwaar bestraft moet worden. Daarmee komt de kern van de individuele keuzevrijheid direct tegenover religieuze dwang te staan.
Ook het gelijkheidsbeginsel, verankerd in artikel 1 van onze Grondwet, wordt stelselmatig ondermijnd. Waar in Nederland alle burgers gelijk zijn ongeacht sekse, religie of seksuele oriëntatie, maken radicalen onderscheid: mannen boven vrouwen, moslims boven niet-moslims, heteroseksualiteit boven homoseksualiteit. Vooral vrouwen worden hierin getroffen: hun rechten op onderwijs, arbeid, kleding, huwelijk en seksualiteit worden in radicale opvattingen sterk beknot. Vrouw staat onder gezag van man; eerwraak, gedwongen huwelijken en religieuze kledingvoorschriften beperken haar vrijheid.
Bij BBB geloven wij in vrijheid, verantwoordelijkheid en gezond verstand. Dat betekent ook: de moed om moeilijke vragen te stellen. Wie onze samenleving wil behouden als vrij en veilig thuis voor iedereen – ongeacht geloof, afkomst of geaardheid – moet grenzen stellen aan ideologieën die deze vrijheid ondermijnen. Dat geldt in het bijzonder voor Islamitisch extremisme: een radicale, politieke interpretatie van de islam die onze democratische rechtsstaat afwijst, onze kernwaarden bestrijdt en haat tegen minderheden legitimeert.
De islam is een van de drie grote wereldreligies, met wereldwijd meer dan 1,9 miljard aanhangers. Binnen de islam bestaan uiteenlopende interpretaties, variërend van liberaal tot fundamentalistisch. Binnen de fundamentalistische stroming bevindt zich een radicale ideologische stroming: het islamisme of islamitisch extremisme. Deze stroming ziet de islam niet slechts als religie, maar als allesomvattend politiek systeem, en vormt daarmee een rechtstreekse bedreiging voor de democratische rechtsorde.
Ideologische dreiging
De Islamistische ideologie stelt dat de islam niet alleen het spirituele, maar ook het publieke domein moet beheersen. Op basis van een letterlijke lezing van de Koran en de Hadith wordt de sharia gepresenteerd als superieur aan seculiere wetgeving. Democratie wordt afgedaan als een ketterse vorm van afgoderij. Organisaties als Al-Qaida, ISIS, de Moslimbroederschap en Hizb ut-Tahrir streven allen naar een islamitische wereldorde, ook al verschillen hun middelen – van gewapend geweld tot politieke infiltratie.
Ook in Europa manifesteert deze ideologie zich in de vorm van buitenlandse financiering van moskeeën, verspreiding van salafistische literatuur, en het onderwijzen van een wereldbeeld waarin westerse normen als vijandig worden neergezet. In sommige migrantengemeenschappen ontstaan enclaves waar religieuze regels domineren en waar vrouwen, LHBT-personen en afvalligen worden uitgesloten, onderdrukt of bedreigd.
Volgens socioloog Ruud Koopmans zijn antisemitisme, vrouwenonderdrukking en intolerantie tegenover afvalligheid wijdverspreid in islamitische landen, en worden deze culturele patronen vaak meegenomen naar Europa. De ideologische component van islamitisch extremisme vormt geen randverschijnsel van geweld, maar een op zichzelf staande bedreiging van vrijheid, gelijkheid en pluralisme.
Belangrijk is het onderscheid tussen fundamentalisme en extremisme. Waar fundamentalisme problematisch kan zijn, is extremisme en zelfs terrorisme actief ondermijnend en gewelddadig. Deze ideologie veroorzaakt in Europa polarisatie, zelfisolatie, ondermijning van integratie en delegitimering van staatsinstellingen. Het vraagt om meer dan veiligheidsmaatregelen alleen. Wat nodig is, is ideologische weerbaarheid: de bereidheid om kernwaarden zoals vrijheid, gelijkheid en scheiding van religie en staat actief te verdedigen.
Door dit onderscheid te maken, wordt duidelijk dat dit visiestuk geen islamkritiek is, maar een verdediging van de democratische orde tegen ideologieën die haar willen ondermijnen.
Politiek Islamisme
Een centraal spanningsveld tussen islamitische ideologie en de westerse rechtsstaat is de sharia. Deze goddelijke wet wordt in extremistische interpretaties gezien als superieur aan elke menselijke wet. In landen als Afghanistan, Iran en gebieden onder controle van ISIS is deze wetgeving ingevoerd – met vergaande gevolgen voor vrijheid en mensenrechten en specifiek, vrouwenrechten. Het is niet zonder redenen dat ook sommige islamitische landen afstand nemen van deze stromingen en organisaties als moslimbroederschap verboden hebben.
In westerse samenlevingen manifesteert dit streven zich als legalistisch islamisme: pogingen om religieuze normen via juridische en culturele uitzonderingen binnen te brengen. Dit gebeurt via onderwijs, media, ngo’s en politieke beïnvloeding. In Nederland verklaren sommige imams dat moslims de sharia moeten volgen, ook als die in strijd is met de wet. Zo ontstaat een normatieve parallelstructuur.
Uit de World Values Survey blijkt dat in veel islamitische landen een meerderheid de sharia als enige bron van wetgeving beschouwt. Deze juridische suprematie vormt een directe uitdaging aan de legitimiteit van de seculiere rechtsorde.
De verdediging hiertegen vereist niet alleen juridische, maar ook ideologische weerbaarheid: de beginselen van seculariteit, vrouwenrechten en mensenrechten in het algemeen, moeten actief worden uitgedragen in onderwijs, inburgering en overheidsbeleid.
Moslimextremistische ideologie ondermijnt actief de principes van de democratische rechtsstaat. Democratie wordt verworpen als ‘taghoet’ – afgoderij – omdat het de wil van het volk boven die van God plaatst. Pluralisme wordt gezien als decadentie, en de vrijheid van meningsuiting als een bedreiging voor religieuze autoriteit.
De gevolgen zijn zichtbaar: polarisatie, delegitimering van instituties en sociale druk binnen gemeenschappen om zich af te keren van seculiere waarden. In salafistische milieus wordt bijvoorbeeld het Nederlandse rechtssysteem neergezet als corrupt, en worden afvalligheid en homoseksualiteit als strafbaar onderwezen.
Een van de meest pijnlijke tegenstellingen binnen het westerse migratie- en integratiedebat betreft de botsing tussen westerse waarden – zoals vrouwenrechten en LHBT-emancipatie – en de opvattingen die door een deel van de migranten uit islamitische landen worden meegenomen. In veel moslimextremistische denkbeelden zijn vrouwen fundamenteel ondergeschikt aan mannen, en worden homoseksualiteit en diversiteit niet alleen afgewezen, maar als zondig en strafbaar beschouwd. Deze opvattingen zijn geen randverschijnsel, maar maken in extremistische contexten deel uit van een religieus en ideologisch systeem dat haaks staat op de liberale democratische rechtsorde.
In streng islamitische contexten gelden strikte regels over kleding, bewegingsvrijheid, rolpatronen en seksuele moraal. Vrouwen kunnen onderworpen zijn aan huwelijksdwang, femicide, eergerelateerd geweld, uitsluiting van onderwijs of arbeid, en het streng islamitische rechtssysteem erkent hen vaak als tweederangsburger. LHBT-personen lopen het risico op arrestatie, sociale uitsluiting, marteling of zelfs de doodstraf – zoals onder regimes in Iran, Afghanistan en delen van Somalië of Nigeria.
Deze ideologie houdt niet op bij de landsgrens. Binnen een deel van de islamitische diaspora in Europa is sprake van een actieve overdracht antiwesterse opvattingen, vaak versterkt via religieuze netwerken, familiebanden en (sociale) media. Op Nederlandse scholen en in bepaalde wijken voelen meisjes, christenen, joden en homoseksuele jongeren zich beperkt in hun vrijheid of bedreigd vanwege hun identiteit. Meisjes krijgen te horen dat ze zich ‘zedig’ moeten kleden of geen contact met jongens mogen hebben. Jongens die zich ‘vrouwelijk’ gedragen, worden bespot of gepest. Joden durven niet over straat met een keppeltje of andere uitingen van hun geloof of afkomst.
BBB staat voor het recht om een hoofddoek te dragen. Dit valt onder vrijheid van godsdienst. Wel zijn wij het met Joke Smit eens dat het van origine een uitingsvorm is van de onderhorigheid van de vrouw. In de praktijk zien wij dat dit vaak geen vrije keuze is, maar het gevolg van sociale druk en controle. Die druk kan zich uiten in uiterlijk zichtbare en lichamelijke vormen van dwang. Religieuze kledingvoorschriften zoals hoofddoek, niqaab en burka worden in westerse contexten vaak gepresenteerd als religieuze vrijheid, maar zijn voor veel vrouwen in werkelijkheid geen vrije keuze. Er bestaan gezinnen waar de hoofddoek een sociale plicht is. In de strengste islamitische culturen worden heel jonge meisjes, onder de twaalf jaar, zelfs gedwongen een hoofddoek of niqaab te dragen. Niemand kan veronderstellen dat dit “religieuze vrijheid” is. Indien wordt afgeweken van de strenge kledingvoorschriften of het dragen van een hoofddoek kan leiden tot uitsluiting, bedreiging, reputatieverlies en in de uiterste gevallen zelfs tot de dood. Zie bijvoorbeeld de recente moord op Rayan, het 18-jarige meisje dat werd vermoord omdat zij vrij wilde zijn. De niqaab en burka zijn nog radicalere uitingen, die vrouwen vrijwel onzichtbaar maken in de openbare ruimte. Ze belemmeren communicatie, participatie en gelijkwaardigheid, en symboliseren een wereldbeeld waarin vrouwen permanent gescheiden worden van mannen, van contact, en van invloed.
In Nederland is in 2019 een verbod op gezicht bedekkende kleding ingevoerd in het openbaar vervoer, het onderwijs, bij zorginstellingen en in overheidsgebouwen. Hoewel symbolisch, is dit een noodzakelijke norm: het onderstreept dat gezichtsbedekking niet past in een open, vrije samenleving waarin communicatie en veiligheid centraal staan. Het verbiedt niet de religie, maar de onderwerping.
Meisjesbesnijdenis en (seksueel) geweld tegen vrouwen
Het ondergeschikt zijn van vrouwen beperkt zich niet tot symbolen als kledingvoorschriften. Dit zit hem ook in de behandeling van en omgang met vrouwen en meisjes. Seksueel geweld, intimidatie en zelfs moord zijn daarvan de gruwelijke uitwassen. Recente gebeurtenissen hebben ons opnieuw met de neus op de feiten gedrukt: vrouwen die hier in vrijheid leefden, zijn slachtoffer geworden van daders die de gelijkwaardigheid van man en vrouw niet erkennen. Zulke misdaden zijn niet alleen individuele excessen, maar ook een uiting van een bredere ideologische cultuur waarin vrouwenrechten systematisch worden ontkend. Een rechtsstaat die dit toelaat, ondermijnt zijn eigen fundament.
Meisjesbesnijdenis (FGM) is een nog extremer voorbeeld van structureel geweld tegen vrouwen. Wereldwijd zijn meer dan 230 miljoen vrouwen en meisjes slachtoffer van FGM. Ook in Nederland is deze praktijk helaas realiteit. Volgens schattingen van Pharos en het Erasmus MC zijn in Nederland ongeveer 29.000 vrouwen besneden, vooral afkomstig uit landen als Somalië, Egypte, Soedan en Eritrea. Jaarlijks lopen daarnaast ruim 40 tot 50 meisjes risico op besnijdenis, meestal tijdens een vakantie in het herkomstland of in het geheim binnen de eigen gemeenschap. Ondanks dat FGM bij wet verboden is en zwaar strafbaar is gesteld, blijft handhaving moeilijk vanwege taboe, angst en gebrek aan meldingen. Het moet volkomen helder zijn dat er nul ruimte is voor culturele tolerantie of ‘begrip’ als het gaat om de verminking van kinderen. Net zoals bij kindhuwelijken, eerwraak of geweld tegen homoseksuelen geldt: de wet beschermt de vrijheid van het individu, ook tegen de eigen gemeenschap.
Verwerping van vrijheid van meningsuiting
Vrijheid van meningsuiting is een van de hoekstenen van onze democratie. Het recht om te spreken, te schrijven, te bekritiseren – ook religie, ideologieën of machtsstructuren – vormt de basis van een open samenleving. Islamitisch extremisme staat lijnrecht tegenover dit principe. In extremistische interpretaties van de islam is kritiek op de profeet, op de islam of op religieuze gebruiken niet alleen ontoelaatbaar, maar een zonde die met geweld beantwoord mag worden.
De gevolgen van deze verwerping van vrije expressie zijn in Europa pijnlijk zichtbaar geworden. De jihadistische moord op Theo van Gogh (2004), de aanslag op de redactie van Charlie Hebdo (2015), de onthoofding van de Franse docent Samuel Paty (2020) – dit zijn geen losse incidenten, maar het gevolg van een ideologisch stelsel waarin het beledigd zijn als religieuze rechtvaardiging voor geweld wordt gezien. Het gaat hier niet om gekwetste gevoelens, maar om een totaalvisie waarin godsdienst boven wet en rede staat.
Deze houding beperkt zich niet tot gewelddadige extremisten. Ook in bredere islamitische gemeenschappen is de bereidheid om satire, religiekritiek of afvalligheid te accepteren vaak beperkt. Uit onderzoek blijkt dat een meerderheid van moslims in veel Europese landen van mening is dat religie niet bespot of openlijk bekritiseerd mag worden – zelfs niet als dat binnen de kaders van de wet gebeurt. Dit staat haaks op het principe dat alle ideeën, inclusief religieuze, onderwerp van debat, satire of afwijzing mogen zijn.
In de praktijk leidt dit tot zelfcensuur en terughoudendheid. Scholen vermijden gevoelige onderwerpen. Musea trekken exposities in. Kranten publiceren geen cartoons meer. Intellectuelen en kunstenaars wikken hun woorden. Alles om ‘geen onnodige provocatie’ te veroorzaken. Deze kramp voedt de indruk dat vrijheid van meningsuiting in het Westen geen absolute waarde meer is, maar een voorwaardelijk recht – afhankelijk van wie zich beledigd voelt.
De ironie is schrijnend: onder het mom van “respect” wordt juist intolerantie gefaciliteerd. Waar bijvoorbeeld het christendom, kapitalisme of het koningshuis onderwerp mogen zijn van satire, wordt kritiek op de islam of de profeet al snel als haatspraak bestempeld. Dit leidt tot ongelijke behandeling van ideeën, gebaseerd op angst in plaats van principes.
De rol van linkse partijen en progressieve media in dit debat is vaak dubbelzinnig. Enerzijds verdedigen zij de vrijheid van meningsuiting, anderzijds deinzen zij terug als het islam betreft – uit angst voor racismebeschuldigingen of het versterken van ‘rechts’. Deze selectieve verdediging ondermijnt juist de geloofwaardigheid van het vrije woord en creëert morele verwarring in de samenleving.
Daar komt bij dat sociale media een katalysator zijn geworden van deze intolerantie. Kritische geluiden over islam, migratie of integratie worden op platforms als TikTok, Instagram of X (voorheen Twitter) vaak bestempeld als ‘islamofoob’ en in sommige gevallen zelfs verwijderd of beperkt in bereik. Tegelijkertijd circuleren op dezelfde platforms haatprediking, antisemitisme en complottheorieën met nauwelijks toezicht – zeker in andere talen dan het Nederlands.
Het recht op vrije meningsuiting eindigt waar geweld begint – maar niet waar belediging begint. Beledigd zijn is geen argument, laat staan een recht. In een pluriforme samenleving zal iedere burger vroeg of laat geconfronteerd worden met uitingen die hem of haar niet aanstaan. De kunst van samenleven bestaat erin dat men daarmee leert omgaan, niet door dreiging of censuur af te dwingen.
Daarom is het essentieel dat de samenleving weer volledig pal staat voor het vrije woord – juist in het geval van religieuze kritiek. Scholen moeten hun docenten beschermen, niet laten vallen. Politici moeten voorop lopen in het verdedigen van vrije expressie, niet terugdeinzen uit electorale angst of strafrechtelijke vervolging. En wetgeving moet gericht zijn op bescherming van de vrijheid, niet op het inperken ervan ter wille van religieuze gevoeligheden.
Een democratie waarin satire, religiekritiek of kunst niet meer veilig zijn, is een democratie in verval.
Israël, Palestina en de wereldwijde toename van antisemitisme
Het conflict tussen Israël en de Palestijnen is een van de meest beladen geopolitieke kwesties van de afgelopen tijd. Wat begon als een strijd om land en nationalisme in het Midden-Oosten, is in de afgelopen decennia uitgegroeid tot een wereldwijd symbolisch conflict – met diepe impact op de verhoudingen tussen bevolkingsgroepen in westerse samenlevingen. In het bijzonder geldt dat voor de wereldwijde toename van antisemitisme, die telkens oplaait bij geweldsuitbarstingen tussen Israël en Palestijnse terroristische organisaties, zoals Hamas.
Volgens cijfers van de Anti-Defamation League (ADL) zijn antisemitische incidenten wereldwijd fors toegenomen sinds oktober 2023, na het grootschalige geweld tussen Israël en Hamas. Demonstraties in Europese hoofdsteden gingen gepaard met het verbranden van Israëlische vlaggen, het scanderen van “Death to the Jews”, en het aanvallen van joodse instellingen en scholen. Ook in Nederland zagen we een explosie van antisemitische uitingen, waaronder bekladdingen, bedreigingen en fysiek geweld tegen joodse burgers.
Wat deze ontwikkeling extra zorgwekkend maakt, is dat veel van dit antisemitisme komt uit islamitische kring. Zoals Ruud Koopmans uitvoerig aantoont in zijn deskundigenrapport (2024), is in islamitische landen antisemitisme wijdverbreid: in landen als Irak, Marokko en Egypte onderschrijft 75–90% van de bevolking antisemitische stellingen. Deze vijandige opvattingen – waaronder Holocaustontkenning en complottheorieën – worden vaak niet achtergelaten bij migratie, maar juist gereproduceerd in de diaspora via moskeeën, media en onderwijs.
Ook in Nederland zijn de cijfers alarmerend. Uit onderzoek blijkt dat 40% van de Nederlandse moslims van Turkse of Marokkaanse afkomst de stelling onderschrijft dat “Joden niet te vertrouwen zijn”, tegenover slechts 8% van de christenen en 3% van de ongelovigen. In Belgische en Franse studies is dit patroon nog extremer. Zo bleek uit een Frans onderzoek dat bijna 60% van de praktiserende moslims antisemitische denkbeelden huldigt – een percentage dat ver boven het gemiddelde ligt.
Deze toename van antisemitisme is niet alleen een veiligheidsprobleem, maar ook een aantasting van onze democratie. In een samenleving waar joden zich niet meer veilig voelen op straat, op school of in de politiek, faalt de rechtsstaat in haar meest fundamentele opdracht: bescherming van minderheden tegen intimidatie en geweld. De joodse gemeenschap in Nederland – al eeuwenlang aanwezig en geïntegreerd – wordt zo opnieuw doelwit van ideologisch gemotiveerde haat.
Wie toelaat dat kunstenaars, docenten, studenten of burgers hun stem verliezen vanwege hun afkomst of overtuiging, ondermijnt het fundament van de democratie. De maat is vol wanneer herdenkingen in het geheim moeten plaatsvinden, wanneer joodse artiesten worden geweerd, of wanneer Holocaustoverlevenden worden uitgejouwd. Dit is geen meningsverschil meer – dit is intimidatie en ideologische terreur. En dit raakt niet alleen de Joodse gemeenschap, maar van de Nederlandse identiteit zelf. Joodse burgers maken al eeuwenlang integraal deel uit van onze samenleving. Wie hen bedreigt of uitslaat, richt zich tegen de kern van wie wij zijn.
Openbare orde: demonstraties en religieuze gebruiken
Het recht op demonstratie is een fundamenteel democratisch recht, maar mag nooit worden misbruikt om haat te zaaien, herdenkingen te verstoren of religieuze minderheden te intimideren, zoals we vrij recent nog zagen in Amsterdam. Demonstraties waarin antisemitische leuzen worden geroepen of geweld wordt verheerlijkt – zoals ‘Intifada tot aan de overwinning’ – ondermijnen de veiligheid en cohesie in de samenleving. Het demonstratierecht is geen vrijbrief voor intimidatie of ontwrichting, en vraagt om duidelijke grenzen en handhaving.
Het kabinet werkt terecht aan een wetsvoorstel waarin het principe wordt neergelegd dat dat bij demonstraties gezichtsbedekkende kleding wordt verboden. BBB stelt daarnaast voor dat de wet Openbare Manifestaties wordt aangepast. Het manifesteren van geloofsbelijdenis wordt beperkt daar waar religieuze manifestaties als doel hebben om de democratische rechtsorde te ondermijnen vanwege de politieke en ideologische doelstellingen daarvan. Daarnaast moet in de wet een expliciete grondslag opgenomen worden dat bij uitzondering (jaarlijkse hoogtijdagen) de openbare weg mag worden ingenomen en geluidsversterking worden gebruikt. Dit laatste ook ter bescherming van de publieke veiligheid.
Religieuze indoctrinatie als wapen
Moslimextremistische bewegingen zetten religieuze indoctrinatie in als krachtig wapen. Niet terreur, maar mentale voorbereiding op haat en vijanddenken vormt de kern van hun strategie. Vooral jongeren zijn doelwit: kwetsbaar, zoekend naar identiteit en vatbaar voor een zwart-witwereldbeeld waarin de islam lijnrecht tegenover het corrupte Westen staat.
In dit ideologische kader worden ongelovigen, joden, afvalligen, vrijgevochten vrouwen en homoseksuelen afgeschilderd als vijanden van de islam. Jongeren leren zich hiervan af te keren, de samenleving te wantrouwen – en uiteindelijk te bestrijden. Indoctrinatie begint vaak subtiel, maar eindigt niet zelden in radicalisering of zelfs jihadisme.
Deze beïnvloeding gebeurt via meerdere kanalen:
Salafistische moskeeën en weekendscholen, waar haatimams de sharia verheerlijken en democratische waarden afwijzen.
Sociale media en chatgroepen, waar jongeren overspoeld worden met propaganda, religieuze superioriteitsdenken en geweldsverheerlijking.
Vriendschapsnetwerken, waarin groepsdruk en morele zuiverheid radicalisering versterken.
Gevangenissen, waar religieuze begeleiding soms vermomde rekrutering is.
Onderzoek toont aan dat religieus fundamentalisme onder jonge Europese moslims wijdverspreid is. Velen vinden dat de sharia boven de grondwet gaat, dat vrouwen ondergeschikt zijn en dat homoseksualiteit “ziek” is. Deze ideeën creëren een generatie die zich afkeert van de vrije samenleving en bijdraagt aan sociale druk, intimidatie en zelfcensuur – zelfs zonder direct geweld.
De uiterste consequentie van deze indoctrinatie is jihadisme: het verheerlijken van gewapende strijd tegen ongelovigen en het Westen als religieuze plicht. Jihadistische retoriek vindt in dit klimaat vruchtbare bodem, met jongeren die geweld gaan zien als legitiem antwoord op democratische waarden. De bestrijding van islamitisch extremisme begint dus niet bij de aanslag – maar bij de lessentafel, de preekstoel, het scherm en de celdeur. Onderwijs, opvoeding en toezicht op religieuze instellingen zijn daarom cruciale verdedigingslinies.
De liberale moslim tussen twee fronten
Tussen radicalen en extremisten bevindt zich een vaak vergeten groep: de liberalere, niet-extremistische moslims, zoals bijvoorbeeld de Alevieten. Zij willen in vrijheid leven binnen de democratische rechtsorde, maar komen steeds vaker klem te zitten tussen twee uitersten:
Druk vanuit de eigen kring – Conservatieve gemeenschappen, familie-eer, religieuze leiders en sociale controle bemoeilijken het loskomen van normen die botsen met de Nederlandse samenleving. Meisjes die zelfstandig willen zijn, geen hoofddoek willen dragen of willen werken; jongeren die zich vrij willen uiten, of homo’s die uit de kast willen komen, worden vaak geïsoleerd of bedreigd.
Afwijzing vanuit de buitenwereld – Harde uitspraken, stigmatiserende retoriek en wantrouwen zorgen ervoor dat ook loyale of goed geïntegreerde moslims zich niet geaccepteerd voelen. Ze worden meegezogen in het beeld van “de islam als probleem”, terwijl ze daar juist zelf slachtoffer van zijn.
Deze groep leeft in een maatschappelijk vacuüm: genegeerd door progressieve partijen die hun problemen bagatelliseren, uitgesloten door rechtse partijen die generaliseren. Het gevolg is vervreemding en onzekerheid over waar men nog thuishoort. Toch laten veel voormalige en liberale moslims zien dat de strijd tegen islamitisch extremisme ook een bevrijdingsstrijd van binnenuit is. Tegen geweld én tegen het zwijgen, de schaamte en de druk om mee te doen. Deze vrouwen, jongeren en vrije denkers verdienen steun, bescherming en zichtbaarheid – juist omdat zij dezelfde waarden verdedigen als de rest van de democratische samenleving.
Ideologische weerbaarheid en heldere grenzen
De dreiging van islamitisch extremisme vraagt om meer dan veiligheidscamera’s en antiterreurwetten. Het is bovenal een ideologisch conflict – een botsing tussen de open, seculiere democratie en een gesloten, religieus-totalitair wereldbeeld. Daarom is er behoefte aan ideologische weerbaarheid: de moed en helderheid om onze kernwaarden actief te verdedigen.
Onze samenleving is gebaseerd op een aantal principiële vrijheden: vrijheid van meningsuiting, gelijkheid van man en vrouw, scheiding van religie en staat, en burgerschap als bron van rechten én plichten. Deze waarden vormen het fundament van vrijheid en vreedzaam samenleven. Ze verdienen bescherming tegen radicale afwijzing én tegen moreel relativisme dat wegkijkt onder het mom van cultuurverschil.
Een weerbare democratie met duidelijke spelregels
Onze aanpak is samenhangend, stevig en rechtvaardig – gericht op het beschermen van wat ons bindt:
Er wordt onderzoek gedaan naar de aanhang van - en geldstromen richting – (terroristische) organisaties in Nederland, zoals moslimbroederschap en Hamas.
Beginselverklaring bij naturalisatie: verplichte erkenning van de democratische rechtsstaat, gelijkwaardigheid van man en vrouw, religie, homorechten, het erkennen van de Joods-christelijke cultuur in Nederland en het bestaansrecht van Israël.
Strikte asielvoorwaarden: tijdelijke verblijfsstatus voor wie bescherming zoekt, gekoppeld aan naleving van onze kernwaarden. Geen verblijfsrecht voor wie haat predikt of de democratie afwijst.
Criminele asielzoekers: Bij een veroordeling voor een (zwaar) misdrijf moeten asielzoekers zonder pardon worden uitgezet. Verblijfsvergunning of niet. We passen verdragen aan of zeggen deze waar nodig op.
Geen buitenlandse financiering van religieuze instellingen: volledige transparantie over bestuur, geldstromen en lesmateriaal is verplicht.
Subsidie en erkenning worden ingetrokken bij moskeeën, universiteiten en scholen of ngo’s die haat, antisemitisme of antidemocratische ideeën verspreiden.
Burgerschapsonderwijs versterken: met aandacht voor mensenrechten, holocausteducatie, vrouwenemancipatie en de fundamenten van de rechtsstaat.
Bescherming van gematigde en ex-moslims: tegen groepsdruk, dreiging en sociale uitsluiting. Zij zijn bondgenoten in de verdediging van vrijheid.
Strafbaarstelling van haatprediking en religieus gemotiveerde intimidatie: wie geweld of discriminatie aanmoedigt, overschrijdt de grens van de vrijheid.
De openbare weg is onderdeel van onze vrije, westerse samenleving: geen versterkte gebedsoproepen, straatgebeden of religieuze afsluitingen, behalve bij uitzonderlijke hoogtijdagen. Geen gezichtsbedekkende kleding op de openbare weg.
Politie, boa’s en militairen stralen neutraliteit uit en dragen geen religieuze uitingen.
Elke leerling in Nederland moet in vrijheid en veiligheid naar school kunnen gaan.
Tot slot
Onze aanpak is geen ideologische kruistocht, maar een verdediging van onze samenleving. Ook moeilijke en politiek-’gevoelige’ onderwerpen moeten bespreekbaar zijn en blijven. Wij lopen hier niet voor weg en maken heldere keuzes: vrijheid is geen vrijblijvendheid. Wie onze rechtsorde ondermijnt, wordt begrensd. Wie haar deelt, kan onder de Nederlandse (voor)waarden welkom zijn.
Zo behouden we een Nederland waarin vrijheid, gelijkheid en veiligheid niet langer slechts idealen zijn, maar realiteit voor iedereen. Voor de toekomst van Nederland. Voor de toekomst van uw kinderen.
BBB, 15 oktober 2025