Mailwisseling. LUMC kan weigering Israëlische arts niet uitleggen
LUMC kwam ruzie zoeken na interview met Amit Frenkel
Kort na de publicatie van mijn interview met dokter Amit Frenkel eiste het Leids Universitair Medisch Centrum per e-mail dat ik een foto uit het artikel moest verwijderen. Omdat op de foto twee pro-Palestijnse activisten te zien zijn, heb ik de gelegenheid aangegrepen om wat vragen aan het LUMC te stellen over het verbieden van een lezing van een Joodse arts. Dat leidde tot aantijgingen, ontwijkingen en een algeheel gevoel van incompetente woordvoering over deze kwestie. Dat lijkt me - net als de aanleiding voor het originele interview - een nieuwswaardig feit.
Heb getwijfeld hoe ik dit artikel moest inkleden, want het bevat een mailwisseling waarin ik een heleboel vragen voorleg aan de voorlichtingsdienst van het LUMC. Best veel tekst dus en ik geef onmiddellijk toe dat dit soort uitwisselingen vooral liefhebbersvoer zijn. Moest ik derhalve de belangrijkste feiten uit vraag & antwoord uitlichten en dan de volledige mailwisseling achter de betaalmuur gooien of zo?
Dat zou de leesbaarheid niet ten goede komen en daarom heb ik de gehele mailwisseling toch maar (zonder betaalmuur, al is uw ondersteuning vanzelfsprekend zeer welkom) chronologisch hieronder opgemaakt.
Dit, zodat het voor iedereen goed leesbaar is hoe een academisch ziekenhuis wel probeert om de privacy te bewaken van mensen die een publieke instelling openlijk tot Israëlische boycots proberen te bewegen maar niet in staat is om volwassen antwoorden te formuleren op simpele vragen over het hoe, waarom & hoezo dan? achter de weigering van een academische lezing van een Israëlische arts - niet vanwege de inhoud maar vanwege zijn afkomst.
De mailwisseling legt meerdere dingen bloot. Niet alleen dat het LUMC op grond van emoties en sentimenten (en niet op basis van steekhoudende argumenten) een Jood het spreken heeft belet maar ook dat het instituut niet gewend lijkt te zijn bevraagd te worden op beslissingen, niet voldoende nadenkt over de omstandigheden waarin zulke besluiten worden genomen en zich - indien per ongeluk daarover bevraagd - acuut verschuilt achter gemeenplaatsen, summiere robo-tekstjes en 'statements’ die zo verwaterd zijn dat er geen enkel meetbaar standpunt uit op te maken is. (Dat geldt overigens voor meerdere UMC’s.)
Als ik de weigering van dr. Frenkel tot de kern moet terugbrengen, zit het in één citaat van een senior woordvoerder van het LUMC, die desgevraagd niet kan onderbouwen hoe de observatie van het één (slechte zorg in Gaza) ooit retorisch kan leiden tot de conclusie van het ander (dat een bijeenkomst met een Israëlische arts in Leiden ‘te eenzijdig’ zou kunnen zijn). Wat overblijft, is sentiment:
“Het LUMC heeft niet per se niet gekeken naar een politieke lading van het verhaal van de heer Frenkel. Hij heeft ongetwijfeld een interessant inhoudelijk verhaal. Gezien de huidige situatie in Gaza echter en het feit dat veel mensen in Gaza helemaal geen toegang hebben tot goede, medische zorg, heeft het bestuur van het LUMC gemeend dat de insteek van deze bijeenkomst wellicht te eenzijdig zou zijn. Daarom is besloten om de bijeenkomst in het ziekenhuis niet te faciliteren.”
Het begon met een foto…
Deze verklaring is afkomstig van Nicole de Haan, senior woordvoerder en adviseur strategische communicatie (lol) bij het Leids Universitair Medisch Centrum. Zij stuurde mij kort na de publicatie van mijn interview met dokter Amit Frenkel de mail waarin werd gevraagd met spoed een foto te verwijderen. Specifiek, deze foto:
Op de dag van de publicatie van het interview met dr. Frenkel - 2 september - is aan het LUMC een zogenaamde herdenkingsdienst gehouden, “om stil te staan bij onze collega’s” in Gaza. Dat is een maandelijks terugkerend gebeuren dat door studenten en medewerkers van het LUMC wordt georganiseerd, als onderdeel van een landelijke trend onder studenten, artsen en medewerkers van diverse (zo niet alle) universitaire ziekenhuizen. Hun pro-Palestijnse standpunten gaan meestal hand in hand met anti-Israëlische retoriek (of erger).
De foto ontving ik van een bron, die ook audio-opnamen van de bijeenkomst heeft gemaakt. Daaruit blijkt dat het niet louter een herdenking was (er werd een minuut stilte gehouden) maar een politiek gekleurde bijeenkomst met een activistisch karakter. Het LUMC werd opgeroepen om “academische banden, academische samenwerking en economische banden met instellingen en bedrijven” in Israël te stoppen. Ook werd gesproken over “twee jaar lang terreur van het Israëlische regime”.
Kennelijk zijn dit de eerste twee activisten van het doorgaans zo publieke Palestijnse pleidooi die hun oproep graag binnenskamers houden, getuige de mail van het LUMC:
In haar mail noemt LUMC-woordvoerder De Haan (palmares) het pro-Palestijnse pauzenummer dus expliciet een “interne herdenkingsbijeenkomst”. Dat roept vragen op. Dertien stuks om precies te zijn, die ik het LUMC heb voorgelegd.
Daarbij heb ik meteen van de aanleiding gebruik gemaakt om te vragen naar het hoe & waarom van het weigeren van dokter Frenkel, want dat is natuurlijk een belangrijkere vraag dan dit geneuzel over via een bron verkregen fotomateriaal.
Geachte mevrouw De Haan,
Wat een opvallend verzoek.
Alvorens tot enig besluit over te gaan, wil ik u graag enkele wedervragen stellen.
De organisatie die deze zogenaamde herdenkingsdiensten organiseert, heeft een Instagram-pagina - leidenmedicsforpalestine - waarop foto’s van bijeenkomsten zoals op 2 september jl. worden gedeeld. Hoewel er van deze specifieke bijeenkomst (nog) geen beeldmateriaal op hun IG is geplaatst, zijn wel foto’s van eerdere evenementen te vinden.
De evenementen worden zowel openbaar aangekondigd, vergezeld van oproepen om deel te nemen, als in meerdere gevallen achteraf in foto’s geopenbaard. Op 22 augustus is bijvoorbeeld over de herdenking van 5 augustus bericht, waarbij drie sprekers met naam, toenaam en foto zijn gepubliceerd.
1. Ziet het LUMC deze openbaring als schending van het interne karakter van de herdenkingsdiensten?
Daarnaast werpt uw karakterisering van de bijeenkomst als zijnde een “herdenkingsdienst” vragen op, omdat:
in diverse berichten wordt verwezen naar de mogelijkheid om na afloop van de bijeenkomst te plekke "keffiyeh keychords en Palestina armbanden” te kopen;
op voornoemde IG-pagina is te lezen dat de“Herdenking Gaza” van 5 augustus in het bijschrift werd aangekondigd als zijnde "tevens een oproep tot een academische boycot van instellingen die direct of indirect bijdragen aan de genocide die door het Israëlische leger wordt gepleegd tegen de bevolking van Gaza” en ook staat te lezen dat “keffiyehs zijn toegestaan”;
de bijeenkomst op dinsdag 2 september ook is bezocht door de lokaal Leidse nieuwspagina Sleutelstad, die hierover op 3 september in een bericht online optekende dat "De organisatoren benadrukken dat de bijeenkomst niet alleen een herdenking is, maar ook een oproep om de nog levende collega’s in Gaza te beschermen en een duidelijk signaal af te geven”;
er op de bijeenkomst onder meer expliciet is gesproken over “twee jaar lang terreur van het Israëlische regime” (letterlijk citaat) en er een pleidooi is gehouden om Palestijnse patiënten te evacueren en naar Nederland te halen, waarbij is gesteld dat “onze politiek heeft gestemd dat zij niet naar Nederland mocht komen” (eveneens een letterlijk citaat);
de sprekers, die een keffiyeh en een keffiyeh-keychord droegen, opmerkten dat “deze herdenking niet alleen als herdenking” moest worden beschouwd maar, wederom in een letterlijk citaat, ”ook als een oproep aan het LUMC. Spreek je uit over het opnemen van zieke kinderen uit Gaza. Spreek je uit over het onder onze ogen afspelende genocide. En stop de academische banden, academische samenwerking en economische banden met instellingen en bedrijven die mensenrechtenschendingen, die helpen aan het laten verrichten van mensenrechtenschendingen in Gaza en de Westelijke Jordaanoever”;
op de IG-pagina liedenmedicsforpalestine oproepen tot academische boycots zijn te lezen die teruggaan tot de oprichting van deze pagina in mei 2025.
2. Acht het LUMC - gelet op bovenstaand feitenrelaas - de door u gekozen typering van deze bijeenkomst als een “interne herdenkingsbijeenkomst” een juiste weergave?
3. Zo ja: valt een oproep tot academische boycots, gedaan door mensen die zich tooien in Palestijnse nationalistische symbolen, volgens het LUMC onder de noemer “herdenken”?
4. Beschouwt het LUMC bovenstaande uittingen als niet-politiek?
Dan ten aanzien van de afwijzing van een lezing door dr. Amit Frenkel. De Raad van Bestuur was helaas vaag in haar afwijzende woorden en daarmee de reden(en) om geen toestemming te verlening voor zijn komst en spreekbeurt, maar misschien kunt u iets verduidelijken.
5. Welke specifieke afwegingen liggen ten grondslag aan het besluit om de heer Frenkel, een arts met praktische, professionele ervaring met een massatrauma-gebeurtenis die opgedane kennis wilde delen die van nut en waarde kan zijn voor studenten geneeskunde en medische professionals aan het LUMC, te weigeren een lezing te laten geven aan het LUMC?
6. Heeft of had het LUMC feitelijke grond om te vermoeden dat de lezing van dr. Frenkel een politieke lading zou hebben? Zo ja, waar blijkt dat uit? Zo nee, waarom is hem het spreken niet toegestaan?
7. Hoe verhoudt de a priori a-politieke lezing van een ervaringsdeskundige medische professional zich politiek tot een zogenaamde “interne herdenkingsdienst” voor omgekomen zorgverleners, waarbij expliciete politieke, activistische oproepen worden gedaan?
8. Acht het LUMC het mogelijk dat bij Joodse studenten en medewerkers dergelijke bijeenkomsten, symbolen en uitingen een gevoel van angst, beklemming of aantijging kunnen oproepen? Zo nee, waarom niet en zo ja, hoe gaat het LUMC daarmee om?
9. Denkt het LUMC dat maandelijkse bijeenkomsten met een eenzijdige boodschap een sociale en morele druk op medewerkers kunnen leggen om een kant te kiezen een ingewikkeld conflict in het Midden-Oosten, dan wel hen tot zwijgen te bewegen over hun eigen opvattingen, bijvoorbeeld uit vrees om te worden buitengesloten of hun positie of carrière te schaden?
Tot slot wil ik graag nog het volgende aan u voorleggen:
10. Heeft het LUMC of hebben studenten of medewerkers ooit op vergelijkbare wijze (dus met permissie, in collegezalen of ruimtes van het LUMC en via open uitnodiging) stilgestaan bij de dood van artsen, zorgverleners of medisch personeel die aan Israëlische zijde zijn gedood of gesneuveld in de oorlog die door de Palestijnse terreurorganisatie Hamas is ontketend op 7 oktober 2023, of op andere wijze blijken van erkenning, medeleven en betrokkenheid getoond?
En als allerlaatste:
Hoewel u de afbeelding lijkt te hebben verwijderd, prijkte tot voor vlak voor het opstellen van dit antwoord op uw bericht een activistisch-politieke uiting op uw LinkedIn-pagina. Naast uw naam, foto en professionele positie als Woordvoerder / Adviseur strategische communicatie bij het LUMC (in een senior, fulltime positie) stond namelijk een headerfoto van de maatschappelijke beweging die zich “Rode Lijn” noemt. Voor uw volledige beeld heb ik een screenshot van uw LinkedIn-pagina bijgesloten.
11. Vindt u het als woordvoerder van een academische zorginstelling verstandig om expliciet uw politieke c.q. activistische kleuren te tonen?
12. Is het u als LUMC-medewerker toegestaan om, gelet op uw vertegenwoordigende functie, een dergelijke persoonlijke opvatting uit te dragen op een professioneel platform voor netwerk en communicatie?
13. Kan ik er als journalist van op aan dat ik een onpartijdig antwoord op mijn vragen tegemoet mag zien?
Dank u hartelijk voor uw tijd en uw beantwoording en met vriendelijke groet,
Bart Nijman
Penvoerder Nijmans Nieuwsbriefje
Bijlage: uw tot voor zeer recent LinkedIn-headerfoto (screenshot d.d. 4 september 11u41 WET)

Een snelle respons zonder echte antwoorden
Het antwoord op mijn vragen kwam reeds de volgende middag (vrijdag 5 september). Of liever: de reactie op mijn mail, want de meeste vragen bleven onbeantwoord, er werd antwoord gegeven op dingen die ik niet vroeg en er werden mij kwalificaties toegeschreven die ik niet heb geuit.
Het antwoord van LUMC-woordvoerder De Haan riep derhalve een paar nieuwe vragen op. 21 stuks, om precies te zijn. Hieronder geef ik die weer op dezelfde manier als ik ze naar de strategisch adviseur van LUMC heb gezonden, namelijk per alinea van haar antwoord aan mij.
Geachte mevrouw De Haan,
Mijn hartelijke dank voor uw snelle reactie. Helaas blijft veel onduidelijk en zijn niet al mijn vragen beantwoord.
Omdat ik graag zorgvuldig te werk ga, niet in de laatste plaats omdat ik een academische instelling aanschrijf, heb ik daarnaast ook nog enkele vervolgvragen en verzoeken om verduidelijking opgesteld.
Voor uw leesgemak zal ik uw antwoorden cursief citeren en per blokje mijn vervolgvragen aanvullen. Wellicht is het handig om in uw beantwoording de nummering aan te houden, dan blijft er niets open staan.
Ik hoop op en zie in ieder geval wederom uit naar uw spoedige beantwoording!
Met vriendelijke groet en een prettig weekend,
Bart Nijman
NdH: Dank voor uw reactie. Volgens mij is het geen opvallend verzoek om de foto te verwijderen. Volgens het auteursrecht en portretrecht mag je niet zonder toestemming foto’s van anderen gebruiken voor je eigen verhaal, ook al staan ze online op een website. Ik verzoek u daarom nogmaals de foto van de twee studenten te verwijderen uit uw berichtgeving.
BN: Laat ik ten eerste mijn kwalificatie “opvallend” verduidelijken. In een context waarin al bijna twee jaar te pas en in bepaalde gevallen toch ook te onpas pro-Palestijnse uitingen, demonstraties en “herdenkingsdiensten” worden gehouden, waarbij ook oproepen aan academische instellingen worden gedaan om alle Israëlische banden te verbreken, vind ik het opvallend dat twee personen die zich openlijk uitspreken voor deze zaak, niet openlijk met deze zaak geassocieerd lijken te willen worden.
Hoewel zij enerzijds oproepen tot boycots en daarmee proberen door te dringen tot het LUMC-bestuur, lijken zij anderzijds de bescherming van anonimiteit te verlangen. Dit, terwijl zij een publieke instelling, deels uit algemene middelen gefinancierd, met politieke argumenten (en particuliere sentimenten) trachten te overreden tot specifieke acties. Daarmee treden ze in het publieke domein, mede omdat die uitingen hardop binnen die instelling worden geuit.
Mijn eerste vervolgvragen komen hier dan ook meteen uit voort:
1. Hebben deze heren zich zelf bij LUMC woordvoering gemeld om door u een verwijderverzoek in te laten dienen?
1b. Zo nee, deed het LUMC dat uit zichzelf?
1c. Zo ja, waarom treedt het LUMC op als woordvoerder voor de particuliere opvattingen van enkele studenten of medewerkers die zich verzamelen onder namen zoals “Leiden Medics for Palestine” en “Artsen voor Gaza”? Of vond deze bijeenkomst plaats onder de vlag van het LUMC?
2. Schrijft het LUMC ook personen of organisaties aan die zonder dat daar toestemming voor is gevraagd foto’s van Joodse, Israëlische en/of pro-Israëlische medewerkers, studenten of eventuele gastsprekers verspreiden, zoals bijvoorbeeld gebeurd is met de beeltenis van dr. Amit Frenkel, die daarbij bovendien op defamerende wijze werd omschreven? U kunt een voorbeeld daarvan vinden in de regio Nijmegen.
NdH: De foto komt van een interne herdenkingsbijeenkomst voor omgekomen zorgverleners in Gaza in het LUMC. Tijdens de bijeenkomsten worden de foto’s van een aantal omgekomen zorgverleners getoond, met daarbij een korte tekst over hun leven. Ik ben er alle keren bij geweest.
BN:
3. Waarom was u er alle keren bij? Was dat uit hoofde van uw functie, uit persoonlijke betrokkenheid, of beiden?
NdH: Eenmaal is sprake geweest van de verkoop van spullen om geld in te zamelen voor Dokters van de Wereld, dat was niet de bedoeling en dat gebeurt niet meer.
BN:
4. Verkoop an sich van door werknemers en studenten tijdens een eerdere bijeenkomst op 11 juni aan het LUMC zelf gemaakte bracelets was niet de vraag. Het was context in een feitenrelaas ter inleiding van de vragen 2, 3 en 4 uit mijn vorige mail, die zagen op de door u gekozen typering “herdenkingsdienst”. Zou u die vragen alsnog willen beantwoorden?
NdH: Het zou kunnen dat opgeroepen is om zorgverleners in Gaza niet meer aan te vallen, een oproep om hen te beschermen, ik snap niet wat daar mis mee is. Er is bij mijn weten niet opgeroepen tot een boycot van Israëlische instellingen tijdens deze herdenkingsbijeenkomsten.
BN:
U schrijft “het zou kunnen”, maar ik weet zeker dat er gesproken is over “terreur van het Israëlische regime” en dat er gepleit werd voor een “stop [van] de academische banden, academische samenwerking en economische banden” met Israël. Dit zijn, zoals in het feitenrelaas in mijn vorige mail aangegeven, letterlijke citaten. Ik kan ze bewijzen.
5. Bij uw weten is er niet tot een boycot opgeroepen. U zegt dat u bij alle “herdenkingsdiensten” bent geweest, mag ik dan aannemen dat u deze uitspraken toch ook zelf gehoord heeft?
6. Zelf heb ik geen enkel oordeel uitgesproken over of ergens wel of niet “iets mis mee” is, in vraag 4 in mijn vorige mail informeerde ik sec of het LUMC gedane uitingen als niet-politiek beschouwt. Zou u daarop alsnog antwoord willen geven?
NdH: Het is wel een onderwerp van discussie in de samenleving en binnen de academische wereld. Het dragen van een keffiyeh is niet verboden, zo ook niet tijdens de herdenkingsbijeenkomsten. Er zijn geen Palestijnse vlaggen te zien bij de herdenkingsbijeenkomsten. De herdenkingen zijn in onze ogen intern en voor medewerkers bedoeld. Als media aanwezig wil zijn, dan moet er via communicatie toestemming gegeven worden.
BN:
7. Waren alle aanwezigen “intern”, ergo: op enige wijze verbonden aan het LUMC?
8. Heeft de website Sleutelstad een dergelijk verzoek ingediend om aanwezig te mogen zijn en te berichten over de bijeenkomst?
Graag merk ik terzijde op dat ik nergens vroeg of het dragen van een keffiyeh is toegestaan of verboden, en dat ik over Palestijnse vlaggen niets heb gevraagd.
NdH: Er is in de samenleving -en ook binnen het LUMC- discussie over het Israëlisch-Palestijnse conflict. Er zijn verschillende meningen en emoties. Het LUMC wil een werkgever zijn waar iedereen zich veilig voelt. Als mensen gevoelens van onveiligheid ervaren, kunnen ze terecht bij leidinggevenden en/of vertrouwenspersonen. We zijn ons bewust van de gevoeligheden en staan altijd open voor gesprek en verbetering.
Als het gaat om medische zorg van slachtoffers in Nederlandse umc’s, hebben de gezamenlijke umc’s vorige week een statement gepubliceerd. Opvangen slachtoffers conflictgebieden | NFU
BN: In dat zeer summiere en algemeen geformuleerde statement is te lezen dat “de umc’s van Nederland klaar staan om onder coördinatie van het Landelijk Netwerk Acute Zorg patiënten die zorg nodig hebben op te vangen en te behandelen”. In het bestuur van het LNAZ zetelt de heer professor dr. Martin J. Schalij als vice-voorzitter. Hij is tevens lid van de RvB van het LUMC en in die hoedanigheid gaf de heer professor dr. Schalij geen toestemming voor de a-politieke lezing van zijn medische vakgenoot dr. Frenkel.
9. Hoe vindt het LUMC dat het statement van de gezamenlijke UMC’s zich verhoudt tot deze weigering, tot uw woorden dat LUMC een werkgever wil zijn waar iedereen zich veilig voelt, en tot de opmerking dat u zich bewust bent van de gevoeligheden?
10. Zou een lezing van dr. Frenkel bij kunnen dragen aan verbetering van de opvang en behandeling van slachtoffers uit conflictgebieden, die vaak specifieke zorg nodig hebben waar dr. Frenkel veel ervaring mee heeft?
NdH: U vraagt om een aanvullende toelichting over het niet faciliteren van de bijeenkomst met de heer Frenkel in het LUMC.
Er is ongeveer een maand geleden een verzoek ingediend door een van onze medewerkers om een bijeenkomst te houden in het LUMC. Twee artsen uit Israël zouden daarbij plaatsnemen in een panel. Er zou gesproken worden over de medische zorg aan onder meer Gazanen in het Israëlische ziekenhuis waar de betreffende artsen werkzaam zijn. We hebben het verzoek zorgvuldig bekeken. Het LUMC heeft niet per se niet gekeken naar een politieke lading van het verhaal van de heer Frenkel. Hij heeft ongetwijfeld een interessant inhoudelijk verhaal. Gezien de huidige situatie in Gaza echter en het feit dat veel mensen in Gaza helemaal geen toegang hebben tot goede, medische zorg, heeft het bestuur van het LUMC gemeend dat de insteek van deze bijeenkomst wellicht te eenzijdig zou zijn. Daarom is besloten om de bijeenkomst in het ziekenhuis niet te faciliteren.
BN:
11. Als u oordeelt dat “deze bijeenkomst [rond een bezoek van dr. Frenkel] wellicht te eenzijdig zou zijn”, hoe rijmt u dat met de herhaaldelijke bijeenkomsten voor (slachtoffers en hulpverleners in) Gaza, waarin sterke aantijgingen jegens Israël worden geuit? Ziet het LUMC daarin geen eenzijdigheid?
12. Op welke manier is het feit dat mensen op een specifieke locatie geen toegang tot goede medische zorg hebben een steekhoudend argument om een arts met professionele ervaring met een massale trauma-gebeurtenis te weigeren om een lezing te geven over goede zorg? De expertise van dr. Frenkel zou toch los van de context van het conflict, onderliggende ideologie of persoonlijke afkomst en identiteiten van nut kunnen zijn voor medische studenten en professionals aan het LUMC? Voor zover ik weet, was dr. Frenkel niet van zins armbandjes of keychords met Israëlische symbolen te verkopen. Uw antwoord begrijp ik derhalve niet zo goed en mijn vervolgvraag is daarom: hoe leidt de redenering over het een tot een mogelijke eenzijdigheid van het ander?
13. Uw suggestie is dat er twee artsen uit Israël zouden komen (en dus nul uit Gaza) maar dat strookt niet met mijn informatie: ik heb begrepen dat een arts uit Israël (dr. Frenkel) en - via videoverbinding - een Hamas-kritische arts uit Gaza samen in een panel zouden plaatsnemen. Ik heb ook begrepen dat de RvB hier in eerste aanleg zelf een aanzet toe gaf, en dit initiatief aanmoedigde. Kunt u deze zaken voor mij verifiëren?
14. Klopt mijn informatie dat in mei een eerdere poging om ziekenhuispersoneel uit Israël te laten spreken in het LUMC na een initieel akkoord te elfder ure niet werd toegestaan? Zo ja, waarom?
NdH: Het LUMC is een ziekenhuis, de zorg voor onze patiënten staat op de eerste plek. Door de Universiteit Leiden zijn de afgelopen periode wel diverse bijeenkomsten georganiseerd, ook over dit onderwerp. Dat is volgens het LUMC een logischere plek voor debat dan in het ziekenhuis waar voornamelijk patiëntenzorg plaatsvindt.
BN:
15. Heeft u voor mijn een lijst van die “diverse bijeenkomsten” met de data, de titels en de organisatoren? En kunt u daarnaast alsnog vraag 10 uit mijn vorige mail beantwoorden?
16. Uiteraard begrijp ik de sympathie voor het werk en het lot van collega-zorgverleners in conflictgebieden maar hoe rijmt het LUMC pro-Palestijnse herdenkingsbijeenkomsten in het LUMC waarin activistische oproepen worden gedaan met het op de eerste plek stellen van de zorg voor uw eigen patiënten?
17. Acht u het mogelijk dat er patiënten in uw ziekenhuis komen die onprettige associaties of gevoelens hebben bij keffiyeh-dragende studenten, zorgpersoneel of medewerkers?
18. Acht u het mogelijk dat medewerkers met een Joodse of Israëlische achtergrond en/of pro-Israëlische opvattingen zich niet vrij voelen om zich als zodanig herkenbaar te uiten of gedragen?
19. Acht u het mogelijk dat medewerkers met een Joodse of Israëlische achtergrond en/of pro-Israëlische opvattingen zich niet veilig voelen zich bij leidinggevenden of vertrouwenspersonen uit te spreken over intimidatie, ongemak of onveiligheid omdat zij om zich heen ervaren en feitelijk kunnen vaststellen dat het LUMC niet voor alle werknemers een gelijkwaardig veilige werkplek is, bijvoorbeeld omdat initiatieven om een Israëlische arts een lezing te laten geven worden verboden door de Raad van Bestuur (de hoogste leidinggevenden), of omdat collega’s in de bedrijfsketen (bijvoorbeeld bij de afdeling woordvoering en communicatie) pro-Palestijnse uitingen en overtuigingen etaleren casu quo anti-Israëlische sentimenten laten blijken op de werkvloer of via sociale media?
NdH: Tenslotte, het klopt helemaal dat ik een afbeelding van een rode lijn in mijn LinkedIn-profiel had staan. Ik wijzig deze afbeelding regelmatig, en sinds gistermiddag heb ik een afbeelding van de regenboogvlag die voor het LUMC wappert. Dit vanwege Pride Leiden. De rode lijn is voor mij een signaal dat het geweld moet stoppen en dat landen zich moeten houden aan het geldende internationale humanitaire recht of humanitair oorlogsrecht, waaronder het recht op toegang tot medische zorg, ook in conflictsituaties. Dat recht is essentieel, iedereen moet toegang hebben tot medische zorg. U kunt mijn betrokkenheid bestempelen als politiek, partijdig of activistisch, die kwalificaties laat ik graag bij u.
BN:
20. Beschouwt u dergelijke uitingen, specifiek die van de Rode Lijn, als a-politiek, onpartijdig of neutraal?
21. Zou u daarnaast vraag 12 uit mijn vorige schrijven, over de huisregels casu quo het personeelsbeleid ten aanzien van persoonlijke uitingen naast een professionele titel en positie nog willen beantwoorden?
Tot zover!
Vol verwachting het weekend in…
U begrijpt dat ik na verzending op vrijdagavond niet kon wáchten tot het krieken van de kantooruren op maandag en het antwoord van mevrouw De Haan. Met zo’n naam moet ze er toch vroeg bij zijn, dacht ik nog. Nou kwam het antwoord inderdaad vrij vlot en reeds voor de lunch. Helaas eindigt het verhaal in een wederzijdse teleurstelling: ik verwijder geen foto en het LUMC geeft geen inhoudelijke antwoorden. Dat zal wel “strategische communicatie zijn”, of zo.
Hopelijk wordt er beter voor de patiënten gezorgd.
Als u mijn werk waardeert, stel ik een eenmalige donatie via deze link of een doorlopend abonnement op deze nieuwsbrief op prijs.
Geweldig Bart!
Hoe komt het toch dat zo weinig "journalisten" zich de moeite nemen om vragen te stellen? Veel vragen. Goede vragen. Klakkeloos worden persberichten van Ngo's overgenomen en Hamas propaganda als waarheid gepubliceerd.
Dat die mevrouw van het LUMC zich in allerlei bochten moet wringen om geen antwoord te hoeven/kunnen geven zegt veel over haar. Maar nog meer over jou. Chapeau!
Nogmaals dank.
Dank voor je heldere scherpe vraag- en reactiestellingen. Hopelijk komt het echte bestuur van dit academisch ziekenhuis in actie. Mw De Haan is strategisch en als woordvoerder/voorlichting in deze immers niet competent.