De Stikstoffuik, of wat weet ik nou eigenlijk überhaupt van stikstof?
En veel erger nog: wie weet het eigenlijk wel, in de Nederlandse alfahel?
Het is een goede stelregel om te beseffen dat er altijd meer is dat je níet weet, dan wel. Helaas is die regel slecht bestand tegen de sentimenten van ideologische overtuiging en dat zie je bijzonder sterk in het stikstofdossier. De mate waarin stikstof als geen probleem, wel een probleem of zelfs een crisis wordt beschouwd, hangt in het publieke debat tamelijk nauw samen met persoonlijke of politieke opvattingen en lijkt daarom vaak ideologischer dan wetenschappelijk.
Erger nog is dat de meeste bronnen niet alleen gebrekkige kennis of begrip van het onderwerp hebben, maar zijn vervuild, bevoordeeld, met elkaar in onmin zijn of simpelweg opportunistische belangen hebben bij een bepaald narratief.
Dat leidt tot heetgebakerde discussies die vaak gevoerd worden door mensen die een sterk gevoel hebben vóór natuurbescherming of tégen de boeren, tegenover mensen die meer EU-kritisch zijn, de boeren een warmer hart toedragen of onverschillig(er) zijn over (het belang van het redden van) ‘de natuur’ (of zelfs ‘het klimaat’).
De alfahel
In het voorwoord van het thans veelbesproken en vaak verkochte De Stikstoffuik van wetenschapsjournalist Arnout Jaspers (CV) beklaagt Ronald Plasterk - ex-politicus en bioloog - zich niet voor niets over “de alfahel” waarin het debat zich grotendeels voltrekt, omdat de hele heisa begonnen is bij politieke besluitvorming die voor zowel verdeeldheid als verwarring zorgt bij al die arme alfa’s die zich er vervolgens een mening over willen aanmeten.
Want, citaat Plasterk uit het voorwoord, in de totstandkoming van het stikstofbeleid
“is gebleken dat de gemiddelde politicus, inclusief de betrokken ministers, als alfa’s geen enkel idee hadden waar ze over spraken. Ze wisten het verschil niet tussen stikstof en CO2, maar ook niet tussen een element en een verbinding, laat staan tussen een kation en een anion.”
Toen ik dat las, leerde ik dat de termen “kation” en “anion” voor mij ook volstrekt nieuw zijn. Hoewel ik in een fictief beta-universum ingenieur in de automobiele industrie zou zijn geworden, met een blauwe labjas en een veiligheidsbril in fascinatie gebogen over verbrandingsmotoren, ben ik in het aardse bestaan helaas veroordeeld tot het eeuwig afvuren van brandende meningen in deze alfahel en moet ik daarin dus bekennen dat ik, net zoals bijna iedereen en zeker Rob “dekentje van stikstof” Jetten, bijna niets begrijp van stikstof, stikstofverbindingen en andere vermeende bedreigingen voor onze natuur.
Een natuur die, volgens mensen die geen beta zijn en helaas ook niet kunnen schrijven, desondanks wel “op omvallen staat”. (Stapels stenen vallen om. Mensen die heel moe of dronken zijn vallen om. Maar natuur niet. Natuur verwelkt, verpietert of verdort.) Die mensen zeggen dat, omdat Nederland te veel stikstof zou uitstoten, omdat Brussel een Europese Vogel- en Habitatrichtlijn handhaaft die geen achteruitgang toestaat en omdat de Raad van State in 2019 geoordeeld heeft dat Nederland niet boven een Kritische Depositie Waarde (KDW) van 0,07 gram per hectare per jaar aan stikstofneerslag mag komen - een uitspraak die zich vertaald heeft naar de stikstofdoelen in het regeerakkoord van Rutte IV. Een ganzenpoepje op een voetbalveld is al genoeg om het te overschrijden, luidt de inmiddels vaak herhaalde uitspraak van Jaspers.
Het best verkochte boek over stikstof
Omdat Nederland die doelen niet haalt, is de afgifte van bouwvergunningen ontregeld, liggen grote uitstoters van ammoniak (voornamelijk veeteelt) en stikstofoxiden (vooral industrie en verkeer) onder een vergrootglas en zijn er dus die veelbesproken plannen om boeren te onteigenen om hun bedrijven te kunnen sluiten, en de halvering van de vaderlandse veestapel.
“Biodiversiteit is een afgod geworden waarvoor alles moet wijken, ongeacht de sociaal-economische kosten” - Arnout Jaspers
In zijn boek betoogt Jaspers dat politici die verantwoordelijk zijn voor het stikstofbeleid, in ban zijn van de ecolobby (dat is ook de ondertitel van het boek) en dat lijkt me een aantoonbaar feit. Van Greenpeace, Urgenda en de Postcodeloterij tot het sterk met de politiek verweven Vereniging Natuurmonumenten en overheidsorganisaties als Staatsbosbeheer zit er veel geld, overtuiging en juridische druk achter natuurbeleid en -behoud. Jaspers schetst een beeld van grote overdrijving van het probleem en geeft daarbij voorbeelden als Duitsland en Denemarken, die veel hogere grenswaarden hanteren zonder hun bouw stil te leggen of boerenstand te willen verkleinen. Jaspers:
“Die stikstof waait alle kanten op, ook over landsgrenzen heen: Nederland exporteert via de lucht ongeveer vier keer zo veel stikstof als het im- porteert, vooral naar Duitsland. Duitsland klaagt daar niet over, wat op zich al een onthullend licht werpt op de ‘verstikkende deken’ (formulering van klimaatminister Rob Jetten) die de Nederlandse land- bouw, industrie en transportsector met hun stikstofuitstoot zouden produceren.”
De Stikstoffuik is op dit moment het bestverkochte boek van Nederland en dat zegt iets over de wens van mensen om meer te willen weten over stikstof, maar het signaleert ook een kritische houding over de vraag in hoeverre we te maken hebben met een “crisis”. Toch tamelijk onverdachte bronnen als wetenschapsjournalist Maarten Keulemans (De Volkskrant) en professioneel politiek nitpicker Chris Aalberts prezen het boek om helderheid en journalistieke substantie.
“Wat een verbluffend boek heeft Arnout Jaspers geschreven. Dit móét iedereen lezen'“ - Maarten Keulemans
Daar tegenover staan natuurlijk hele volksstammen die Jaspers een “stikstofontkenner” noemen, wat op zichzelf al een stupide term is want helemaal niemand ontkent meetbare stoffen. Jaspers zelf is daar vrij nuchter over en is vooral blij met de oplaaiende discussie. Zelfs nadat De Volkskrant een weerwoord van hem weigerde, op drie experts die vijf selecte citaten uit zijn boek aan flarden mochten trekken in de krant, reageerde hij schouderophalend. Zijn repliek verscheen alsnog op Wynia’s Week, voorzien van de even droge als droevige constatering dat de krant kennelijk geen debat wil.
De biomoleculaire experts van Vandaag Inside
Het weigeren van een weerwoord is tekenend voor de ontvangst van het boek aan de zijden van het spectrum waarin stikstof per definitie een probleem is, boeren sowieso niet erg geliefd, en kritiek op natuur- en klimaatbeleid ontmoet wordt met activistische, belerende en niet zelden agressieve retoriek (maar zelden met het geduld van een open gesprek).
Deze week zat hij ook bij het veelbekeken biomoleculaire programma Vandaag Inside, bij de bekende toxicoloog Johan Derksen, tafellaborant René van der Gijp en wetenschapsjournalisten Wilfred Genee en Rutger Castricum. In die zorgvuldige proefopstelling kwam de aap natuurlijk vlot uit de mouw: “Er is wel een stikstofprobleem maar geen stikstofcrisis”, aldus de verketterde auteur, die daarmee een schokkend genuanceerde middenweg gevonden bleek te hebben. De aanpak van dat probleem dient “geleidelijk, zonder gedwongen uitkoop van boeren, met technische innovatie” te worden uitgevoerd. Zowaar geen radicale standpunten.
“Ik durf de weddenschap aan dat de meeste mensen die boos zijn over het boek van Jaspers – of breder over BBB – dit allemaal niet kunnen uitleggen. Juist in zo’n situatie is het ontzettend nuttig dat journalisten over zo’n thema publiceren” - Chris Aalberts
Tegenover Aalberts, Keulemans en Derksen staat Marcel aan de Brugh, wetenschapsjournalist, moleculair bioloog met een diploma van de Nijmeegse Radboud-universiteit en een archief vol klimatologische doemverhalen bij NRC Handelsblad. Die schrijft een verstikkende 1 bals-recensie over De Stikstoffuik, waarmee hij de boze mensen uit het citaat van Chris Aalberts hierboven munitie geeft om hun ziejewels weer wat luider aan te laten zwellen. Zo ook Tjeerd de Groot, de befaamde veestapelhalveerder van D66, die Jaspers’ werk betitelt als een “handboek twijfelzaaien” waarmee vooral BBB in de kaart gespeeld wordt.
De Groot begon zelf woensdag te draaien op het tot dat moment voor D66 onwrikbare jaartal 2030 en zaait daarmee ook een zekere twijfel: is het overeind houden van een struikelend kabinet misschien toch belangrijker voor zijn partij dan de stikstofdoelen die de Raad van State heeft opgelegd?
Enfin, lezer dezes - ik heb De Stikstoffuik tijdens het schrijven nog niet helemaal uit maar vind het zeker wel een leerzaam boek - nam natuurlijk halverwege het lezen ook alvast deze NRC-recensie tot zich en raakte daar eigenlijk alleen maar meer van in verwarring. Enerzijds lees ik een heldere duiding van de tweespalt waarop de stikstofcrisis balanceert (stel je economie centraal in het duurzaamheidsdenken, of moet de economie zich onderwerpen aan milieutechnische grenzen?), maar Aan de Brugh verwijt Jaspers een “moreel pleidooi” in dezelfde tekst waarin hij erkent dat Jaspers zelf nergens over zijn morele overtuigingen schrijft. Dat is op z’n minst tegenstrijdig.
Democratische versus juridische deposities
Ook tegenstrijdig is de bewering dat Jaspers zich bedient van “halve waarheden” en “alleen de feiten kiest die hem uitkomen”, maar Aan de Brugh kiest er vervolgens zelf voor om de vergelijkingen die Jaspers maakt met het stikstofbeleid in Duitsland en Denemarken weg te wuiven als politieke besluiten van die landen, terwijl in Nederland het hoogste college van staat het beleid heeft afgedwongen. Daarmee verklaar je volgens mij nog niet de enorme verschillen in KDW’s tussen Nederland enerzijds en Duitsland en Denemarken anderzijds, het zegt alleen iets over de manier waarop die cijfers op papier zijn gekomen: democratisch in Duitsland en Denemarken, juridisch in Nederland.
Jaspers gebruikt bepaalde bronnen om te beweren dat het prima gaat met de natuur. NRC zet er bronnen tegenover die andere bevindingen laten zien. De Living Plant Index (LPI), die ik vaak voorbij zie komen op internet en (sociale) media en die een toename in biodiversiteit suggereert, is volgens NRC ook geen goede bron, want die meet pas vanaf 1990 en dat gaat niet ver genoeg terug om grotere afnames te meten. Zowel de LPI als de kritiek daarop zijn voor mij als leek niet te verifiëren. Het enige dat ik kan volgen, is de stellige aanvoering van de index als argument door Jaspers tegenover het afwijzende toontje van NRC over de selectiviteit van die bron. Het maakt je uiteindelijk van twee kanten niets wijzer.
“Een Natura2000-gebied waar het niet goed mee gaat, verandert niet in een woestijn of zone des doods” - Arnout Jaspers
Elders in de recensie wordt kritiek van Jaspers op de extreem strakke KDW-grenzen in beleid en vergunningen afgewimpeld als “Dat kun je streng vinden. Maar het is wel wat EU-lidstaten hebben afgesproken.” Tornen aan de Natura2000-status van bepaalde stukken groen, zoals Jaspers met een deel van de (in zijn woorden) “onbeduidende snippers groen” wil doen, is ook onbespreekbaar bij NRC. Niet omdat de natuur dan om zou vallen, maar omdat uit enquêtes blijkt (!) dat “een steeds groter percentage van de ondervraagden bescherming van natuur en milieu belangrijk is gaan vinden” en omdat “Europa naar meer en strikter beschermde natuur, naar gezondere bodems, schoner water en meer biologische landbouw” beweegt. Het uiteindelijke verwijt is eerder schamper dan stevig: “Jaspers (1958) hoort hiermee tot een minderheid.”
Jaspers is gewoon te oud?
Is het erg dat het mij opvalt dat Aan de Brugh er voor kiest om pas bij de vierde keer dat Jaspers’ naam genoemd wordt in het stuk (kop en lead niet meegeteld, anders is het zes) het geboortejaar van de schrijver te vermelden, in een zin die daarmee niet alleen zijn visie tot minderheidsstandpunt reduceert, maar Jaspers zelf ook nog eens als iemand van een (te) oude generatie portretteert? Het valt mij op, omdat dit framepje passend is bij klimaatdenken, om oudere mensen als minder relevant af te schilderen in een discussie die zogenaamd vooral de jongere generaties aangaat. Alsof Jaspers zelf niet ook nog twintig, dertig jaar kan leven. Enfin.
Afgeven op minderheidsperspectieven omdat het een minderheidsperspectief is, daar sla ik sowieso op aan. Als minder mensen iets vinden, is hun mening dan minder waard, laat staan hun argumentatie? Je zag dit continu tijdens corona, waar mensen die waarschuwden voor economische en vooral psychologische gevolgen van lockdowns als gekkies terzijde werden geschoven. Ook als het bijvoorbeeld de - medisch onderlegde - opstellers van de Great Barrington Declaration waren, wier in oktober 2020 geuite zorgen grotendeels bewaarheid zijn geworden.
Dat mondkapjes niet goed zouden werken mocht ook niet ter discussie gesteld worden - maar nee, die werken dus niet goed, weten we inmiddels uit talloze onderzoeken door wetenschappers uit diverse landen die echt niet allemaal verzet-om-het-verzet predikten. Tenzij het FFP2-maskers waren, die te allen tijde correct worden gedragen, waren met name de massaal gebruikte papieren pruldingen die bij niemand goed op de mond/neus zaten en door iedereen (te) vaak werden hergebruikt eigenlijk grotendeels zinloos.
Stropoppen en stikstofontkenners
Mocht je denken ‘hoezo haalt-ie corona er ineens bij?’, dat komt omdat ik met de natuur- en klimaatdiscussies een vergelijkbare lijn ontwaar waarin uit naam van “de wetenschap”, die door politieke leiders als een eensgezind blok wordt geportretteerd, een gevaar wordt geschetst (stikstof, in dit geval) waar maar één remedie tegen zou zijn (veestapel halveren, boeren onteigenen) omdat anders iets onvermijdelijks gebeurt (‘de natuur valt om!’). Maar ook hier is de economische schade groot, zowel in de agrarische sector als in de bouw, en het psychologische leed ook breed - van boeren en bouwbedrijven die in onzekerheid leven tot burgers die wachten op bouwvergunningen of met een vastgelopen woningmarkt te kampen hebben. Of met de zorgen van stijgende lasten op andere plekken, omdat de overheid enerzijds zo veel geld reserveert voor stikstofbeleid en anderzijds “vervuiling” hoger wil beprijzen via voedsel en mobiliteit.
Ook hier worden (deels) oneigenlijke en ondemocratische middelen ingezet in de vorm van hele strakke en bindende rechterlijke uitspraken die voortgekomen zijn uit juridische procedures die zijn aangespannen door activisten en ecologen die weliswaar de letter van de wet hebben gemobiliseerd, maar ook de geest daarvan hebben geclaimd. Ook hier is weerwoord ongewenst en ongemakkelijk, omdat je al snel een “stikstofontkenner” bent. NRC gebruikt letterlijk een ‘de meerderheid is het niet met Jaspers eens’-stropop om de Auteur (1958) in een negatief frame te schilderen, en zijn pleidooi invalide te verklaren.
Is het eigenlijk wel een minderheidsstandpunt, als je weet dat de allergrootste winnaar van de laatste verkiezingen de bevindingen van Jaspers deelt, en hun enorme electoraat dus kennelijk ook, of tenminste ten dele?
Die vraag doet er in ieder geval niet toe bij de paladijnen van het klimaatbeleid want in de conclusie van NRC, tenslotte, wordt bijna alle argumentatie van Jaspers door Aan de Brugh terzijde geschoven met verdere sneren richting de auteur: “Hij legt de werkelijke problematiek slecht uit, en maakt niet goed duidelijk wat voortkomt uit politiek, rechtspraak of wetenschap, de lezer in verwarring achterlatend. Hij gaat ook voorbij aan Europese milieu- en klimaatafspraken, waar Nederland nou eenmaal mee heeft ingestemd, en waar we alleen maar meer mee te maken krijgen. In dat opzicht voert Jaspers een achterhoedegevecht.”
Vormpjes, toontjes, steekspelletjes
Maar verdomme, krant! Wat die “werkelijke problematiek” dan precies is, maak ik dus nergens uit op. En dat ondanks het betweterige “dit weten al onze lezers natuurlijk al lang”-toontje (waar Jaspers zich in zeker zin overigens ook schuldig aan maakt, maar dan natuurlijk vanuit de stikstofschampere invalshoek). Het is de een z’n index tegen de ander z’n alternatieve zienswijze op die index. De één z’n kritiek op Natura2000-beleid versus de anders’ visie op het belang van kleine stukjes groen, en de biodiversiteit daarop. Het is mijn argwaan tegen de al te stellige toon van Jaspers versus mijn afkeer van het opzichtige en te veel op de man gemikte dédain van NRC.
Ook hier leert de door een alfa-brein geplaagde lekenlezer dus uiteindelijk niets over de vraag of er sprake is van te veel stikstof en zo ja, hoe erg dat precies is. Ik lees alleen - voor de zoveelste keer - ‘dat het nou eenmaal Europees zo is afgesproken’, alsof het daarmee tot in de eeuwigheid onwrikbaar is geworden. Einde discussie. Jaspers komt zelfs - ondanks zijn stellige taalgebruik - genuanceerder over dan de stijve pavlov-recensent van het Rokin, die zijn Amsterdam-by-way-of-Nijmegen BBB-haat nauwelijks weet te onderdrukken. Jaspers wil immers wél een debat, voor NRC is alles wat je nog tegen het beleid in wil brengen een “achterhoedegevecht”.
Kortom, ik weet ondanks mijn relatieve gave om taal te ontleden nog steeds te weinig van uitstootwaarden om daarover iets zinnigs te kunnen zeggen. Ik ben niet overtuigd van een ‘stikstofcrisis’, maar geloof heus wel dat de gigantische aantallen dieren die in Nederland gehouden, gemolken en geslacht worden een negatieve impact hebben op zowel de natuur als de menselijke gezondheid in een land dat zo klein, zo krap en zo vooruitstrevend is. Ik denk dat bio-industrie een verderfelijke omgang met dieren veroorzaakt, maar je hoeft niet ver over de grens te zoeken naar landen waar het nog vele malen slechter geregeld is. Ik geloof ook dat de mens intrinsiek carnivoor is, ongeacht hoeveel vega-recepten je in de krant drukt of 3D-geprint nepvlees je in het koelschap legt. Je kan beter een route verzinnen naar ‘hoe dan wel’, dan decreten uitvaardigen richting ‘sowieso niet’.
Een gezonde democratie, dat zou mooi zijn nu
Wat rest, is het politieke proces. In een gezond functionerende democratie met verantwoordelijke bestuurders die kijken naar brede belangen, zou je er van uit moeten kunnen gaan dat wanneer een gigantisch bedrag van 24 komma 3 miljard euro voorzien wordt van het eufemistische label ‘stikstofpotje’, dat ook iets betekent. Een noodzakelijke inzet van belastinggeld, om een prangend probleem acuut en grootschalig aan te kunnen pakken.
Maar dan kijk je naar het vierde kabinet Rutte in Nederland en dan zie je dat een voormalige partijvoorzitter van de vvd, die aan ballet en hockey deed en een hbo-diploma Facilitair Management (gebouwbeheer, logistiek) op zak heeft en die dat ‘potje’ mag uitgeven, met een ‘stikstofkaartje’ zwaaien waar heel de Nederlandse boerenstand van op de protest-trekker springt om op te toeren naar Den Haag.
Vervolgens zie je een coalitie die na de provinciale statenverkiezingen is gaan schuiven en rommelen met stikstofdoelen die eerst van gewapend beton leken, maar nu hun eigen macht in gevaar komt gegoten blijken van de karnemelk uit de zuivelindustrie waar koppige D66-betweter Tjeerd de Groot vroeger woordvoerder voor was. Je hoort een beroepspremier met twaalf, dertien jaar aan lijken in zijn kast, die alleen maar voor het klimaat is omdat het voor hem een gavebaan-garantie betekent, gillen om Sigriiiid!, en we zagen een debat waarin D66 en CDA alle grenzen van de Nederlandse taal stonden op te rekken om ‘We houden vast aan 2030’ en ‘We willen kijken naar 2035’ te laten klinken alsof die twee zinnen precies hetzelfde betekenen.
En we zagen in het stikstofdebat deze week Pieter Omtzigt, die zoals alleen hij dat nog lijkt te kunnen in de Kamer glashelder en voor iedere kijker begrijpelijk weet te schetsen dat achter die 24 komma 3 miljard geen plan zit, geen doel, geen overeenstemming en uiteindelijk ook gewoonweg geen idee. En dan denk ik: misschien betekent dat niet dat er geen stikstofcrisis is, maar het bewijst wel dat degenen die hem moeten oplossen geen flauw benul hebben waar ze mee bezig zijn en in welke alfahel ze de boerenstand daarmee storten. Dan vraag ik me af waar ze het recht vandaan denken te halen - hoe diep het ook in een rechterlijke uitspraak verankerd ligt - om op grond van zoveel onkunde en onwetendheid boeren te onteigenen, terwijl die 24 komma 3 miljard euro belastinggeld op dit moment heel wat betere bestemmingen kan krijgen dan de klaarblijkelijk volstrekt onuitlegbare “stikstofdoelen”.
Vervuilde bronnen en blinde paarden
Nota bene dezelfde Raad van State die het kabinet dwingt tot het halen van die vermaledijde doelen, schrijft deze week ook dat de overheid in toenemende mate incompetent is:
“De overheid moet niet meer beloven dan ze kan waarmaken. Gebrek aan slagkracht ondermijnt het geloof in wat de overheid kan doen en ondermijnt daarmee het vertrouwen. Vertrouwen in de overheid is de grondslag van onze democratische rechtsstaat. Rafelt dat vertrouwen, dan rafelt ook de rechtsstaat”
Belangrijker nog is dat een andere overheidsthermometer, het SCP, heeft onderzocht dat de Nederlandse bevolking net zo goed geen gat meer ziet in het concept ‘Nederland’:
“In het najaar van 2022 verslechterde de negatieve stemming in Nederland verder. 62% van de Nederlanders vindt dat het de verkeerde kant opgaat met het land (was 46% in het voorjaar van 2022). 60% is niet tevreden met de politiek in Den Haag (was 49%) en 73% verwacht dat het slechter zal gaan met de economie (was 63%)”
Dat was dus de stemming een half jaar geleden. Het is inmiddels voorjaar 2023, die cijfers zullen sindsdiens nog wel verder gedaald zijn. En ik, ik weet ondertussen eigenlijk nog steeds niks van stikstof - niet genoeg om een inhoudelijke mening te geven die een alfa-gedicteert sentiment over het onderwerp kan ontstijgen. En er is haast niemand meer om op te leunen voor steun. Politieke bronnen zijn vervuild door opportunisme en machtsbelangen, rechtstatelijke bronnen zijn bespeeld door lobbyisten en activisten van eenkennige signatuur, agro-industriële bronnen zijn gevangen in hun eigen economische winstmotieven, maatschappelijke bronnen staan onder controle van de Postcodeloterij en de meeste serieuze mediabronnen zijn gekleurd of ronduit gegijzeld door hun eigen stijve zonde-predikende moraal.
Maar Arnout Jaspers heeft in één ding ongezien gelijk en dat is dat hij de overheid absurd beleid verwijt. Want dat ziet een blind paard en daarom kan ik met mijn alfabrein niet anders dan concluderen, dat het hoog tijd wordt voor meer blinde paarden op belangrijke maatschappelijke posities. Misschien krijgen we dan eindelijk eens iets in beweging, want op de huidige manier wordt het paard sowieso áchter de wagen gespannen.
Als mijn Nieuwsbriefjes u bevallen, overweeg dan eens een betaald abonnement:
Gebruikt u geen creditcard? Klik hieronder voor een iDeal-oplossing:
Liever geen lidmaatschappen en zelf bepalen wanneer een Nieuwsbriefje u iets waard is? Losse donaties via iDeal via deze doneerbutton:
(Mail me na betaling, dan zet ik u naar rato van de donatie om naar een tijdelijk lidmaatschap!)
Auke van der Woud heeft de radicale verandering van het Nederlandse landschap tussen 1850 en 1940 beschreven. Eveneens de toestand daaraan voorafgaand tussen 1800 en 1850 (2 miljoen inwoners, leeg landschap). Tussen 1950 en 1972 is Nederland nogmaals radicaal op de schop gegaan in het kader van landelijke ruilverkaveling. Nederland is een groot park met een landschap dat permanent onderhouden moet worden, omdat anders de economie en de samenleving instort. Wij hebben zelfs de term 'consumptielandschap' bedacht. Een landschap dat werkgelegenheid biedt in de quartaire sector zoals toerisme en nepnatuurbeheerbaantjes.
Ik zit op 75%. Ik hou je op de hoogte van de vorderingen. 😉