Jan Keizer uit Volendam mag dan zo’n 183 jaar ouder zijn dan ik, zijn observatie is een herkenbare.
Ooit, we spreken rond de eeuwwisseling vlak voor 9/11, schreef ik me in voor de Fontys Hogeschool voor Journalistiek te Tilburg. Aldaar maakte ik voor het eerst kennis met een fenomeen dat ik sindsdien bijna dagelijks wel ergens tegenkom: hoe fout De Telegraaf is, of beter: zou zijn.
Al in 2001 hoorde ik letterlijk zeggen tijdens een college lesuur aan de hogeschool dat De T. ‘geen echte krant’ is, en fout was in de oorlog bovendien. Die houding verbaasde me toen al want hoewel ik als Brabants jochie heel ver stond van (het verspreidingsgebied van) het dagblad uit Amsterdam, wist ik wel: De Telegraaf is de grootste krant van Nederland. Hoe kan dat ‘geen echte krant’ zijn? Daarnaast waren bijvoorbeeld zowel Algemeen Handelsblad als zeker ook de Nieuwe Rotterdamse Courant (thans samen NRC Handelsblad) niet per definitie nazi-onvriendelijk - maar enkel De T. wordt daar nog bijna dagelijks aan herinnerd. (De Volkskrant was wel dapperder, destijds.)
Omdat ik leraren sowieso nooit op hun politiek correcte glimlach geloofde, begon ik uiteraard het Mokumse dagblad zelf te lezen en sja, het was qua taalniveau en verdieping geen NRC Handelsblad (de krant die ik van kindsbeen af thuis al las en waar ik misschien wel ooit wilde werken), maar wel eentje die rechttoe rechtaan en op ‘menselijk’ niveau bericht over het nieuws en de samenleving.
Alles aan de krant ademt dat het dichtbij mensen en menselijke ervaringen probeert te staan. Een ervaring die ik jaren later aan den lijve zou ondervinden, toen ik als online- en eindredacteur bij dagblad Sp!ts in het TMG-gebouw aan de Basisweg kwam te werken: er arbeiden daar heel erg normale mensen, en de afstand tussen schrijvende journalisten en degenen die in de kantine hun prakkie opdienen of de dames die hun prullenbakken legen op de redactievloer, is bijzonder klein.
Een ervaring die ik - net als briefschrijver Jan Keizer - ook heb, is dat de “kwaliteitskranten” in de loop der jaren steeds stichtelijker zijn geworden. Ze beschrijven niet meer wat er gebeurt, maar wat hun lezers daarvan zouden moeten vinden. Over het klimaat, de migratie, Brussel, Brexit, Donald Trump, Oekraïne/Rusland en Israël: de eigen navel is meer en meer leidend geworden en hoewel de ideologie van kranten als NRC, Trouw en de Volkskrant doorgaans half verholen wordt in columns of op de opiniepagina’s, is de sturende signatuur sterker en sterker geworden.
Mijn vader zegde een jaar of tien terug en na decennia lidmaatschap zijn abo op NRC op, omdat hij zich door zijn eigen krant niet meer serieus genomen voelde. Als in: het werd je als lezer gevoelsmatig steeds minder toegestaan om een eigen, afwijkende mening te vormen ten opzichte van die van de krant. Is dat waar een dagblad voor bedoeld is? (Zijn overstap naar Trouw is ook niet onverdeeld goed bevallen, overigens.)
De Fontys Hogeschool verliet ik in het voorjaar van 2002, enkele maanden na 9/11. Het zal me altijd bijblijven hoe een opvallend groot deel van de (eerstejaars) studenten daar weinig mentale respons had op de gebeurtenissen van 11 september - een aanslag waaraan je op de dag zelf al voelde dat de koers van de wereldgeschiedenis een beetje verlegd werd, maar ook een gebeurtenis die op de journalistieke opleiding door iets te veel mensen voor kennisgeving werd aangenomen.
Deze mentaliteit zie ik dagelijks terug in de (mainstream) media, waar iets te veel journalisten werken die niet de nieuwsfeiten beschrijven of duiden, maar hun pijlen richten op mensen die een realistisch antwoord zoeken op het wie, wat, waar, waarom en hoe achter maatschappelijke ontwikkelingen - en daar om verketterd worden. Kort na 9/11 werd Pim Fortuyn vermoord en zijn gewelddadige dood was in mijn beleving een direct gevolg van hoe hij in de politiek maar zeker ook de zogenaamde kwaliteitskranten werd bejegend.
Iedereen heeft zijn eigen opvoeding, achtergrond en navel als basis, maar wat Jan Keizer opmerkt is ook mijn ervaring: bij De Volkskrant (en vergelijkbare titels) is het vooral de bedoeling dat iedereen vanuit hun opvoeding, achtergrond en navel denkt. En dat is bij de “foute” Telegraaf, waar ze echt niet alles goed hebben en ook heus een neiging tot overdrijven hebben, toch beduidend minder het geval. Maar daarom is het misschien ook de grootste krant van Nederland. Veel mensen hebben, denk ik, liever een expliciete overdrijving dan een impliciete opvoeding.
Maar vertelt u het maar, de comments staan vandaag open voor iedereen en de huiskamervraag leestafelvraag is: wat is uw ervaring?
Jarenlang Volkskrant en Telegraaf gelezen. Totdat ik dacht zwanger te zijn, elke ochtend misselijk. Na een negatieve zwangerschapstest restte mij alleen de Volkskrant nog als dader.
Dus, weg er mee en niet misselijk meer.
Ruim drie jaar geleden mijn abonnement opgezegd op de vk, na 40 jaar abonnee te zijn geweest. Ik heb in mijn mailarchief nog mijn brief aan Pieter Klok gevonden "...Ergens in die voorbije 3 jaar is er iets veranderd. Er zijn dagen dat ik de krant niet eens meer wil open slaan, zo staat alles me tegen. Een tijdlang werd ik nerveus van de gedachte dat ik dan toch oud (60) begin te worden en de tijdgeest lijk te missen, althans dat die me niet meer interesseert, misschien ben ik niet woke genoeg, alarmeert het klimaat me niet voldoende of ben ik toch een tikje te rechts; totdat mijn 25-jarige zoon die ook de VK leest met een vergelijkbare klacht kwam. We kunnen steeds minder goed overweg met de toon van de VK, net zoals we bijvoorbeeld ook al bijna 2 jaar geen talkshow meer kunnen aanzien, prietpraat die de kijker moet aanzetten tot ongenoegen. Decennia lang was de VK een vaste waarde, het gevoel van 'thuiskomen' met een kop koffie na het wakker worden, geraakt door de toon van journalisten en columnisten die op mijn golflengte blijken de zitten. Sla ik vandaag de krant open dan lijkt het wel of iedere kop me wil toeschreeuwen 'erg he, dit moet je erg vinden!'. Het intellectuele alternatief voor de chocoladeletters van de Telegraaf..." "...De column van Schimmelpenninck afgelopen maandag was wel een soort druppel die de emmer deed overlopen. Waar Wagendorp perfect in staat is zijn irritatie over dingen van de juiste dosis cynisme te voorzien, een vriendin van me noemt dat 'irritainment', zet Schimmelpenninck de ene na de andere diskwalificatie op papier: patatliberalen, kleinburgelijk pak, bijna volstrekt stupide, provincialen, oerconservatief, enzovoort enzovoort; een mening uiteraard, maar van het niveau dat ik wel eens in de kroeg hoor van mensen die ik oninteressant en irritant vind, het is gewoon plat geschreeuw; en die man mag dan nu een vette kolom in VK vullen met dit soort uitingen. Het is niet leuk, het is ronduit irritant. Mijn mening over (lokale) politiek, recht/links, staat daar los van. ..."