De Europese verkiezingen zitten er weer op, Nederland stemde donderdag al en moest lekker ondemocratisch dagenlang wachten op een geheim gehouden uitslag (helaas is er geen GeenPeil meer om stemmen te tellen). Aan het einde van de dag verandert toch niks in en aan een instituut dat intrinsiek ondemocratisch is en voornamelijk bestaat bij de gratie van zichzelf en zijn eigen uitbreiding.
Natuurlijk - de Europese Unie heeft een ontiegelijk grote invloed. Er gaan ontelbaar veel miljarden doorheen, het instituut beïnvloedt de levens van alle Europeanen en dankzij de invoering van de euro is het ook nog eens een machtsblok in het internationale schimmenspel. Maar verkiezingen voor de Europese Unie zijn een ander verhaal. We mogen alleen stemmen voor het Europarlement, een onduidelijk amalgaam van politieke groepen met bekende stempels (sociaaldemocraat, liberaal, christendemocraat) maar toch veelal onduidelijke overtuigingen.
Uiteindelijk zijn het kopstukken zoals Ursula von der Leyen of (de gelukkig vertrekkende) Guy Verhofstadt die bepalen wat de hele groep wil en doet. Het parlement heeft bovendien geen initiatiefrecht en de werkelijke leiding ligt ergens bij de Europese Commissie, de Europese Raad, de nationale eerste ministers en een paar vakspecifieke bewindslieden (Financiën, Buitenlandse Zaken, Landbouw) uit de lidstaten.
Niet voor niets dat links en de media zich zo gelukkig toonden met slechts 1 zetel verlies voor Frenske. En ook al wordt het rechtse eurosceptische blok groter, dan nog zou het weinig uitmaken omdat het enige werk dat je binnen de EU kunt verrichten, méér EU is. Daaronder valt helaas niet: minder migratie.
De kiezer, wil ik maar zeggen, kan als groep wel uit ongeveer 360 miljoen Europese stemgerechtigden bestaan maar hun invloed wordt door meerdere bestuurlijke zeeflagen gefilterd tot een bijna waardeloos residu. Arno Wellens vatte het droogjes samen: de Europese schijnverkiezingen zijn minder belangrijk dan ze lijken. Binnen de EU telt vooral de EU en die handelt met overheden, bedrijven en sectoren, maar niet naar de wens van de kiezer. Zo is het hele instituut nou eenmaal gebouwd.
Schoolreisje naar de bureaucratenbiotoop
Slechts één keer was ik in het Europees Parlement en het maakte een onuitwisbaar negatieve indruk op me. Het was eind april 2016 en we hadden net ons prachtige (en helaas zeer voorspellende) GeenPeil-referendum over het Associatieverdrag met Oekraïne achter de rug. Het Brexit-referendum moest nog gehouden worden. Op uitnodiging van de Europe of Freedom and Direct Democracy-groep (EFDD), waarvan Nigel Farage destijds voorzitter was, mochten we in Brussel langskomen voor een praatje, een rondleiding en een borrel.
Van dat bezoek schreef ik voor GS een schoolreisjesverslag. Dat toontje koos ik omdat ik van de ene kinderlijke verbazing in de andere viel tijdens de rondgang door het Europarlement. Het gebouw is een broeikas voor regelzuchtige ambtenaren met te veel tijd, die graag de hele dag aan zichzelf denken en met zichzelf bezig zijn (en waarvan bezoekers niet geacht worden foto’s te maken). Alsof je een ander universum betreedt, waar Vogons de dienst uitmaken.
De regelzucht is terug te vinden in de absurde hoeveelheid bewegwijzering in het gebouw, maar meer nog in de uitgebreide handenwas-instructies op de toiletten. Afval moet je in vijfvoud indienen. De publieke tribune van de plenaire zaal heeft vijf pagina’s aan huisregels. Het ‘aan jezelf denken’ zie je terug in de vijftien besloten horeca-gelegenheden in het pand, maar ook in de inpandige wenskaartenwinkel, de stomerij en het reisbureau (!) voor scheepscruises. Het ‘met jezelf bezig zijn’ etaleert zich in de inpandige café’s via leesplanken vol wetsteksten, en overal hangen televisieschermen waarop alleen europarlementaire beelden worden uitgezonden. Je komt geen krant of nieuwsbulletin van om het even welke lidstaat tegen - de natiestaat bestaat niet in de hive mind van Brussel.
Onder deze betonnen broedlamp voor excessieve bureaucratie was de verstikking van regeltjesdrift fysiek voelbaar. Waar ik vrijuit beken dat het bezoek aan Brussel mijn al langer bestaande vooroordelen bevestigde, moet u ook van me aannemen dat niets of niemand enige moeite deed om mijn beeld te ontkrachten van een gesloten bolwerk. Een bureaucratische biotoop waar de Nie Wieder-filosofie zeven, acht decennia na de Tweede Wereldoorlog nog slechts als navelpluis voortleeft binnen het door een ondoordringbaar web van juridische wetsteksten niet democratisch te navigeren instituut, waar de internationale lobbygemeenschap meer grip op heeft dan de kiezer ooit mag hebben.
Ook de EFDD, die in 2014 werd opgericht en niet meer bestaat, maakte op mij geen indruk van een coalitievuist die de boterberg kon deuken. Niet alleen zijn eurosceptische groepen per definitie de risee van de technocratie, intern en zelfs binnen de aangesloten partijen waren de poppetjes te verdeeld om de boel bijeen te houden. Toen de EU-verkiezingen van 2019 zich aandienden, werd de groep niet meer geregistreerd.
‘Capital of dark arts’
Transparency International sprak in september 2016 over ruim 91.000 lobbyisten die namens bijna 10.000 organisaties hun invloed op de beleidsmakers proberen uit te voeren. Het EU lobbyregister is vrijwillig, dus de cijfers zijn niet eens officieel. En zelfs als je alleen de fysiek in Brussel actieve lobbyisten optelt (ruim 26.000 in 2016), kom je op veertig influencers per europarlementariër. Die namens producenten, fabrikanten, bedrijfstakken, stichtingen, ngo’s, banken, financiële instellingen, accountantskantoren, Big Tech, vakbonden en wat dies meer zij allemaal proberen om kruimels van de koek richting hun mond te bewegen.
Vijf jaar later, in 2021, schreef The Economist dat Europese politiek alleen maar ‘more swampy’ was geworden:
‘Europeans have long assumed that excessive lobbying is only an American problem. But over the past 15 years Brussels has become the world’s second capital of the dark arts after Washington, dc, with Berlin not far behind. Both cities have become infested with new arrivals who are pushier and use more sophisticated techniques than old-fashioned associations such as the Federation of German Industry or BusinessEurope. Weak rules in both places are not designed to cope with the explosion of activity.’
Zo de Europese Unie iets is, is het een economisch samenwerkingsverband dat de vrijhandel dient en daarvoor ook de grenzen opengezet heeft voor personen (= arbeid). Dat is opgeleukt met het verhaaltje over douanevrije vakanties en het vergemakkelijken van studeren in het buitenland, maar in essentie dient de eenwording niet primair de burger, de kiezer of het individu.
De trage maar immer uitdijende federalisering van de Europese Unie is wel fnuikend voor de natiestaat, wat weer schade heeft toegebracht aan nationale eenheid, wat individuele lidstaten weer minder weerbaar heeft gemaakt tegen (ongewenste) invloeden van buitenaf. Invloeden waar de EU als collectief ook nooit een antwoord op geformuleerd heeft, laat staan handhaving tegen heeft opgetuigd. Lidstaten als Hongarije die zich op eigen titel wel weren tegen - bijvoorbeeld - de eroderende effecten van migratie en specifiek de islamitische ideologie, worden zwartgemaakt als een soort halve fascistenstaten. Alleen daarvoor draait het orgel van het Europese opportunisme het Nie Wieder-riedeltje nog af: niet als preventie, maar als beschuldiging.
Natiestaten in ontmanteling
Dat Nie Wieder is bovendien nogal ingehaald door de Oekraïense realiteit (en ook de Balkan blijft volatiel), dus nou ja - wat hou je dan nog over van het wereldvrede-ideaal uit de verklaring van Robert Schuman in 1950, die de productie van kolen en staal wilde federaliseren om een nieuwe oorlog tussen Frankrijk en Duitsland ‘materieel onmogelijk’ te maken? De samengevoegde verwerking van kolen en staal heeft weliswaar de Europese munitieproductie gekaderd, maar niet kunnen voorkomen dat Westen-vijandige ideologieën konden groeien - zowel buiten Europa als helaas ook onder ons.
Als je het cynischer wilt formuleren (sorry Femke), kun je wellicht zelfs beargumenteren dat het Nie Wieder-mantra ons Avondland juist kwetsbaar heeft gemaakt voor infiltratie door de invasieve en ondermijnende islam, waartegen Europa zich uit angst voor zichzelf weigerde te weren, en waarover je tot op de dag van vandaag nog altijd nauwelijks kunt spreken zonder voor allerlei lelijks te worden uitgemaakt. Onderwijl spreken we in het Europese amalgaam van natiestaten in ontmanteling wel over ‘sneuvelbereidheid’ in het aanzien van de (vermeende) Russische dreiging.
Enfin. Ik zou mijn afkeer van het ijdele doch weinig inspirerende EU eliteproject nog eindeloos veel uitgebreider kunnen verwoorden (er zijn immers geen roamingkosten meer die nopen tot zuinig dataverbruik, dankjewel hoor Brussel!), maar de verkiezingen zijn al geweest en mijn stem mochten ze houden want de EU is geen democratie maar een bureaucratie, een technocratie en een lobbycratie.
Het is naïef om te denken dat een electorale stem invloed kan uitoefenen op een uit de hand gelopen economische unie die zich tot aan de kromming van komkommers en bananen met alles ging bemoeien omdat zich domweg te veel ambtenaren, ideologen en bemoeizuchtige opportunisten hebben aangemonsterd. De enigen die kunnen winnen, zijn degenen die méér EU willen. Het lijkt, op basis van de opkomstcijfers, dat veel kiezers dat ook best begrijpen: pro-EU ging wel naar de stembus, eurosceptisch bleef vaker thuis. Comme toujours.
Nigel Farage had in 2016 een mooie anekdote bij het onderbuikgevoel dat het toch allemaal niets uitmaakt. Hij vertelde ons dat hoewel ze elkaar politiek bestreden, hij regelmatig een borrel dronk met Jean-Claude Juncker, voormalig voorzitter van de Europese Commissie. Ze spugen immers allebei niet in hun glas. Toen Farage een keer een eurokritisch succesje geboekt had en ze elkaar aan de toog troffen, feliciteerde Juncker hem met de woorden: ‘You may have won this round. But we have a thousand more ways to win.’
Voorzitter. Er is maar één democratische route voor de Europese Unie en dat is de politieke unie volledig afbreken, platbranden, nooit meer over praten en de samenwerking terugbrengen tot soevereine natiestaten in een vrijhandelszone.
Dit was mijn debatinbreng en daar moet u het mee doen. Als motie wil ik tot slot graag nog mijn Nieuwe Revu-column toevoegen aan de beraadslaging.
Thuisblijven is de beste Nexit-stem
Geen enkele stemming voelt zo waardeloos als die voor het Europees Parlement en daarom sla ik ‘m traditiegetrouw over. Slechts één keer stemde ik wel voor de schijn van Europese democratie en dat was in 2009 toen de PVV voor het eerst meedeed. Die zijn namelijk voor een Nexit.
Achteraf had ik spijt want vijf zetels in de EU op (destijds) 754 stoeltjes gingen natuurlijk geen fuck uithalen tégen de EU. Het Europarlement, gevuld met karakterloze grijstinten, heeft niet eens initiatiefrecht om wetten voor te stellen en is vooral klapvee voor de Commissie. De enige die succesvol tegencampagne voerde, was Nigel Farage en die werd flink geholpen door premier Cameron. Die blufte en hard verloor door een Brexit-referendum af te kondigen waar Farage zijn gouden kans in zag, en greep.
Ik juich nog steeds om Brexit, niet omdat het Verenigd Koninkrijk het zo goed heeft uitgevoerd (integendeel) maar omdat het heeft laten zien hoe kinderachtig rancuneus het Europese vredesproject zichzelf opstelt wanneer een lidstaat genoeg krijgt van de institutionele afbraak van zelfbeschikking door technocratische verstikking, en vertrekt. De EU is het meest luidruchtige voorbeeld van hoe de ‘nooit meer oorlog’-wens zich heeft omgevormd tot een sneu maar schofferend verwijt aan het adres van eurosceptici, die zogenaamd (maar niet in werkelijkheid) verdeeldheid en onrust zouden verkiezen boven Europese eenheid.
Zulks zijn de sleetse mantra’s van naargeestige politieke ego’s zoals Guy Verhofstadt en Frans Timmermans, die zich decennialang volgevreten hebben aan het Nie Wieder Toetjesbuffet - ook wel bekend als het Naoorlogse Buffet - en niet meer in staat zijn zich van hun verslaving aan deze morele suikerpiek te bevrijden.
De PVV peilde voor de verkiezingen van 2024 op negen zetels tegencultuur, EU-beroemdheid Frenske volgde op de voet dankzij de Brusselse bekendheid van zijn vergane glorie, en de publieke omroep heeft maandenlang ideale democratische drone-zoon Laurens Dassen van het minuscule Volt gepushed, maar ik heb geen idee hoe die peilden.
Het doet er ook niet toe. Nederland heeft 29 stoeltjes in een parlement van (thans) 720 zetels die in dienst staan van hun royaal beloonde Brusselse baantje, grotendeels onzichtbaar voor het electoraat.
Een functionele democratie moet vrij kunnen ademen en de zuurstof wordt geproduceerd in de liberale longen van soevereiniteit en de natiestaat, niet door de kunstmatige beademing van Brusselse bedilzucht en bureaucratie. Een stem voor het Europees Parlement legitimeert antidemocratie en bestuurlijke afstand.
Een nationalist ben ik nooit geweest, samenwerking en vrijhandel als economisch machtsblok in de wereld lijken me goed. Maar meer dan ooit ben ik overtuigd van het belang van de soevereiniteit van een democratische natiestaat die, in tegenstelling tot een door lobbyisten gecorrumpeerde technocratische moloch, wél een maatschappelijke saamhorigheid en weerbare vertegenwoordiging kan garanderen. De beste Nexit-stem is thuisblijven.
Deze column verscheen in Nieuwe Revu 23 - 2024
Alle foto’s in dit Nieuwsbriefje zijn van mijzelf, alle cartoons afkomstig uit de collectie van Cortés
Nee, even serieus Bart (dat verdient u!). ,,Europa'' is natuurlijk wat het altijd is geweest: een onder sterke Amerikaanse druk gebouwde bureaucratische moloch, die, zoals al door wijlen Max Weber vastgesteld, alleen maar obeser en gedetailleerder en wordt. Europa is - hoe graag ,,Brussel'' dat ook wil uitwissen met goedekope studentenreisjes, vrome praatjes, lobbycircussen etc.etc. - een verzamling natiestaten met hun helaas hardnekkig gewortelde eigen geschiedenis (ook al is die desnoods grotendeels in de 19e eeuw bedacht),
regeringsvormen, talen en dialecten, regionale culturen etc.etc.etc. Dat blijft en het valt niet uit te wissen, al schijnen we nu, onder de dreiging van ,,Oekraine'' en ,,strategische autonomie'', weer onder een federale paraplu te moeten schuilen ( zo is er iedere keer wel een ,,noodzaak''). Samengevat: het was niks tot weinig en het wordt niks, behalve unforme stekkerdozen en makkelijk vrij reizen (maar ja, daar profiteren dan weer ongewenste types van). Je ziet de keizers in hun nakie opgezwollen voorbijmarcheren en je mag 1 keer in de vijf jaar iets roepen. Boeh!
Sinds 2005 ben ik niet meer gaan stemmen voor de Europese verkiezingen .