Boekverslag. Arnout Jaspers, klimaatoptimist versus wanbeleid
Een letterlijk gevecht tegen windmolens
In 2023 schreef natuurkundige Arnout Jaspers met 'De stikstoffuik' een boek met uitleg en context over het Nederlandse stikstofbeleid waar veel mensen duidelijk naar snakten: het werd een bestseller. Het leidde ook tot - voorspelbare - verdachtmakingen in diverse media, wat de verkoop overigens geen schade deed. Deze maand verscheen een nieuw boek van Jaspers: 'De klimaatoptimist', over de energietransitie. Daarover tracht de wetenschapsjournalist wederom context te verschaffen en fabels te ontkrachten, alsook de angstretoriek af te zwakken.
Optimisme is daarin zeker de grondtoon, al bestaat die deels bij de gratie van hoe Jaspers' nuchterheid wordt afgezet tegen de soms tamelijk frustrerende waanzin van het vigerende beleid. Niet zelden vraag je je tijdens het lezen af of Rob Jetten - als Haagse mascotte van de klimaatpolitiek - nou een leugenaar is, of domweg een ontzettende clown.
In het boek wordt het huidige beleid van de klimaatzelotische kaste niet gespaard - en soms beschimpt, wat Jaspers in de Volkskrant alvast op een zeurderige recensie over De Toon kwam te staan. Je kan 'm alvast maar binnen hebben. Een belangrijk onderdeel van de klimaatdiscussie bestaat tenslotte uit de institutionele verwerping van kritiek op klimaatbeleid. Dat hoort immers bij het sektarisme en het groepsdenken.
Maar nu even over de inhoud. Want Jaspers weet op - jeukwoord - toegankelijke wijze inzichtelijk te maken waar velen hun vragen bij hebben: waarom is de energietransitie zo duur, worden er niet hele rare keuzes gemaakt, zal het zo'n vaart wel lopen met die apocalyptische voorspellingen en waarom hebben we nog geen twaalf ronkende kerncentrales om schoon, goedkoop en toekomstbestendig in de Nederlandse energiebehoefte te voorzien?
In 'De stikstoffuik' bestreed Jaspers het stikstofspook, dat zogenaamd verstikkende dekentje waar Nederland tegen beschermd moet worden door voor de prijs van vele miljarden plus talloze uitgekochte boerenbedrijven onder kritische depositiewaarden te blijven, die uit de doelredenaties van het modeldenken zijn gerold. Dat boek is een verademing voor wie - zoals schrijver dezes - geen fluit van dergelijke wetenschap op en over de grenzen van politieke ideologie begrijpt. Het nieuwe ‘De klimaatoptimist’ bekijkt de klimaat- en energiekwesties wat breder en is in algemene zin nog beter te begrijpen voor de alfa-leek - en hopelijk voor het bredere journaille, al biedt de VK-recensie weinig hoop. De Serieuze Journalistiek lijkt onherstelbaar gecorrumpeerd op dit onderwerp.
Het boek bestaat uit twee delen. Deel I richt zich op het vraagstuk van mitigatie: hoe zouden broeikasgassen, met name CO2, het beste verminderd kunnen worden? Jaspers pleit daarin voor een meer Nederlandse, minder mondiale blik. Immers, de Nederlandse uitstoot is op wereldschaal verwaarloosbaar en in India, China of de Verenigde Staten lachen ze om een polderiaanse profilering als het beste jongetje van de klas. Beter zou zijn om een energietranstitie vanuit een landelijke vraag en behoefte in te richten en vanuit die uitgangspositie een meer rationeel antwoord te formuleren op het klimaatvraagstukken. Jaspers benadrukt om daarbij niet uit te gaan van 'allerlei exotische experimenten' maar van bewezen technologie. Van de maar liefst 8 miljard euro subsidie die in 2023 beschikbaar was voor experimentele projecten in alternatieve energie zoals aquathermie of groen gas uit rioolslib, zo merkt Jaspers fijntjes op, 'had de overheid ook een grote, moderne kerncentrale kunnen bestellen in Zuid-Korea. Die levert altijd stabiel en betrouwbaar 1,6 gigawatt stroom, met nauwelijks CO2-uitstoot'.
'En van het SDE++-budget in 2024 (11,5 miljard - BN) zouden ze nog zo'n kerncentrale kunnen bestellen. Net zo in 2025, 2026, 2027 en 2028. Maar dat is volgens politici als Frans Timmermans en Jesse Klaver veel te duur.'
In deel II worden onder de noemer 'paniek is de allerslechtste raadgever' de bekendste spookverhalen over zeespiegelstijging en klimaatopwarming nuchter weerlegd en afgezet tegen andere risico's (en voordelen - er gaan meer mensen dood aan kou dan aan hitte, en meer regen in een zachter klimaat betekent betere landbouwgrond in voorheen onvruchtbare gebieden). Het tweede deel besluit met enkele zowel leerzame als belangrijke hoofdstukken over de mythes en misvattingen over kernenergie, de overschatte gevaren van straling en de onredelijke vrees voor afval en opslag. Jaspers verzucht dat de door Greenpeace en aanverwanten aangewakkerde angst een goed (kern)energiebeleid op twintig jaar achterstand hebben gezet.
Windmolens, zonnepanelen en het overspannen stroomnet
Jaspers betoogt dat Nederland, dankzij de hoge welvaart, in wezen al een bovengemiddeld schone economie heeft. Dat zou des te meer aanleiding moeten zijn om niet primair te proberen nog dichter bij nul op de CO2-meter te komen, maar om prognoses over klimaatverandering om te zetten in praktisch nationaal beleid. Bijvoorbeeld door het ophogen van de dijken (al zijn de zeespiegelscenario's nauwelijks zorgelijk te noemen). Beter nog is om acuut te genezen van de stroomverstorende windmolengekte, ten faveure van meerdere nieuwe kerncentrales.
In een overtuigende uiteenzetting licht Jaspers toe hoe relatief matig het rendement uit windmolens en zonnepanelen is, hoeveel miljarden daar desondanks in gepompt worden en wat de zorgwekkende gevolgen zijn voor elektriciteitsbeheer en nationale stroomvoorziening. NRC schreef recent een verontrustend verhaal over netcongestie, stroomuitval en de onmacht om nieuwe bedrijven en woningen op elektriciteit aan te sluiten. Jaspers legt in meer detail uit waar die problemen door veroorzaakt worden: de onberekenbaarheid van wind en zon. Niet dat deze niet bruikbaar zijn als hernieuwbare energiebron maar in de mate waarin Nederland er op wil leunen, leidt het tot grote (om niet te zeggen: groteske) problemen.
De salderingsregeling die meer mensen moest overtuigen om zonnepanelen te leggen, en die gelukkig afgeschaald gaat worden, maakt het probleem bovendien alleen maar erger, legt Jaspers uit. En niet alleen de bouw van gigantische aantallen windmolens op zee kost een ongekend vermogen, ook de noodzakelijke om- en aanbouw van het bestaande stroomnet is een kwestie van vele miljarden. Een probleem dat, zo duidt hij fijntjes, niet bestaat bij kerncentrales die probleemloos en stabiel op de bestaande elektrische infrastructuur kunnen worden aangesloten.
In een ironische twist beschrijft Jaspers bovendien hoe niet fossiele energie wordt gesubsidieerd, zoals klimaatdrammers als XR u vaak en veel te weinig weersproken willen doen geloven, maar dat juist de hernieuwbare bronnen niet zonder subsidiestimulans kunnen. Fossiel levert de schatkist ruwweg 35 miljard per jaar op aan belastingen en accijnzen plus eigen gasverkoop. Wat de klimaatbeweging 'subsidie' noemt, is geen toelage vanuit de staat maar bestaat uit de lagere belastingtarieven die middelgrote en grote bedrijven betalen voor hun energieverbruik in verhouding tot kleinverbruikers. XR zou willen dat het grootbedrijf dezelfde heffingen betaalt als deze kleinverbruikers (als u, dus). Waarop die bedrijven dat verschil natuurlijk ofwel doorbereken aan u, of hun boeltje pakken en het land verlaten.
Jaspers wijst in deze context meermaals op de moeilijk te ontkennen intentie van bepaalde (linkse) klimaatbewegingen om consumptie en het kapitalisme klein te krijgen via klimaatmaatregelen en -wetgeving:
''Fossiele subsidies' afschaffen is niets anders dan een enorme belastingverhoging op alle vormen van energie, en een navenante lastenverzwaring voor burger en bedrijfsleven.'
U zult koud douchen, en gelukkig zijn, in een land zonder boeren en grote bedrijven.
De kern is kernenergie
Voor de helderheid: Jaspers is absoluut geen 'klimaatontkenner', noch bagatelliseert hij het belang van een energietransitie of het tijdig prepareren voor veranderende omstandigheden. Wel is hij stellig dat 'Net Zero' nonsens is (een beetje uitstoot is behalve onvermijdelijk ook niet per definitie een katalysator voor verdere opwarming) en maakt hij gehakt van paniekerige anekdote-politiek en perskoppen over wereldwijde weersverschijnselen, de gillende gevaartoon van een chronisch graadje meer in Nederland of de doemprofetieën over een ondergelopen polderland. De werkelijkheid volgt namelijk echt niet de meest diepzwarte scenario’s uit IPCC-rapporten van de Verenigde Naties.
Voor de uitdagingen waar Nederland in de komende decennia mee geconfronteerd wordt, poneert Jaspers rationele oplossingen en nuchtere suggesties voor beter beleid. Bij het gevogel met windmolens en zonnestroom hapert zijn nuchterheid echter een beetje omdat zo veel miljarden aan middelen al toegekend zijn aan frustrerend onverstandige plannen die meer nieuwe problemen (en ecologische gevolgen) veroorzaken dan bestaande kwesties adresseren. Jaspers heeft - zoals zoveel mensen - grote moeite met het begrijpen van keuzes die overduidelijk ideologisch en zelfs dogmatisch ingegeven zijn en die worden aangehangen door activisten die zich niet plooibaar tonen, en in wiens doelstellingen en overtuigingen het vaak lastig inleven is.
De (politieke) werkelijkheid tempert in die zin het optimisme van de titel want hoewel Jaspers in klare taal een heleboel vermeende dreigingen relativeert, voel je naar het einde toe ook hoe ver we van een rationeel klimaatbeleid verwijderd zijn.
Natuurlijk, het is goed en zelfs belangrijk om enkele hoofdstukken te wijden aan de grove misvattingen over (de gevaren van) kernenergie, waarin Jaspers uitlegt dat een Tsernobyl in Nederland nooit zou kunnen vanwege het verschil in werking van onze centrales met oude Russische roestbakken, en dat een Fukushima niet alleen relatief ongevaarlijk zou zijn maar geologisch onmogelijk is bij gebrek aan zware aardbevingen en tsunami's, of dat de opwekking van kernenergie behalve CO2- neutraal ook met nauwelijks afval gepaard gaat...
Dit boek smeekt om ander beleid
Echter, aan het einde van het boek kun je nog zo enthousiast, of nog enthousiaster, zijn geworden over kernenergie als de schone en veilige energiebron voor de rest van de eeuw en nog verder in de tijd, maar het besef dat momenteel heel andere ideologisch opdringerige, minder begrijpelijke, minder effectieve en vooral veel duurdere keuzes worden gemaakt, tempert toch het optimisme een beetje. Want Jaspers mag dan een boel opgepookte klimaatzorgen op een lager pitje duiden in zijn boek, het beleid wordt nog altijd bepaald door degenen die menen dat de mensheid met uitsterven wordt bedreigd vanwege kapitalisme, consumptie en te veel individuele vrijheid.
We moeten dus de kleine zegeningen tellen en daar staat dit boek vol mee: we gaan niet allemaal dood, worden niet overspoeld door klimaatvluchtelingen en we hoeven geen technologische doorbraken af te wachten voor een betrouwbare, veilige en duurzame energievoorziening - we moeten alleen heel dringend nieuwe leiders kiezen, die ander beleid durven maken. In de tussentijd reikt ‘De klimaatoptimist’ u alle munitie aan die je ooit nodig zult hebben om een vervelend veganistisch nichtje dat op een verjaardag de gezellige sfeer om zeep probeert te Gretasplainen tot zwijgen te argumenteren.
‘De Klimaatoptimist’, Uitgeverij Blauwburgwal. 222 pagina’s, te koop voor 23,50 euro, in de boekhandel of via Wynia’s Week in de onlinewinkel (verzending gratis).
Wederom een heel fijn boek van Arnout Jaspers; Klimaatmitigatie en klimaatadaptatie voor alfa's verklaard
Zolang organisaties als de diverse afdelingen van EX gesponsord worden door de postcodeloterij en uit de wind worden gehouden door politici en ambtenaren, zal er weinig gaan veranderen ben ik bang.