

Discover more from DieuwsNieuws
NRC meldde op basis van een ambassadememo dat Israël doelbewust civiele structuren (en dus burgers) aanvalt in de militaire vergeldingsacties voor 7 oktober. Probleem: het bewijst niks, anders dan vooringenomenheid.
Picture it. Sicily. November 2010. WikiLeaks publiceerde vertrouwelijk diplomatiek verkeer (zogeheten “cables”) dat wereldwijd uit 274 consulaten, ambassades en diplomatieke missies bij het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken binnenkwam. Smullend en handenwrijvend kon iedereen de Amerikaanse diplomatieke analyses doorspitten over wereldleiders, diplomaten en hoge ambtenaren. Nog belangrijker: we konden met eigen ogen zien wat onze politiek leiders achter gesloten deuren zeiden, en hoe dit verschilde van de bühne-praatjes.
Dankzij dit lek konden wij in Nederland bijvoorbeeld lezen hoe de Amerikanen Wouter Bos (PvdA) als aanstichter zagen van de kabinetsval van Balkenende IV. De motivatie voor Bos om de boel te laten klappen was volgens de Amerikanen electoraal: “Labor Party (PvdA) is posturing ahead of local elections”. Het liep namelijk niet zo lekker in de CDA-PvdA coalitie, maar de missie in Afghanistan vormde een politiek-strategische stok om mee te slaan: “the dispute was prompted more by Bos’s electioneering than the virtues of the mission”.
De gelekte documenten bestonden niet alleen uit diplomatieke juice. Zo liet een video zien hoe een Amerikaanse helikopter een aanval uitvoerde op vermeende militanten in Irak. De slachtoffers bleken ongewapende burgers en journalisten te zijn. Uiteraard was de Amerikaanse regering er als de kippen bij om doemprekend te vingerwapperen dat met het vrijgeven van deze informatie, ook informanten en personeel ter plaatse in de problemen kwamen. Zo moest een Amerikaanse ambassadeur in Libië na bedreigingen tijdelijk zijn boeltje pakken. De informatie in de cables bleek tegen het zere been van de toenmalige dictator Moammar Ghadaffi. Andere landen reageerden een stuk relaxter: “Een minister van buitenlandse zaken zei tegen de onze: ‘Weet je, geen zorgen. Je moest eens weten wat we allemaal over jou rapporteren”, zo herinnerde toenmalig BuZa-woordvoerder P.J. Crowley zich.
Nostalgie: de fotoalbums van Condoleeza Rice uit Ghadaffi’s HQ
Wikileaks vs NRC-lek
Julian Assange resideert momenteel in een gevangenis te Londen. Volgens de Amerikaanse regering heeft hij met zijn WikiLeaks honderden levens in gevaar gebracht. Zo zouden er bepaalde bronnen in conflictgebieden zijn “verdwenen”, al hebben de Amerikanen nooit hard kunnen maken dat deze verdwijningen een direct gevolg zijn van de WikiLeaks publicaties. Noem mij cynisch, maar ik heb het vermoeden dat als de Amerikaanse regering ook maar één directe dode, verdwenen persoon of gemartelde bron aan Assange had kunnen toeschrijven (al was het maar een afgehakte kleine linkerteennagel), we dat wel geweten zouden hebben.
De impact op de vertrouwensrelaties bleek relatief klein: iedereen schrijft immers cables met soortgelijke analyses over de ander, en weet dus ook hoe gênant het is als deze informatie op straat ligt. Dit type informatie is immers uitgewisseld in de veronderstelling dat het nooit naar buiten komt. Het is de vertrouwelijkheid die een vrije uitwisseling van gedachten garandeert, en daarom hard nodig is in de diplomatieke betrekkingen. Als diplomaten en analisten met meel in de mond praten, zullen onze politici nooit een waarheidsgetrouwe analyse krijgen waarop zij hun besluiten moeten baseren.
Assange heeft altijd geweigerd de cables te onderwerpen aan redactie en heeft ze dus 1-op-1 de ether ingeslingerd. Het voordeel was een zekere poortwachtersfunctie: je moest zelf de cables doorlezen (in 2010 was er nog geen Google PinPoint, kinders) en je kreeg hoe dan ook iets van context mee. Niet alleen de nieuwsgierige journalist, maar ook de bovenmatig geïnteresseerde burger kon zelf bij de bron te rade gaan. Desalniettemin is er weinig democratische meerwaarde in het publiceren van sofinummers, geboortedata en creditcardnummers van donoren van de Amerikaanse Democratische Partij. Ook is het niet te ontkennen dat het publiceren van de namen van Afghaanse burgers die samenwerkten met de coalitietroepen ronduit onverantwoord is. Precies deze radicale “informatie moet vrij zijn”-houding was voor klokkenluider Edward Snowden de reden om zijn stukken (over grootschalige spionage op Amerikaanse staatsburgers door de National Security Agency) in 2013 te lekken via journalisten Glenn Greenwald en Laura Poitras, in plaats van Wikileaks. Het merendeel van de Snowden-documenten is tot op de dag van vandaag niet vrij toegankelijk voor het publiek: die waren immers ook niet nodig om het journalistieke punt te maken.
Precies hier komen we snel in troebel water: welke informatie is precies nodig om een journalistiek punt te maken, en tot op welke hoogte moet deze verifieerbaar zijn?
Zo bracht NRC deze week het nieuws naar buiten dat uit een diplomatiek memo van de Nederlandse ambassade in Israël zou blijken dat het land “onevenredig geweld” gebruikt, waarbij het doelbewust aanvallen uitvoert op de “civiele infrastructuur” zoals bruggen, wegen en wooncomplexen, wat zorgt voor het “hoge aantal doden in Gaza”. Dit zou blijken uit een vertrouwelijk memo, “ingezien door” (dus niet “in bezit van”) NRC, en aantonen dat het in “groot contrast staat met de openbare uitspraken van het Israëlische leger dat beweert zowel mogelijk te doen om de Palestijnse burgerdoden te voorkomen”. Want volgens het “door Hamas gecontroleerde Palestijnse ministerie van Volksgezondheid zijn er in Gaza sinds het begin van de oorlog ruim 11.000 doden gevallen”.
Bovendien werd in het memo vermeld dat de Israeli Defense Forces (IDF) “elementen van de zogeheten Dahiya-doctrine toepast”. Deze strategie heeft “de intentie om bewust enorme vernietiging aan de infrastructuur en civiele centra” aan te richten, waarbij grote aantallen burgerslachtoffers voor lief worden genomen”. Het eerste deel van de zin is een quote uit het memo, het tweede deel invulling door NRC zelf. Klinkt schokkend en dus vroegen D66 en SP op basis van de berichtgeving meteen een kamerdebat aan.
Wat je vindt, mag je houden
Feit is dat in de geselecteerde citaten uit het memo op zichzelf niets nieuws staat, maar dat ze in zeer beperkte context (zoals NRC ze presenteert) wel overduidelijk een vinger wijzen richting een van de twee strijdende partijen. Laten we ze even langslopen:
Israël gebruikt “onevenredig geweld”.
Uit onderzoek van mensenrechtenorganisatie Amnesty International blijkt dat er tijdens de ruim 6.000 bombardementen die afgelopen maand zijn uitgevoerd, ook burgerdoelen zijn geraakt. Hamas spreekt de ene keer over oddly specific 3.973 doden, en een andere keer weer over 11.000 burgerdoden. Dit aantal is niet of nauwelijks te verifiëren. Niet alleen omdat Hamas een van de strijdende partijen is en dus een direct belang heeft bij het hoger inschatten van de hoeveelheid burgerslachtoffers, maar ook omdat Hamas-strijders tevens in burgerkloffies vechten en na hun dood worden gepresenteerd als burgerslachtoffers. Allemaal onderdeel van de naargeestige oorlogsmist (want elk burgerslachtoffer is er een teveel), maar tegelijkertijd is er een goede reden om deze aantallen onderdeel van discussie te maken. Het oorlogsrecht is niet heel simpel maar in de rechtvaardiging van militaire acties zit het element van proportionaliteit. We kunnen prima constateren dat de Israëlische militaire reactie aanzienlijk kinetischer dan de terreuraanval van 7 oktober is. Maar als we de aanval van 7 oktober zien als een genocidale terreuraanslag op de Joodse bevolking (in lijn met de uitgesproken intenties van Hamas), dan kunnen deze vanuit Israëlisch perspectief onder zelfverdediging vallen. Je mag immers een zwaardere actie inzetten, als je daarmee nog meer doden voorkomt. En aangezien Israël een tegen zichzelf gerichte genocide probeert te voorkomen, kan dit binnen het internationaal recht een geldend argument zijn.
Enfin, of deze nuancering vanuit internationaal juridisch perspectief in deze (of andere memo’s) staat kunnen we niet beoordelen want ja: NRC publiceert hier slechts twee woordjes.Israel voert aanvallen uit op de “civiele infrastructuur” wat het “hoge aantal doden in Gaza” verklaart wat volgens critici “een schending van internationale verdragen en oorlogswetten” is. Israël zou elementen van de Dahiya doctrine toepassen die de “intentie heeft om bewust enorme vernietiging aan infrastructuur en civiele centra” aan te richten.
Dit is een gemene (miauw). De onderliggende aanname bij de Dahiya-doctrine is dat Hamas zich schuil houdt in civiele doelen (zoals onder ziekenhuizen en scholen), en op deze wijze de Palestijnse bevolking gebruikt als menselijk schild. Zo legde een IDF-woordvoerder eerder aan Nieuwsuur uit dat vanuit Israëlisch perspectief op zo een moment een school niet langer een school is, maar een militair doel. De burgerdoden die hierbij vallen kunnen vanuit internationaal recht te rechtvaardigen zijn: bijvoorbeeld om nog meer doden te voorkomen. Aangezien vanuit Israelisch perspectief deze oorlog van existentiële aard is (niets doen zal het uitvoeren van de genocidale Hamas-agenda betekenen en Israël en diens inwoners zullen niet meer zijn), maakt het dan ook niet eens uit of het 3000 of 11.000 burgerslachtoffers zijn. Het zijn er immers nog altijd minder dan de 6,8 miljoen Joodse inwoners van Israël.
Dit is overigens geenszins een manier om te zeggen dat Israël derhalve volledig Tony Stark mag gaan qua Jericho-bommen des doods droppen, maar wel een noodzakelijke context geeft die een krant mijns inziens zou moeten toevoegen wanneer het een dergelijk memo (deels?) in handen krijgt. Het lijkt me namelijk wel handig om - eventueel met behulp van hoogleraren internationaal recht of andere experts - de inhoud op een evenwichtige manier te duiden, in plaats van selectief te publiceren als “bewijs” van politieke Haagse nalatigheid, met als illustratie cijfers van Hamas over een vermeend aantal burgerslachtoffers. In dat laatste geval ben je wat mij betreft niet veel meer dan een BlckbxTV met Wob-screenshots in coronatijd, maar dan gedrukt op wat sjieker papier met duurdere woorden.Israël heeft geen duidelijke strategie anders dan definitief af te willen rekenen met Hamas, een “vrijwel onmogelijk te behalen militair doel”. Diverse Amerikaanse analisten hebben gewaarschuwd voor het tunnelsysteem van Hamas wat 30-40 meter onder de grond zit en dus
Palestijnse burgersstrijders beschermt tegen luchtaanvallen. De tunnels geven in praktische zin een extra ondergrondse dimensie aan het conflictgebied. Hetzelfde geldt voor de stedelijke bouw. Hoewel Hamas bijvoorbeeld geen luchtmacht heeft, kunnen ze door hoogbouw wel degelijk Israëlische grondtroepen van bovenaf bestoken. Diezelfde omgeving maakt het voor Israëlische troepen lastiger om medische evacuaties met helikopter uit te voeren, of voorzien te worden van luchtsteun (zonder dat hierbij weer grote risico’s op burgerslachtoffers ontstaan). Dit staat nog los van de standaard beperkingen wanneer grondtroepen te maken krijgen met een niet-statelijke vijand die niet te herkennen is aan een standaard gevechtstenue. De Westerse ervaring bij dergelijke oorlogen leert dat het niet zozeer de vraag is hoe je erin komt (dat deel is makkelijk) maar er weer uitkomt. Uiteindelijk zul je dus tot een politiek antwoord moeten komen, iets waar ook in het memo op wordt gewezen.Israël is mogelijk gedreven door wraakgevoelens: “de emotie en woede klinken door in de briefings van de IDF”.
Een terechte constatering en binnen de internationale veiligheid staat dit bekend als “grievances”: gevoelens en emoties over wat een natie is aangedaan, zijn - zo blijkt uit onderzoek - een niet te onderschatten factor van belang in (burger)oorlogen en zeker ook in latere post-conflict situaties. Landen die bijvoorbeeld herhaaldelijk vervallen in (civiel) conflict, hebben vaak te maken met een zogeheten “feedback effect” van wraakgevoelens: conflict zorgt voor wraakgevoelens, die op zichzelf weer kunnen zorgen voor een (hernieuwd) conflict. Dat een dergelijke neutrale analyse wordt geframed als een “Ha! Zie je wel! Israël is een soort van Courtney Love met wapens” zegt meer over de geestelijke staat van de NRC-redactie dan over de Israëlische regering. Vergelding na aanslagen in de context van Israël-Palestina is dan ook uitgebreid onderzocht in de wetenschappelijke literatuur.
Israël wil met haar militair optreden ook Iran en proxies (zoals Hezbollah) afschrikken: een analyse die ook meermaals gedaan is in diverse vakbladen. Sterker nog, het benadrukken van de afschrikwekkende macht van Israël in de regio is volgens analist Robert Satloff noodzakelijk om escalatie van een bloederiger conflict te voorkomen. Afschrikking (en dus ook oproepen tot staakt het vuren) kunnen immers het begin zijn van een terugkeer aan de onderhandelingstafel en normalisatie van diplomatieke betrekkingen.
Het gebrek aan internationale steun zou mogelijk kunnen leiden tot meer extreme en preventieve acties vanuit Israel. Dit punt komt feitelijk voort uit het vorige: afschrikking is een dun draadje om op te balanceren. Enerzijds kan het helpen als beveiligend breekijzer, tegelijkertijd kan een land dat vanuit haar perspectief een existentiële strijd voert (hiermee diens voortbestaan verdedigend) zonder voldoende steun net over het randje kukelen. Landen die in een verliessituatie zitten, kunnen immers (net als individuen) onder het mom van “toch niets meer te verliezen” grotere risico’s nemen dan strikt noodzakelijk. De Verenigde Staten - niet vies van een mopje afschrikking en dus behoorlijk bekend met het concept - heeft dan ook direct haar vloot de Israëlische kant op gestuurd: niet alleen als bondgenootschappelijke steun, maar ook als afschrikking tegen Iran en diens proxies (om zich vooral niets in het hoofd te halen).
Een dergelijk memo - zoals het ministerie van Buitenlandse Zaken en Defensie ook aangeven - is immers een van de velen memo’s die worden geschreven. Doel: de Nederlandse ministeries zo goed mogelijk informeren over de situatie ter plaatse, zodat zij - met alle andere memo’s - vervolgens een zo goed mogelijke afweging kunnen maken. Het doet mij denken aan de veelgebruikte uitspraak in de inlichtingenwereld dat diensten over “veel informatie beschikken, waaronder de juiste”. Zo is het vaak met terugwerkende kracht makkelijk te zeggen dat politici dingen Hadden Kunnen Weten. Denk maar eens aan de waarschuwingen vanuit de inlichtingendiensten over Al Kaida vlak voor 9/11. Ja, het stond inderdaad ongetwijfeld herhaaldelijk in een memo. Maar vergeet niet dat Mistuw Pwesident wekelijks hele steekkarren vol memo’s te verstouwen krijgt, dus het feit dat je het ergens in een memo kunt vinden - maakt het nog geen bewijs van incompetentie of opzettelijk wegkijken (zoals NRC nu wel impliciet de Nederlandse regering probeert aan te wrijven). De truc is immers om uit al die informatiestromen op het juiste moment, de meest belangwekkende informatie op de juiste waarde te schatten.
Veel te lang verhaal kort: er staat vrijwel niets in “De Memo” wat niet ook al in openbare bronnen heeft gestaan.
Het enige wat ik kon vinden was het rekening houden met een hypothetisch scenario van gedwongen herplaatsing van Palestijnen naar de Sinaï woestijn, maar het feit dat deze stond onder de kop “thinking the unthinkable” geeft ook wel aan dat het valt onder de noemer “niet waarschijnlijk, maar schrijf het niet af”.
Dit werpt de vraag op: wat is er dan zo spannend aan een memo waarin niets nieuws staat? Wat is er hot hot hot aan een memo waarvan je de meest sappige inhoud (ervan uitgaande dat NRC de meest juicy shit heeft gepubliceerd) met een beetje doordenken prima kunt plaatsen in de context van het conflict, mits je rekening houdt met ook het Israëlische perspectief? Wederom: niet omdat je nou per se pro-Israël bent maar omdat het kan helpen om - ik zeg maar wat geks - het Israëlisch handelen te verklaren.
Het gaat niet om wat, maar wie
Allereerst valt op dat niet de hele memo is gepubliceerd door NRC, maar dat de krant alleen vermeld er “inzage” in te hebben gehad. Of ze inzage in de hele, de halve of een paar alinea’s van de memo hebben gehad zeggen ze er niet bij. Niet heel zuiver. Zo weet ik uit eigen ervaring dat er regelmatig bronnen op de radar komen die op samenzweerderige GluurBuur toon je lekker komen maken met wat ze nou weer voor de kijker hebben. Da’s toch niet normaaaaal?
Negen van de tien keer krijg je dan screenshots uit een rapport, of enkele pagina’s van een rapport waaruit een vermeende misstand zou moeten blijken. Vaak melden dit soort bronnen er ook nog even likkebaardend welke politici hierdoor allemaal in de problemen zouden kunnen komen als je dit publiceert. Zodra je vraagt naar het hele document blijft het vaak stil (en heel soms kun je dan enkele dagen later precies zien welke andere journalistieke collega er wél is ingetrapt).
Enfin, volgens Buitenlandse Zaken was er sprake van selectief shoppen. Volgens NRC wilden ze überhaupt geen antwoorden geven op vragen over het memo (welke vragen dat waren, zeggen ze er dan weer niet bij). NRC gaf zelf geen antwoord op de terechte vraag van voormalig Tweede Kamervoorzitter Frans Weisglas of ze inderdaad het hele memo in handen hadden. Dit is namelijk relevant met het oog op redactie; heeft de NRC dat zelf gedaan, of heeft een bron die redactie voor ze gedaan? In dat laatste geval is immers het risico om voor een belangenkarretje te worden gespannen, immens.
“Lijkt op damage control”. Kapotbenieuwd naar de NRC tweet als de redactiewhatsapps op straat komen te liggen 💅
Ten tweede valt op dat de bevindingen uit het memo zijn geframed langs pro-Palestijnse lijn. Zeker is het noodzakelijk om kritisch te zijn op het politiek en militaire beleid van Israël. Daar valt op zekers het nodig op af te dingen, maar tegelijkertijd is het vreemd dat het Israëlische perspectief van handelen volledig en compleet ontbreekt bij Nederlandse media. Dat is toch raar: als je het handelen van een machtige militaire mogendheid wilt verklaren, kan het volgens mij geen kwaad om diens (vermeende) handelingenperspectief daarbij te vermelden. Er wordt namelijk direct uitgegaan van oorlogsmisdaden - die internationaal rechterlijk gezien helemaal niet zo klip en klaar zijn, iets waar hoogleraar Beatrice de Graaf zeer terecht voor waarschuwde - en impliciet aangewreven dat de burgerslachtoffers opzettelijk worden veroorzaakt. Precies hiermee laten journalisten zien waar ze staan, en dat is zeker weten niet in het midden.
Om dit frame (heb er geen andere woorden voor) jegens strijdende partij Israël kracht bij te zetten levert NRC dodenaantallen die zijn aangeleverd door de andere strijdende partij, terreurorganisatie Hamas. Voor zover ik mij kan herinneren hebben we in de Nederlandse pers nooit tijdens de militaire interventies in Afghanistan en Irak dodenaantallen overgenomen van de woordvoerders van respectievelijk Al Kaida en ISIS, maar vooruit. Het zal wel met “balans” te maken hebben.
Ten derde valt op dat er grootse politieke conclusies worden verbonden aan de memo. Het zou namelijk bewijzen dat “Nederland weet dat Israël bewust kiest voor een nietsontziende militaire aanpak die leidt tot grote aantallen burgerslachtoffers”. Alsof Mark Rutte persoonlijk deze memo heeft gekregen als De Memo Der Memo’s, deze memo ook precies zo heeft geïnterpreteerd als de selectieve quotes van NRC en vervolgens fluitend in de lucht kijkend zijn blik heeft afgewend van deze vreselijke wandaden.
Wat NRC hiermee vooral laat zien is dat ze (a) geen reet snappen van de rol en het doel van dergelijke memo’s en welke plek zij innemen binnen het diplomatieke verkeer; (b) voorts geen enkele interesse hebben in het handelingenperspectief van actoren en dus ook niet in het verklaren van waarom dingen gebeuren zoals ze gebeuren en (c) zelf een transparantie van de overheid eisen terwijl ze de meest basale als journalist - namelijk openheid over je methodes - niet vrijgeven. Dit staat nog los van de mogelijke consequenties van het publiceren van een memo waar inhoudelijk gezien niets nieuws in staat: diplomatiek verkeer ligt op straat, wat de informatiepositie van Nederland in conflictgebied schade zal toebrengen. Volgens het ministerie van Defensie is er daarnaast ook sprake van een verhoogd risico voor de fysieke veiligheid van de Nederlandse medewerkers - en hoewel veiligheidsrisico’s op afstand moeilijk zijn in te schatten, is de aanwezigheid ervan niet helemaal ondenkbaar (zeg maar een soort van “thinking the unthinkable”).
Het gaat daarom volgens mij niet over wat er in het memo wordt gezegd, maar wie het zegt. Een “defensie-attaché op de ambassade” klinkt namelijk lekker gewichtig. En als die iets opschrijft wat met een beetje creativiteit (of selectief lekken) in een narratief past waarbij Israel the bad guy is die billenkoek dient te krijgen van een Nederlandse overheid die mensenrechten aan de laars zou lappen, dan is het bingo-dzjing-dzjing-dzjing-jackpot qua politisering.
Mijn vermoeden dat het hier vooral om politiek bedrijven gaat, en niet om een oprechte interesse voor de situatie, blijkt ook wel uit wie een debat aanvroeg: Sjoerd Sjoerdsma van D66. Sjoerdsma heeft zelf nota bene gewerkt op de ambassade in Ramallah, deze man wéét als voormalig Buitenlandse Zaken ambtenaar dondersgoed hoe het werkt en hoeveel gewicht aan bepaald diplomatiek verkeer moet worden toegekend. Toch kiest hij ervoor om bovenstaande nuances volledig overboord te gooien om vervolgens een kamerdebat aan te vragen, samen met SP-kamerlid Jasper van Dijk (die Israël vergeleek met Robocop en Hamas met Pietje Bell - de machtsverhouding als op zichzelf staand moreel argument is hierin een hemeltergend terugkerend thema).
Daarnaast is het erg moeilijk om het lekken van het memo los te zien van de eerdere noodkreet van een groep rijksambtenaren die vorige maand sprak over “Nederlandse medeplichtigheid” aan de gevolgen van het Israëlische geweld in Gaza. Dit memo wordt immers in NRC geframed als “het bewijs” van deze medeplichtigheid.
Het viel ook academici op zoals Peter Malcontent, historicus aan de Universiteit Utrecht en Israël-deskundige, die de NOS vertelde het “heel opmerkelijk” te vinden dat dit memo is uitgelekt. "Het rommelt altijd wel op dit thema binnen het ministerie. Op ambassades is men het vaker oneens met de lijn van ministers", zegt Malcontent, die zelf onderzoek deed naar de relatie tussen Israël en Nederland. "Maar dit document en de brief die recent is ondertekend laten wel zien dat die onenigheid groter is dan ooit.” Oud diplomaat en bestuurslid van de pro-Palestijnse The Rights Forum, Berber van der Woude, zei over het lek bij Buitenlandse Zaken dat “medewerkers gedacht moeten hebben dat de enige manier om druk uit te oefenen is via de pers en de Tweede Kamer”.
Activistische ambtenaren
Ambtenaren worden steeds mondiger en bij vlagen zelfs activistisch. Een opmerkelijke ontwikkeling. Het Nederlandse model is namelijk zo ingericht dat individuele ambtenaren niet verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor het falen binnen de organisatie, daar is de politieke verantwoordelijkheid voor, en die ligt sinds 1848 bij de minister. Ambtenaren hebben - net als ministers en Kamerleden - een zekere mate van strafrechtelijke immuniteit, juist omdat een deel van werkgerelateerde overtredingen onder een politieke (en niet juridische) verantwoordelijkheid vallen. Een moord of diefstal in werkverband plegen, is natuurlijk strafbaar. Net als het plegen van ambtsmisdrijven, zoals omkoping en machtsmisbruik.
De Toeslagenaffaire wakkerde deze discussie aan: ambtenaren die memo’s wegmoffelen, of niet aan de bel trekken. Moeten we die ook niet gewoon verantwoordelijk houden? Het is dan ook tegen deze achtergrond dat we de lekkende ambtenaren - waarbij ik vermoed dat het lek richting NRC eerder uit BuZa Den Haag afkomstig is dan Tel Aviv - moeten duiden. Ambtenaren worstelen in toenemende mate met hun rol, maar vergeten vaak daar zelf ook debet aan te zijn. Enerzijds willen ze niet graag ingezet worden als politieke speelbal, maar zoeken anderzijds ook zelf pro-actief de discussie op. Begin deze zomer spraken twee rijksinspecteurs in een dubbelinterview in NRC hun zorgen uit over een nieuwe wet, die hun onafhankelijke positie zou kunnen ondermijnen. ‘Houd de politiek buiten de deur’ was hun oproep, terwijl het interview zelf ook als een vorm van politiek bedrijven zou kunnen worden gezien. Voor een artikel in Vrij Nederland over topambtenaren sprak ik bestuurskundige Caspar van den Berg hierover, die constateerde dat “Topambtenaren deels door hun eigen toedoen in een publieke rol terecht zijn gekomen die niet past binnen het Nederlandse systeem en waar ze formeel eigenlijk ook niet horen”.
Het Nederlandse systeem is immers ingericht op een politiek-neutrale ambtenarij die de minister loyaal bedient. Maar hebben de ambtenaren dan niet een grondwettelijk recht op de vrijheid van meningsuiting? VVD-coryfee Frits Bolkenstein schreef in 1999 - nadat enkele topambtenaren in conflict waren gekomen met hun minister omdat ze in het openbaar kritiek hadden geuit op het regeerakkoord en hun beleid - in de Volkskrant dat ze die vooral binnenskamers moeten uiten: ‘een minister heeft niets aan hovelingen’. Daarnaast is de vrijheid van meningsuiting wel vaker ondergeschikt aan een professionele rol: ‘artsen mogen niet spreken over patiënten, advocaten kennen een beroepsgeheim. Onderzoekers van Philips mogen hun uitvindingen ook niet verklappen’, aldus Bolkenstein.
Het problematische is dat in deze kwestie activistische ambtenaren een luisterend oor bij een pers vinden die niet langer kritisch observeert, maar overduidelijk partij kiest door binnen de loopgraaf-groef van een bepaald narratief te zitten. Eentje waarin cijfers van Hamas klakkeloos worden overgenomen, maar Israëlisch beeldmateriaal waarin militair materieel in ziekenhuizen is te zien bevraagt. Eentje waarin een persverklaring van Hamas op de voorpagina’s eindigt, maar waar die van Israël een zoektocht naar onthoofde baby’s ontketent. Eentje waarin het toenemend antisemitisme steevast moreel moet worden uitgebalanceerd met een artikel waarin afschuwelijke verhalen staan over dat het allemaal niet leuk is voor de moslims dat ze niet meer namens de islam aanwezig kunnen zijn bij Kristallnachtherdenkingen, bij het onthullen van Stolpersteine of veilig kunnen zeggen dat zij ook best vinden dat de staat Israël bestaansrecht heeft over de gruwelen van islamofobie.
Eentje waarin het perspectief van degene die bommen werpt nooit van belang kan zijn - omdat degene met militaire overmacht in een wereld waar conflicten worden ingedeeld volgens daders en slachtoffers, machtigen en machtelozen, geprivilegieerden en verschoppelingen op morele gronden zijn stem al heeft verspeeld met het werpen van een bom.
Een infantiel narratief dat helaas keer op keer diepe wortels binnen media-elites blijkt te hebben. NRC is niet de enige, je ziet het bij de NOS, leest het in de Volkskrant en hoort het aan talkshowtafels (die nooit rectificeren). Een narratief wat nog het beste werd verwoord door Volkskrant-cartoonist Jos Collignon. Verontwaardigd reageerde hij op (terechte) kritiek op zijn anti-semitische cartoon: “Wat heb ik gedaan, anders dan pleiten voor een machteloze verpauperde bevolking die nu wordt uitgeroeid door het meest geavanceerde leger ter wereld?”
VLNR: Hamas-cijfers. Morele verontwaardiging. Anti-semitisme. En dat kan je tegenwoordig niet eens meer rustig doen zonder eerst obligaat een genocidale terroristische organisatie te veroordelen #noumoe
Lid worden maar geen creditcard? Vanaf heden is iDeal ook een optie:
Een losse donatie is uiteraard ook mogelijk: