Met enige tegenzin schakelde ik in op het Rondetafelgesprek over versterking weerbaarheid democratie, een eufemisme voor de vraag “Hoe kunnen we FVD en eventueel de PVV verbieden?”, die Jan Paternotte (D66) en Laurens Dassen (Volt) wilden voorleggen aan experts uit de politieke wetenschappen. Thierry Baudet en Pepijn van Houwelingen waren als Kamerleden aanwezig en ik vroeg me af hoe we in Nederland in vredesnaam zijn uitgekomen bij de vraag of de partij van Baudet verboden kan worden op grond van extremisme en ondermijning, gesteld door partijen die steeds meer moeite hebben met regeren langs de lijnen van redelijkheid en bestuurlijke verantwoording.
Een verbod op Forum voor Democratie (of welke andere gekozen politieke partij dan ook) is een volkomen van de pot gerukt voorstel. Dictaturen beginnen niet bij kleine oppositiepartijen, hoe aanmatigend die zich soms ook gedragen. De ware tiran is de machthebber die zich geen raad weet met een afwijkend- of tegengeluid en naar censuur of verbod wil grijpen. Die laat daarmee zien geen democraat, maar een ideoloog te zijn. Hoezeer Forum zich ook buiten de reguliere orde van het politieke spel plaatst, een gezonde democratie dient weerbaar te zijn met argumenten, niet door uitsluiting van wat door sommigen (of zelfs velen) als onwelgevallige geluiden wordt beschouwd.
“Elke dictatuur begint met een partijverbod. In dictatoriale samenlevingen behoort het tot de vaste gereedschapskist van de overheid” - Paul Cliteur
Mijn tegenzin zat hem vooral in de manier waarop D66 en Volt proberen om via uitspraken van anderen een academische en filosofische grondslag te vinden onder hun wens om politieke partijen te verbieden. Tweede Kamerleden die politicologen moeten uitnodigen om aan hen te vertellen wat democratie en vertegenwoordiging eigenlijk betekent - om aan hen hun eigen werk uit te leggen dus - zijn kennelijk niet alleen te stom om hun eigen kerntaken te kennen, het smaakt in deze context ook naar het verhullen van een intrinsieke lafheid om zelf met een concreet en direct voorstel tot een verbod op FVD te komen. Ze willen er vanaf, zo veel is wel duidelijk, maar ze willen dat iemand anders de ethische, politicologische of rechtsfilosofische trekker overhaalt.
Niet alleen werd er in dat zaaltje gesproken over een wet die officieel nog helemaal niet bestaat, het leek er even sterk op dat bij het beklagen van een groeiend wantrouwen in politieke, juridische en democratische instituties enkel de vinger naar buiten zou wijzen, niet eens louter naar de aanhang van FVD maar naar de bredere burgerbevolking. De conclusie is dat een groeiend chagrijn onder veel kiezers tot wantrouwen leidt die een bedreiging voor de macht democratie vormt, en de genodigde experts moesten daar de argumenten bij komen aandragen.
Niemand wilde Jan Paternotte plezieren
Nou, als mijn verwachting daarbij was om eens lekker narrig te gaan livetweeten, werd ik daarin toch behoorlijk teleurgesteld. Van René Cuperus en Paul Cliteur tot Tom van der Meer en Jean Tillie waren de meeste insprekers eensgezind: een partijverbod is een uitermate slecht idee. Zelfs Ernst Hirsch Ballin, die primair herinnerd wordt als oprichter van een Interdepartementale Werkgroep Cartoonproblematiek die zijn wens moest uitvoeren om godslasterende cartoons te verbieden, keerde zich stellig tegen een verbod. De vroegere CDA-minister, thans emeritus hoogleraar constitutioneel recht, pleitte voor ‘innerlijke weerbaarheid’ boven een partijverbod. Anderen waren nog puntiger:
"Je kunt nooit een partij verbieden op basis van meningen. Nooit!" - Jean Tillie, hoogleraar politicologie UvA
Niet alleen kregen Paternotte en Dassen - en de overige zes fractievoorzitters die deze rondetafel hadden georganiseerd: Mirjam Bikker (CU); Jesse Klaver (GL); Attje Kuiken (PvdA); Pieter Heerma (CDA); Sophie Hermans (VVD) & Esther Ouwehand (PvdD) - geen argumenten aangereikt om een verbod op FVD te legitimeren, ze kregen van enkele insprekers zelfs behoorlijk de wind van voren. Omfloerst en uiterst beschaafd natuurlijk, maar toch. UvA-hoogleraar Jean Tillie leek zelfs openlijk verveeld over de vingeroefening ten aanzien van een verbod: "Als burger zeg ik: Luister gewoon eens een keer naar elkaar”, verzuchtte hij in een betoog waarin hij de discussie terugbracht tot het kip/ei-verhaal dat het in wezen is: "Er is niet zo veel aan de hand, maar de manier waarop hier het debat wordt gevoerd heeft invloed op hoe het publieke debat in de samenleving wordt gevoerd […] U moet zich aan de regels houden, dan zal de samenleving dat u nadoen.” Hoe helder deze spiegel ook is, het lukt de meeste partijen en politici niet om zich in hun eigen beeld te herkennen. Dat kweekt openingen voor de zeker niet onterechte omkering die Baudet er van kon maken:
"Is het niet zo dat wij in meerderheid in Nederland een coalitie zien van extremistische partijen? Ze negeren de uitslagen van referenda en schaffen daarna het middel af, ze willen oppositiepartijen mogelijk verbieden, ze willen een publieke omroep uit het bestel verwijderen." - Thierry Baudet
Ook andere deelnemers waren expliciet. Zo sprak hoogleraar politicologie Tom van der Meer (UvA) niet van een vertrouwenscrisis, maar juist van een door de overheid zelf veroorzaakte betrouwbaarheidscrisis: “Laag vertrouwen is géén teken van afhaken, maar een bewijs dat mensen betrokken zijn. Alleen werkt het systeem niet voor degenen die er het meest afhankelijk van zijn.” Hij wijt dat letterlijk aan een ‘lage kwaliteit van bestuur’. Eveneens duidelijk was Bart-Jan Heine, onderzoeker bestuurskunde aan de Thorbecke Academie. Hij beklaagde zich over het gebrek aan eigen inbreng in het publieke debat van (wetenschappelijke instituten van) politieke partijen inzake grote uitdagen als globalisering, migratie en de klimaattransitie. Als partijen uit hun eigen kramp om fouten te maken kruipen, zo parafraseer ik Heine, en hun eigen inbreng in het debat over grote onderwerpen meer open en helder maken, dan zou de vatbaarheid voor extremisme afnemen.
Democratie begint bij conflict
Dat lijkt me een even simpel als rationeel punt. Immers: populistische en radicale partijen brengen hun standpunten wél heel helder naar voren en bieden mensen daardoor iets concreets, terwijl traditionele partijen enerzijds blijven hangen in vage bewoordingen en loze beloftes en daarbij anderzijds in de uitvoering (en hersteloperaties) steeds te kort schieten. Zelfs Erik Akerboom waagde zich aan een beetje systeemkritiek. Want hoewel zijn AIVD zich zorgen maakt over de groei van het aantal mensen dat in een “kwaadaardige elite” gelooft, die volgens vooraf geschreven agenda’s aan onderdrukking en dictatuur werkt, ziet hij ook hij hoe instituties hun bijdrage aan het wantrouwen hebben aangeleverd:
"Het anti-institutioneel extremistisch gedachtengoed is onbedoeld mede gegroeid door handelingen van de instituties" - Erik Akerboom, AIVD
Nog een paar oorvijgen, voor de volledigheid."De democratie begint bij conflict", bracht filosoof Ivana Ivkovic een open deur over het vrije debat in herinnering. Jean Tillie verklaarde dat de hardliners van de radicale communistische CPN uiteindelijk zijn ‘afgezwakt’ tot GroenLinks, dat onderdeel van het establishment is geworden. Ook haalde hij corona aan: “Het is nog geen anderhalf jaar geleden dat ik anderhalve meter verderop had moeten zitten, hè?", schamperde hij, doelend op hoe ingrijpend de maatregelen in een vrije samenleving zijn en hoeveel onbegrip, onmacht en weerstand die kunnen oproepen, c.q. veroorzaakt hebben. Wat hem betreft was er van burgerzijde bezien in grote lijnen “niet zo veel aan de hand” met de staat van de Nederlandse democratie:
"Ik wil het even andersom bekijken. Het symbool van de omgekeerde vlaggen die verdwénen na de verkiezingen, is voor mij een teken dat de democratie werkt." - Jean Tillie
De fractievoorzitters kregen dus behoorlijk de deksel op hun neus van hun eigen experts, met name de FVD-obsessieve Paternotte en Dassen. Een partijverbod zie ik hier daarom - gelukkig - niet zo snel uit voortkomen. Was het daarmee dan toch een goede rondetafel? Nou, dat ook niet echt, want het falen van de instituties werd wel benoemd, maar bleef inhoudelijk echt on(der)belicht. Bovendien is toch ook een tikkeltje verbijsterend dat fractievoorzitters van acht partijen een peloton wetenschappers nodig hebben om hen te vertellen wat hun taak, functie en positie in de democratie ook weer is. Het was een raar functioneringsgesprek met mensen die eigenlijk helemaal niet zo goed functioneren.
Kartelpartijen snappen disruptie niet
Het ging alleen helaas niet over netwerkcorruptie, het ging niet over hoe slecht het dualisme functioneert (of: eigenlijk helemaal dood is), hoe de Senaat een politiek instrument van het kabinet lijkt te zijn geworden en ook niet over de vele schendingen van artikel 68 (informatieplicht aan de Kamer) of het met voeten treden van staatsrecht door premier Rutte, die middels het eigenstandig en eenzijdig wissen van sms-verkeer de reconstructie van (twijfelachtige) besluitvorming onmogelijk heeft gemaakt. Het ging ook niet over de onzekerheid die het inleveren van nationale soevereiniteit veroorzaakt, er werd niet gesproken over hoe de plotselinge opmars van klimaatbeleid zich steeds meer als een verwijt- en verbodsmachine begint te ontwikkelen en vraagstukken over sociale cohesie in het aanzien van een schier onstuitbare migratiestroom kwamen ook niet ter tafel. Terwijl dat toch allemaal stenen en steentjes in de vijver van het publieke wantrouwen zijn.
Door die eenzijdigheid bekroop mij het gevoel dat Paternotte, Dassen en die andere karteldwazen zelf degenen zijn die het achterhoedegevecht voeren. Bart-Jan Heine bracht de verzuiling in herinnering, toen de politieke elite in alle rust grote problemen zoals de schoolstrijd en vraagstukken rond het kiesrecht wist op te lossen. Ik dacht zelf aan SP’er Sandra Beckerman, die tijdens het laatste Groningendebat in herinnering bracht dat we ooit een overheid hadden die niet alleen de watersnoodramp van 1953 het hoofd bood, maar ook de Deltawerken bouwde om toekomstig leed te voorkomen. Bestuurders van nu zijn niet alleen onmachtig om grote vraagstukken op te lossen, ze krijgen zelfs hun eigen fouten en misstanden niet meer rechtgetrokken.
Geen creditcard, wel zin om abonnee te worden?? Klik hieronder:
“Het is een tijd van transitie en disruptie”, zei Heine en ik besefte: daar kunnen de kartelpartijen helemaal niet mee omgaan. Mark Rutte speelt het slim, door als een klassieke quasi-despoot alle kaarten tegen de borst te houden, te zorgen dat zijn vieze vingerafdrukken nergens op staan en wanneer nodig glashard te liegen tegen Kamer, pers en publiek alsof het ademhalen is. Lachend, zodat het zowel charmant overkomt, als niet zo problematisch lijkt. Ondertussen erodeert niet zozeer de democratie, maar vooral de uitvoering en de rest van de Haagse kaasstolpkringen (politici, maar ook de ambtenarij en de parlementaire pers) kijkt naar buiten, naar de bevolking, om schuldigen aan te wijzen in overdrijvingen over populisme en opruiing.
Jan Paternotte leverde daarvoor het beste anekdotische bewijs: hij dankte de wetenschappers voor hun komst en voegde hen op bijna samenzweerderige toon toe dat ook zij in toenemende mate met bedreigingen en intimidatie te maken hebben. We zitten in hetzelfde schuitje, tegenover dezelfde daders, wilde hij maar zeggen. Het viel helemaal dood op de toehoorders en galmde daarom des te luider door de ruimte. De D66’er gaf vooral blijk van een benepen blik, gedicteerd door een karikatuur van de werkelijkheid en platitudes over populisme. Daar zat geen Kamerlid, daar zat een bekrompen Twitteraccount.
De evolutie van de selfie
Weet je wie ‘transitie en disruptie’ wel goed begrijpt? Thierry Baudet. Forum voor Democratie heeft het politieke systeem gehackt alsof het een algoritme van sociale media is. Ze hebben Kamerzetels verworven, waarmee ze ‘gratis’ fondsenkraantjes hebben geopend terwijl ze hun achterban de schijn van macht en vertegenwoordiging geven. Schijn, ja, want FVD heeft zich bekwaamd in systeemkritiek waarmee de partij en hun achterban zich heel strijdbaar kan presenteren, maar het werkelijke spel van wetgeving, beleid en controle voltrekt zich volledig buiten hen om, en zonder zich veel van Forum aan te trekken.
Ondertussen gebruiken Baudet en de zijnen hun politieke positie, met zijn intrinsieke suggestie van macht en invloed, als een verdienmodel. Om leden te werven, om hun eigen boekjes te verkopen en om sociale experimenten met eigen scholen en zelfs voedselbezorgdiensten op te zetten. Allemaal onder de vlag van een vereniging van gelijkgestemden, maar met een kien oog op de bankrekening, zijn ze de politieke versie van Tell-Sell die hun ideologie verkopen aan argeloze mensen die denken dat ze ‘het’ allemaal beter zien, beter weten en beter begrijpen dan hun buren, collega’s en familieleden, en zich daar dankzij Baudet intelligent en important over kunnen voelen. Forum voor Democratie is de ultieme evolutie van de selfie.
Hoe droevig het verhaal ook is van een hemelbestormende beweging die veel jonge, betrokken en intelligente mensen aan zich wist te binden en wist te enthousiasmeren voor democratie, denkers en maatschappelijke doelen, maar afgleed tot een rattenvangend verdienmodel op de dunne grens tussen narcisme en complotdenken, Baudet begrijpt iets dat Paternotte maar niet wil snappen: de online ingeplugde burger heeft toegang tot bronnen, podia, spreekbuizen en roeptoeters die geen enkele generatie voor ons ter beschikking had. Burgers zullen altijd hun ‘eigen onderzoek’ doen, (juiste en onjuiste) informatie bij gebeurtenissen zoeken en vinden, en hun eigen mening vormen én uiten op basis van hun bevindingen.
Los doneren? Nou graag! Dat kan hierrr of op NL79BUNQ 2066 5164 22
Nou heeft Baudet het zichzelf erg makkelijk gemaakt door uit de bodem van dat vat te gaan schrapen, waar mensen zitten die onvoldoende weerbaar zijn tegen onzin en onwaarheden, en waar ook iedere agressieve randdebiel en zijn fakkeldrager op af komt, maar dat neemt niet weg dat de kartelpartijen - met wat mij betreft D66 voorop - zich in de ongemakkelijke positie gemanoeuvreerd hebben waarin ze de vrije ruimte in denken, uiten en handelen van burgers zullen ‘moeten’ inperken om hun eigen ideologie er doorheen te krijgen, en waar nodig te drukken. Baudet is echt niet de enige die uit eigenbelang handelt, maar hij is wel een van de weinigen die mensen het gevoel heeft dat ze voor zichzelf mogen bepalen wat ze denken, willen en vinden - hoe outlandish hun overtuigingen ook zijn.
D66, daarentegen, heeft het referendum afgeschaft om te voorkomen dat mensen hun eigen keuzes kenbaar maakten. Zij en andere partijen pleiten voor strakker toezicht op of zelfs inperking van (toegang tot) sociale media, ze hebben zich vastgeketend aan de denkfout dat ze curators kunnen zijn van “informatie” en “desinformatie”, hebben zich “de wetenschap” toegeëigend en leggen onvoldoende rekenschap af voor het gegeven dat hun plannen voor het klimaat of pleidooien voor verdere politieke eenwording van Europa vooral ten goede komen aan mensen met wie het toch al goed gaat, maar vooral: dat ze het doen voor mensen die het ermee eens zijn dat andermans “ongezonde”, “verkeerde” of “klimaatonvriendelijke” gedrag harder moet worden aangepakt, zwaarder moet worden belast en strakker moet worden gehandhaafd.
Wantrouwen is weerbaarheid
Democratie begint bij conflict en bestaat bij de gratie van onenigheid in het publieke debat. Retorisch conflict dus, en dat is iets heel anders dan mensen iets willen opleggen. Hoezeer Forum zichzelf ook tot democratisch wrakhout heeft gereduceerd, de aanwezigheid van afwijkend geluid - en het conflict dat zij daarmee veroorzaken - is nodig om te laten zien dat wat de zelfverklaarde middenpartijen (en de sectoren die op hun hand zijn, waaronder de meeste media) als ideologisch acceptabel of zelfs de noodzakelijke norm beschouwen, niet de waarheid vertegenwoordigen, maar een waarheid. Niet de visie voor de samenleving bepalen, maar een visie neerleggen.
Partijen die pleiten voor een grotere “weerbaarheid” van de democratie door partijen uit te sluiten van deelname aan die democratie zijn niet alleen bang voor het conflict, ze verlangen een monopolistische autoriteit die juist bij mensen die zich betrokken tonen bij democratie en samenleving tot groeiend wantrouwen leidt. Want hoezo bepalen deze mensen wie wel wat mag zeggen en wie niet, of hoe de wereld van morgen er uit moet zien terwijl ze de problemen van vandaag niet eens opgelost krijgen, die zijn ontstaan uit hun eigen fouten (en misdragingen) van gisteren?
Dus hoewel het overgrote deel van het electoraat allang is afgehaakt bij de (schijn)beweging van Baudet, huiveren velen nog wel bij de suggestie van een partijverbod. Zelfs de experts die door het partijkartel waren uitgenodigd om argumenten te geven voor een FVD-verbod. De enige die nog meeboog met D66 was AIVD-baas Akerboom. Die zei in het rondetafelgesprek: "Op het moment dat je instituties gaat zien als het kwaad, kan dat ook zonder geweld het vertrouwen in instituties uithollen."
Uit deze opvatting spreekt een door angst gedreven autoritaire mentaliteit: de instituties (die aantoonbaar fouten hebben gemaakt, of erger) dienen niet te worden gewantrouwd, maar Akerboom is wel bang voor mensen die dat toch doen. De intrinsieke grap van deze quote is echter dat Akerboom een relatief kleine groep mensen de meest extreme versie van wantrouwen toedicht, en suggereert dat de hele democratie daarmee op de helling staat. Dat is een groteske overdrijving die doet vermoeden dat hij, net als Jan Paternotte, te veel op internet heeft gezeten. Daar krijg je, net als de meeste FVD-aanhangers, rare spookbeelden van in je hoofd.
Wat mij betreft *is* wantrouwen een vorm van weerbaarheid. Dus laten we dat maar niet verbieden in de Tweede Kamer, noch afknijpen op het internet of elders in het publieke debat. Want instituties behoren de conclusie van democratisch conflict te zijn en niet de onfeilbare, ongenaakbare en door autoritaire bangerds bestuurde norm van de samenleving.
Het rondetafelgesprek is hieronder terug te kijken
Ben maar een oma, jonge jonge, wat een goed doordacht en intelligent geschreven stuk!
Intelligentie boven al!!!
Blijf denken en.. schrijven!
Groet, oma.
Goed stuk. Wat ik overigens niet begrijp van desbetreffende partijen is dat men zich onvoldoende het boemerang effect realiseert mocht de politieke wind uit andere hoek gaan waaien.