Veel schuld en weinig ambitie: Moments Contained laat veel zien maar nog meer liggen
Een standbeeld als symbool zonder status van een samenleving waar ambitie de adempas wordt afgesneden - en niet alleen bij jonge zwarte vrouwen
Het is benauwd op de D-pier van Schiphol en ik moet nog twee uur wachten, dus vraag ik om een Heineken Extra Cold. Het meisje met de lusteloze houding achter de toonbank tapt desondanks een normale pint en ik zeg maar niks want het is niet belangrijk. Even later trekt ze, traag en mentaal afwezig, een vochtig doekje over de lange tafel waaraan ik zit. Ze mompelt bijna onverstaanbaar een contactloos ‘dankuwel’ als ik mijn rugzak uit haar weg haal. Ze is er wel, maar ze is er niet en als het aan haar lag, was ze helemaal alleen op de enorme luchthaven.
Onderzoeken stapelen zich op over de schadelijke mentale effecten die sociale media, smartphones en de hyperinteractieve samenleving hebben op de geestelijke ontwikkeling van jonge mensen. Jongeren, die geacht worden het kapitalistische model te omarmen terwijl hun eigen kansen om kapitaal te vergaren slinken door geldontwaarding, onbetaalbaar onroerend goed en een arbeidsmarkt waar outsourcing en robotisering de blauwe kraag al jaren hinderen, en AI nu ook de witte boorden bedreigt.
We zien een politieke kaste en een bestuurlijke elite van mensen uit ‘tevreden bubbels’ die zichzelf in toenemende mate zelf niet meer aan de democratische spelregels houden terwijl ze zich betuttelend opstellen richting een burgersamenleving die via geestelijk afstompende media steeds meer gegijzeld wordt door diverse vormen van zich soms letterlijk aan podia vastlijmend activisme. De vrije gedachtevorming wordt gehekeld en gegeseld, overal preekt men schuld en zonde en velen trachten zelfs de complete (westerse) geschiedenis te reduceren tot een eenzijdige mestvaalt van machtsmisbruik, onderdrukking en racisme. “Mijn probleem is iedereens probleem”, deelde Sylvana Simons in een recent DPG-interview haar motto en daarmee spreekt ze helaas voor velen. Niet alleen namens de om herstelbetalingen bedelende, schuldvingerwijzende slavernij-zeloten, maar ook de wanhopende klimaatdrammers met hun enthousiasme voor ergerlijk eindtijddenken en natuurlijk de retorische castraten van de tragisch getroebleerde transgenderbeweging.
Jongeren ervaren langs deze lijnen hoe individualistische, algoritmische technologische ontwikkelingen zich tegen hun mentale gesteldheid keren. Ze verliezen hun geestdrift in een samenleving die steeds sterker stuurt op de idolisering van onmacht en benauwende visioenen over onvermijdelijke doem. En toen verscheen ineens dat enorme zwarte standbeeld, als een luie take op een gepopulariseerde moraal over verheffing zonder bevraging - en als omineuze ode aan de onverschilligheid. Het laat me koud, noch los.
Abonnee worden zonder creditcard? Dat kan met iDeal via deze loophole
Quiet Quitting
Op de arbeidsmarkt heeft het fenomeen “Quiet Quitting” zijn intrede gedaan onder Millennials en GenZ’ers die steeds meer verwachten voor steeds minder inspanning (onderzoek) en daarom wel fysiek op hun werk verschijnen, maar mentaal niet aanwezig zijn. Ze komen binnen, doen wat van hen gevraagd wordt en verdwijnen zodra ze weg mogen. Je kan allerlei aanleidingen ontwaren onder die mentaliteit. Het werk betaalt misschien niet voldoende om betrokkenheid te triggeren, en een eigen huis kopen zit er voor hen niet snel in. Het (digitale) sociale leven vraagt misschien zo veel geestelijke energie dat er te weinig overblijft voor bevlogenheid op de werkvloer. Wellicht is carrière maken op je werk of in je vakgebied geen doel op zich meer, zolang je maar genoeg verdient om je vrijetijdsbesteding te kunnen bekostigen. Een vrije tijd die ook steeds onverschilliger ervaren wordt, overigens.
Of misschien is de bevlogenheid gekaapt door die activistische (en antikapitalistische) agenda’s over verstikkend racisme, het blanke patriarchaat, de vermeende genderongelijkheid en transgenocide, of het naderende einde der tijden door klimaatverandering - allemaal overtuigingen die ondanks hun strijdbare kretologie, snelwegbezettingen en Twittertwisten niet kunnen verhullen dat ze de geest in een katatonische staat van doemdenken brengen en daarmee (jonge) mensen mentaal laat uitchecken bij andere aspecten van de samenleving, die in niet zo heel vroegere tijden nog als belangrijke, bouwende of zelfs zedige hoekstenen werden beschouwd.
Sja. Wanneer op de snelweg zitten ‘tegen de fossiele industrie’ als een vorm van dienstbaarheid aan de vooruitgang wordt gezien en als musea denken dat ze de vrije menselijke expressie en humanistische progressie dienen door exposities te larderen met ideologieën zonder onderbouwing (zoals ‘inclusiviteit en diversiteit’) omdat ze kunst en bezieling zijn gaan verwarren met huidskleur en geslacht, dan moet je ook niet raar opkijken dat in Rotterdam, nota bene dé arbeidersstad van Nederland, een vier meter hoog standbeeld verrijst van een jonge zwarte vrouw die met haar handen in de zakken van een joggingbroek een zekere uitdagende nonchalance uitstraalt. Daaronder sluimert, citaat van de kunstenaar:
“..een gevoel van zelfbeheersing of emotie en psychologische spanning die elk moment tot uiting kan komen. Wie mag gezien worden? Wie moet er vertegenwoordigd worden?” - Thomas J. Price
Progressief racisme van de lage verwachtingen
In kritiek op het standbeeld, dat een zekere kracht of aanwezigheid van donkere vrouwen moet verbeelden, werd opgemerkt dat de lat van de verwachtingen die de samenleving aan hen stelt op deze wijze op een bedroevend laag niveau komt te liggen, om de vier meter hoge bronzen karikatuur daar vervolgens luidkeels te vieren met alle schuld en zonde die ‘we’ in ons hebben. Rosanne Hertzberger beschreef het vermoedelijk het beste in haar gewraakte column:
“Dit werk is een product van een maatschappelijke stroming waarin het volstaat om een gemarginaliseerde partij te zijn om sympathie te krijgen. Alleen maar vrouw zijn, een beperking hebben, een hoofddoek dragen, een donkere huidskleur of liefst een combinatie hiervan is genoeg om op het schild gehesen te worden, en helemaal in de culturele sector.” (NRC)
Hoewel het standbeeld publieke ruimte opeist op een manier die iedere kritiek tot racisme reduceert [zelfplagiaat], zou je toch niet raar moeten opkijken dat veel mensen langs vergelijkbare lijnen als Hertzberger aanstoot nemen aan het werk. Want die houding, die verdient toch geen standbeeld maar eerder een opbouwend kritische schop onder de reet. En de toejuichers van zo’n bronzen belediging verdienen ons leedwezen en wellicht ook een beetje hoon voor hun racisme van de lage verwachtingen.
Als dít is hoe je jonge zwarte vrouwen wilt vieren, dan verwacht je kennelijk verdomd weinig van ze.
Volgens mij is dat het punt dat Rosanne Hertzberger ook maakte en in haar eigen kringen en bij haar eigen krant keken ze daar dus wél raar van op - om niet te zeggen dat een milde morele paniek zich van hen meester maakte. Zelfs binnen de redactie vonden mensen haar kritiek “racistisch”, wat pijnlijk veelzeggend is over de gesloten denkwereld van de progressieve, well-to-do binnenstadbladenmakers. Een (1) lezer zegde zelfs zijn NRC-abonnement op, ja het was waarlijk héél vreselijk allemaal, de kunstkritiek van de microbiologe.
Verfijnde literaire bijdragen op sociale media
En heus, ik weet het en ik heb het gezien en gelezen: niet alle kritische (online) reacties ruiken naar bloemetjes. Maar als je huidskleur en een voor velen aanstootgevende houding zo prominent op een stationsplein plempt, mag je geen verontwaardigde verbazing veinzen als mensen op de zenuwen van precies die stereotypes gaan drukken met naar racisme neigende retoriek. Sociale media worden niet bepaald gedefinieerd door de verfijnde literaire bijdragen van de meeste gebruikers, maar kunnen we daar onderhand ook eens overheen stappen?
Als je iedereen op z’n individuele uitingen moet afrekenen, mis je het bredere punt van een standbeeld dat niet “bewijst” of en hoe racistisch Nederland zou zijn, maar dat het een sfeer oproept waar de doodnormale Hollandse onderbuik bij aanvoelt dat er iets niet helemaal lekker mee is. Dat hen iets wordt opgedrongen. Dat er een respect wordt afgedwongen voor een houding die bij hen niet vanzelfsprekend respect oproept. En dat ze - dientengevolge - niet willen meebuigen met de verheerlijking van een mentaliteit die in veel ogen een uitstraling van sociaal afkerig gedrag heeft. Wanneer je jezelf als outgroup profileert, moet je niet verrast zijn wanneer de ingroup je afwijst - daar zouden ze in de kleine besloten kringen van de NRC-elite toch alles van moeten weten.
Kunstenmaker Price heeft het over ‘wie’ er gezien mag worden, maar de wedervraag is: Wát mag gezien worden? Mag je een asociale houding zien in het standbeeld?
Tuurlijk is het ironisch dat veel van de kritische onderbuikgeluiden zelf ook bepaald niet ‘sociaal’ zijn, en in sommige hoekjes in domme, lompe of afkeurenswaardige bewoordingen geuit worden. En jaja, soms ver daar overheen, maar ik laat me in mijn eigen overwegingen niet kapen door de strontvervelende uitwassen van om het even welk activistisch of anti-activistisch (internet-) spectrum, noch ben ik geïnteresseerd in de mentaal melaatsen die mijn penpogingen daarmee over één kam trachten te scheren. Er is al veel te veel geveinsde verontwaardiging over de marges van de (digitale) retoriek en bovendien is Sigrid Kaag al op uiterst doortastende wijze de bezem door al dat vieze vuige racisme aan het halen. (Dat laatste was een sarcastisch grapje, NRC! Niet meteen mijn adverteerders bellen!)
Nogmaals, de meeste van die online retoriek is gewoon platte pissigheid die het laagste punt zoekt en daar het doelwit du jour in de zeik zet.
(Ik zal een alternatief voorbeeld geven van dat verschijnsel, volstrekt willekeurig natuurlijk: Als Sander Schimmelpenninck laat blijken dat hij nogal triggert op grappen over zijn geringe lengte, of geraakt is door sneren over zijn adelstand (over sociale constructen gesproken!), dan weet je precies waar de grappen en sneren over zullen gaan. Dat is geen racisme, dat is (terug)pesten. Dat is bij zo’n stom standbeeld niet anders, alleen waar Sandertje zijn eigen kastanjes wel uit het vuurtje kan vissen in zijn kasteeltje, springen bij (vermeend) racisme tegen mensen van kleur juist velen op de bres voor de zwarte vrouw - die dus niet alleen weinig hoeft te kunnen, maar kennelijk ook niet voor zichzelf op kan komen.)
Enfin, het is allemaal tamelijk stupide. Maar ook interessant, anders bleef ik er niet over bezig.
Liever geen lidmaatschap en zelf bepalen wanneer een Nieuwsbriefje u iets waard is? Voor donaties is er de doneerbutton:
Maakt medelijden mensen sterker?
Stel dat we het eens omdraaien: je bent een jonge zwarte vrouw uit - laten we het cliché houden - Amsterdam Zuid-Oost. Je vindt een bijbaantje bij een filiaal van Burger King of KFC ergens halverwege tussen de Grachtengordel en je eigen Bijlmerflat, waar je met gezonde puberale tegenzin vanaf de counter klanten hun dienblaadjes met troepvoer aanreikt. Of misschien tap je wel een groot glas bier voor betweterige blanke mannen met een welvaartsbuikje die op het punt staan naar betere oorden te vliegen maar nog snel even de fijnbesnaarde maatschappijcriticus willen uithangen op hun Substack.
Zelf heb je die uitzichten van betere oorden niet. Ook in een land vol papieren gouden kansen is de realitieit van het echte leven nog altijd leidend en daarin voelt het alsof wat je nu doet, het altijd wel zo’n beetje zal zijn, en niet meer. Weinig geld in wat goed mogelijk een eenoudergezin is, geen zicht op een hogere opleiding, wel een verhoogde kans op tienerzwangerschap gevolgd door een leven achter die counter, in de schoonmaak of een andere lusteloze lagelonenfunctie in het verschiet. Maar nooit die Bijlmer uit komen, mentaal noch fysiek. De droeve cijfers liegen niet (pdf).
Dat, in een land dat bulkt van het geld en in een tijd waarin welvaart een verdacht privilege is omdat je steeds hoort dat niet een scheppende mentaliteit van inspanning, arbeidsethos en uitgestelde beloning, maar slavernij, uitbuiting en kolonialisme aan de bron van die rijkdommen zouden hebben gestaan. In je eigen omgeving zie je broers en neven zwoegen voor weinig of afglijden naar misdaad, en dat wijten aan een gebrek aan kansen in een samenleving die zo politiek correct is dat ze zelf als eerste zullen erkennen dat de uitzichtloosheid van zwarte mannen te wijten is aan de blokkades die ‘wij’ hebben opgeworpen. Strijbare en taaie moeders en tantes voeden ondertussen niet zelden in hun eentje gezinnen op en moeten daarvoor alle zeilen bijzetten, maar incasseren weinig beloning of (publieke) waardering voor hun rol in de schaduwen van de samenleving. Zelf mag je blij zijn als er een ROC-diploma in het verschiet ligt. Is dat nou het leven, in een land dat z’n rijkdommen over de ruggen van jouw volk(eren) zou hebben verdiend zonder enige erkenning of vergoeding?
“In absolute cijfers wonen de meeste jongeren met een risicoprofiel in Bijlmer-Centrum.” (Parool)
Nee, natuurlijk sta je dan niet met een stralende glimlacht hamburgers en friet uit te reiken, of doekjes over een tafel te trekken waar haastige passagiers onderweg naar de gate hun snelle trek hebben gestild en de wegwerpverpakkingen hebben achtergelaten voor jou om op te ruimen. Misschien sta je dan inderdaad wel het liefst met je handen in de zakken van je joggingbroek je cynisme uit te dragen, onderwijl niet je gezicht van de samenleving af te wenden maar passerende medeburgers recht in hun smoel aan te kijken, met een uitdagende nonchalance in je blik die suggereert dat je bereid bent te escaleren tegen eenieder die het waagt om wat van je larmoyante houding te zeggen. Armoede en uitzichtloosheid maken mensen somber en defensief.
De onzekerheid van aanstootnemers
Iedereen die wel eens een schoolplein, hangplek en/of armere wijk van dichtbij heeft gezien, (her)kent die blik en zo niet, dan weet je uit films en series alsnog precies wat er bedoeld wordt. Het is een universele houding van de uit onzekerheid geboren arrogantie van de uitzichtlozen. Enerzijds is daar begrip voor, anderzijds: velen die het Nederland van de wederopbouw, de Deltawerken, de verzorgingsstaat en het spreken met twee woorden nog hebben meegemaakt of uit schoolboekjes kennen, nemen tóch aanstoot aan zo’n (levens)houding van jonge mensen in wie ze zich niet (meer) kunnen verplaatsen. In die jonge vrouwen, al dan niet van kleur maar zeker van armoede, maar ook in de door sociale media ontregelde gendertwijfelaars en in de quiet quitters, die geen persoonlijke verrijking of zingeving meer kunnen ontwaren in een toegewijd arbeidsleven en de lijn soms zelfs doortrekken naar een algehele verwerping van “het systeem”.
De fundamenten van de samenleving zijn een vraagteken geworden en ik denk dat veel van de aanstootnemers zichzelf ook in toenemende mate onrustig, onzeker en ontevreden voelen in een land dat ze steeds minder goed herkennen, maar waarin ze het wel beu zijn om steeds overal zowel de schuld als de rekening van te krijgen. Omdat hun leven ook geen vanzelfsprekend verhaal was, zij ook niet per definitie in rijkdom leven en het ongeluk hen ook niet bespaard is gebleven. Maar ondertussen hebben de meeste burgers wél altijd geleerd dat je het niet voor niks krijgt, dat je er zelf de schouders onder moet zetten, dat geboren dubbeltjes nooit gegarandeerd een kwartje worden. Een standbeeld krijgen ze echter ook niet, en al helemaal geen standbeeld dat uitstraalt dat van bepaalde groepen niet verwacht wordt dat ze iets bijdragen, want het is wel goed genoeg zo, met die handen in de zakken.
Een zwoegende zwarte moeder
Wanneer ik na al deze overpeinzingen aanstalten maak om naar mijn gate te lopen, maakt het onverschillig uitgechekte barmeisje net een ronde om lege glazen op te halen. Ik reik de mijne aan en ze glimlacht terwijl ze me recht aankijkt. Hoewel haar algehele lethargische houding onmiskenbaar was, voel ik me door haar directe mens-tot-mens glimlach toch een beetje betrapt op mijn eigen vooroordelen. Tegelijkertijd voel ik een nog sterkere afkeer van het Rotterdamse standbeeld, dat daar staat als onderbouwing van die vooroordelen. Maar waar de gebronsde onverschilligheid van het kunstwerk op mij als WiTtE mAn als een vorm van uitlokking overkomt, kan ik me nog altijd niet voorstellen dat een jonge zwarte vrouw zich door deze depictie van haar demografische groep gerepresenteerd voelt, laat staan dat ze erdoor geïnspireerd raakt om niet alleen uit het publieke cliché te ontsnappen, maar ook om boven zichzelf uit te stijgen - of boven anderen.
Als een jonge zwarte vrouw denkt dat de samenleving op haar neerkijkt, zou ze daarin toch niet bevestigd moeten worden met een standbeeld, maar moeten worden aangespoord om boven die samenleving uit te stijgen?
Ze is niet geholpen met het in brons gieten van een postpuberale pose die een korte opleving van strijdbaarheid en ontkenning moet veinzen, op de drempel van het besef over een leven lang sappelen in de schaduw van een samenleving die kennelijk verder niets van haar verwacht. Had dan inderdaad, zoals her en der gesuggereerd is, een standbeeld van een zwoegende zwarte moeder neergezet. Als ode aan hun opoffering, maar ook als cautionary tale voor hun dochters, dat het leven niet lichter en makkelijker wordt van een in onterechte onverschilligheid op anderen afgeschoven blaam. Je doet jezelf tekort, zoals dat standbeeld zwarte vrouwen tekort doet.
Maar wat weet ik nou. Ik ben geen zwarte vrouw, wier armoede en achterstelling ik kan proberen te beschrijven maar die ik zelf nooit heb ervaren - een doodzonde tegenwoordig, geloof ik. Ik ben slechts een aanstootnemer aan autochtone oplichters die ambitieloze middelmaat als een verdienstelijke verrijking proberen te verkopen. Omdat met het op zichzelf laden van de zonde van racisme en onderdrukking de morele plicht vervalt om achtergestelde mensen daadwerkelijk uit de sloppen van de samenleving te trekken.
Sloppen, waarin steeds meer mensen op hun eigen manier in vast raken.
Opwaarderen zonder creditcard? Klik hieronder voor een iDeal-oplossing:
Ook nog wat vrolijkers: Menneke, Thans Tobias, Update!
De abonnees kennen de voorgeschiedenis, inmiddels een boel gebeurd. Het menneke heeft een naam. Hij is gewassen en gekapt, heeft pillen tegen vlooien, teken en hartworm en is gecontroleerd op & gevaccineerd tegen alles. Chip in z’n nek, paspoortje er bij, geboortedatum verzonnen (25 april 2022) en een echte naam gekregen: Tobias. Naar het hondje uit Suske & Wiske. De vrouw is al volop bezig met herplaatsing, want om uiteenlopende redenen kan hij echt niet bij ons blijven. Maar we hebben serieuze gegadigden en we zorgen ervoor dat ie een goed Forever Home krijgt. Tot die tijd goed bijvoederen, enorm veel laten bijslapen en langzaam wat eerste tekenen van speelse levendigheid ontwaren. Het is een mooi menneke, die Tobias.
Los doneren? Nou graag! Dat kan hierrr of op NL79BUNQ 2066 5164 22. Vermeld je mailadres in de overboeking en ik zet je inschrijving naar rato om in een (tijdelijk) lidmaatschap.
Een fraaie, doorwrochte analyse, heer N.
Waanzinnig goed verhaal! Het stemt tot nadenken