Een brede blik op de benauwde Britse situatie
London dobbert nog maar Engeland is aan het zinken
Nog geen uur in London of er komt een zwarte man tierend en scheldend voorbij het terras gestampt waar ik met een journalistieke kennis een biertje drink, twee straten van het prachtige St. Pancras Station. ‘Racist crackers’, raast hij tegen niemand in het bijzonder. ‘I’m a nigger, you have a problem with that?’ Op een dag zal hij ons allemaal te grazen nemen, belooft hij. ‘You crackers owe me. I’m a very decent and polite man!’ Ondanks zijn agressieve racisme en dreigende motoriek wekt hij vooral medelijden. Iets of iemand heeft hem tekort gedaan en dat kan hij duidelijk niet verkroppen. De kennis geeft geen kik. Part and parcel of living in a big city, noemde burgemeester Sadiq Khan deze en veel ergere uitwassen ooit. Is London echt zo in verval als boze tongen beweren?
Tijdens de twee uurtjes op het terras komen diverse varianten van schreeuwende woede, mentale verwarring en uiteraard ook dik ingepakte islamisering voorbij. Grote treinstations op drukke plekken zijn nou eenmaal magneten voor menselijke chaos en tekorten. De kennis verzucht desalniettemin dat heel Engeland op een kruitvat zit. ‘Het broeit, overal, en het kan zomaar tot uitbarsting komen - net zoals vorig jaar na de moorden in Southport’, voorspelt hij.
Onrust en ongedurigheid over zowel migratie als islam zijn voelbaar maar ook de aanhoudende, soms agressieve Gaza-protesten zetten bij velen kwaad bloed. Something has indeed been feeling off about England. In Labour-premier Keir Starmer heeft het Verenigd Koninkrijk bovendien een bijzonder slappe man zonder persoonlijkheid aan het roer van een schip zonder kennelijke bestemming, waarop een kabinet van karakterloze passanten is aangemonsterd.
Zie ‘m maar eens wurmen en kruipen tegenover Trump tijdens een recent bezoek van de Amerikaanse president.
Bij de volgende general elections in 2029 zou Labour zomaar gedwongen kunnen worden het stokje aan Nigel Farage en zijn Reform-beweging over te geven. Courante peilingen zetten Reform rond de 350 zetels, huidige regeringspartij Labour in de low hundreds (een verlies van 300 zetels) en de Conservative Party lijkt met een dikke twintigtal projected seats in Parliament niet eens meer in staat een kleine pub te vullen. “Kemi Badenoch is sterk tegen woke en identitair denken, maar uiteindelijk is ze toch vooral een product van de partij zelf”, verklaart schrijver en columnist Brendan O’Neill als we in een pub op Baker Street de Britse politiek bespreken. De partijleider van de Conservatieven is domweg niet authentiek genoeg. “And people are really, really done with the Tory Party.”
Civil War is a talking point now
De huidige Labour-regering bazelt in sociaal wenselijke retoriek, regeert achter voldongen feiten aan en straalt geen enkele leidende autoriteit uit. Sommige kranten maar met name podcasts en online magazines uit het onafhankelijke alternatieve circuit vullen zich in toenemende mate met zorgen over de stuurloze staat van een eiland in de mist. Zelfs het woord ‘burgeroorlog’ is geen hyperbool meer in diverse en vaak diepgaande analyses (dus geen opruiende echo’s) over wantrouwen, onmacht en oplopend ongeduld. Zoek maar op YouTube - de keuze groeit.
Grosso modo speelt in Engeland hetzelfde als in Nederland: steeds meer kiezers verliezen het vertrouwen in de samengeklonterde middenpartijen (in Engeland worden de Tories en Labour samen de ‘Uniparty’ genoemd) die allemaal een vergelijkbaar verhaal vertellen maar niets leveren, terwijl ergernissen over massamigratie, woningnood en onveiligheid groeien en de culturele uitdagingen die grote demografische veranderingen met zich meebrengen tot spanningen leiden die nauwelijks nog een overdrukventiel kunnen vinden in open en rationele debatten.
Zulke debatten zijn namelijk nauwelijks te voeren zonder groteske aantijgingen of sociale verbanning te riskeren. Of erger: als doodgewone Middle Englander met een mening op sociale media over migratie of minderheden loop je een reëel risico politie aan de deur te krijgen. Duizenden keren per jaar treden Britse Bobbies iets te gretig op als moderators van het publieke debat. Dit geforceerde sfeerbeheer met een twijfelachtige inzet van politionele middelen benadrukt vooral de onmacht van de bestuurlijke kaste. Ook Engeland zag tijdens corona hoe onmacht tot regressieve overheids-escalaties kan leiden.
Velen zijn dat niet vergeten of kunnen het niet meer ontzien en aldus ervaren veel Britten een dubbele maat in politieke, juridische en bestuurlijke systemen, dat dankzij het klassensysteem in Engeland veel zichtbaarder is en sterker gevoeld wordt dan in ons Nederland, waar nepotisme en hypocrisie zich toch heimelijker verschuilen in het poldermoeras van de netwerkcorruptie.
Maar in beide landen worden migranten gratis in hotels ondergebracht terwijl ze wachten op een met voorrang toegewezen woning. En in beide landen zijn steeds meer mensen het zat om te ervaren hoe ze worden achtergesteld, voorgelogen, met een dubbele moraal behandeld en in ultimo dus zelfs worden gemuilkorfd.
In beide landen probeert bovendien helemaal niemand de grotendeels ongecontroleerde migratiestroom serieus te stelpen en blijft de emmer van ergernis, ongemak en sociale onrust dus steeds voller lopen. Starmer schmiert dat hij de “small boats” met illegale overstekers vanuit Frankrijk zal stoppen. Ze blijven echter komen. In Nederland heeft de VVD, de partij die meer dan vijftien jaar de macht had, migratie op pagina 62 van het nieuwe verkiezingsprogramma verstopt. Cognitieve dissonantie zal echter niet voorkomen dat het onderwerp hen niet alleen zal inhalen maar omver kan werpen.

In het Engeland en Wales nam de bevolking in 2024 met ruim 700.000 mensen toe, zo laat een grafiekje met nieuwe cijfers zien, en dat getal is bijna volledig toe te schrijven aan migratiestromen die sinds Brexit explosief zijn gegroeid. Ook zonder de katalyserende krachten van Tommy Robinson begint het burgerprotest toe te nemen, all over England. De aanleiding ligt meestal in aanrandingen, agressie of andere overlast door migranten, plus een groeiende publieke afkeer van de manier waarop deze migranten gratis worden opgevangen, gevoed en gehuisvest.
En dan is er London, waar ik zes dagen rondliep afgelopen week. Een shithole city volgens sommigen, een baken van multiculturele diversiteit volgens anderen en natuurlijk ligt de waarheid ergens in het grijze midden maar hoe dan ook is de Britse hoofdstad een levende getuigenis van de grote demografische, sociale en economische veranderingen in relatief korte tijd. En de spanningen waarmee dat gepaard gaat.
London: a YooKay scenery
Onlangs schreef politicoloog en pollster Matt Goodwin in een aanklacht tegen London (hier in een publieke tweet, daar in een betaalmuur-artikel) over hoe vervuild, unheimisch en onbetaalbaar het kloppende hart van het voormalige wereldimperium is geworden. Mensen met geld vertrekken uit de stad (dertigduizend miljonairs pakten hun koffers in de afgelopen tien jaar) en worden vervangen door een veelvoud aan ongedocumenteerde illegalen: schattingen lopen uiteen van een half miljoen tot een miljoen in Greater London. De prijs van een woning is astronomisch. Huurprijzen stegen met 83 procent in 15 jaar, inkomens slechts met 21 procent.
Criminaliteit is endemisch geworden. Er zijn alleen al zo’n 80.000 telefoondiefstallen per jaar - een fenomeen wat politici in al hun jaw-dropping incompetence naar Apple en Google doet wijzen met de beschuldiging dat de telefoonmakers daaraan verdienen en het “dus” niet zouden willen helpen voorkomen, terwijl de Britse bestuurders vooral zelf machteloos zijn om deze misdaadgolf te stoppen. Nergens in Europa worden zo veel telefoons gestolen als in Engeland, en nergens in Engeland zo veel als in London. Winkeldiefstal verdubbelt iedere paar jaar en geweldsincidenten - met name steekpartijen - nemen al jaren hand over hand toe.
Toen ik derhalve naar de hoofdstad van Albion vloog voor een reünie-concert van Oasis in Wembley, had ik me een beetje schrap gezet voor vervuiling, onveiligheid en een actieve ontwenning om in het openbaar de iPhone uit mijn broekzak te trekken.
Sinds medio jaren negentig ben ik zeker tien, twaalf keer in London geweest. Het is altijd mijn favoriete stad der steden geweest. Het was London waar ik de eerste mobieltjes in het straatbeeld zag - toen nog een teken van vooruitgang - en London waar carrièrevrouwen in mantelpak voorbij spoedden op gympen, de naaldhakken in hun handtas, destijds eveneens een teken van vooruitgang, vrijheid en individuele (carrière-) keuzes. En toch waren mensen altijd vriendelijk en beleefd. Een sociale beschaving die mede is gebouwd op cultureel en historisch zelfvertrouwen.
Niet alleen artikelen zoals die van Matt Goodwin (en anderen) schetsen vandaag echter een somberder beeld van London, ook mijn eigen ervaringen van de afgelopen jaren zijn die van een stad die bij ieder nieuw bezoek meer zwervers lijkt te tellen (die inmiddels bijkans permanent kamperen langs grote straten als Tottenham Court Road of Euston Road), waar de islam steeds nadrukkelijker zijn sombere stempel drukt in het straatbeeld, waar al meer dan tien jaar geleden meisjes te zien waren die een niqaab als schooluniform droegen, en waar het in de Tube bijkans onvermijdelijk is geworden om schreeuwers en gekken tegen het lijf te lopen, of erger mee te maken.
De veranderende culturele samenstelling en het (deels daarmee samenvallende) algehele verval van Engeland wordt inmiddels in de online onderstroom aangeduid met de koepelterm “YooKay”, hieronder op bijtend ironische wijze tot meme verwerkt via een scène uit The Fifth Element.
Een actueler voorbeeld vind je in de beelden die momenteel rondgaan waarin een zwarte man is te zien die een agent tegen de grond werkt terwijl omstanders alleen maar filmen, selfies maken, meedoen aan de mishandeling en vooral: niet ingrijpen. In de online reacties hierop wordt bovendien sterk geschamperd over dat deze agent nu in ieder geval geen Facebookers thuis kan opzoeken voor het plaatsen van een vermeende racistische comment.
Uit de commentaren op X klinkt daarbij een bijzonder sterk (en groeiend) gevoel van institutioneel wantrouwen:
Over etnisch geweld tegen de politie gesproken: in Manchester stonden deze maand de twee Pakistaanse broers voor de rechter die vorig jaar juli een aantal agenten mishandelden op het vliegveld. De rel destijds werd dat één van de agenten te hardhandig zou hebben opgetreden, zo was op korrelige camerabeelden te zien. Het was een aantijging die grote drommen moslims in protest richting de politiebureaus deed oprukken. De volledige beelden zijn nu vrijgegeven en daarin is te zien hoe snel en heftig de twee Pakistanen escaleerden en insloegen op de agenten. Pas daarna reageert de van agressie betichtte agent wat heftig en zelfs daarvan kun je de vraag stellen of het in deze context wel echt zo erg is dat hij een van de daders een schop geeft.
Een van de mishandelde agenten, een vrouw die een gebroken neus geslagen werd, verklaarde dat haar het meest is bijgebleven dat helemaal niemand ingreep.
Het blijven incidenten, hoor je dan te zeggen. En dat is natuurlijk ook zo. Ter plekke in London kun je niet anders dan constateren dat bredere patronen van stijgende misdaadcijfers, grote cultureel-religieuze schiftingen en voortschrijdende demografische ontwikkelingen niet onvermijdelijk betekenen dat je direct na aankomst op St. Pancras van je iPhone wordt beroofd door een groep in niqaab gehulde vrouwen die je uit het niets bespringen vanuit een zwerverstentje op Euston Square.
Het London waar ik verbleef (voornamelijk rond Kings Cross, Camden Town, West Hampstead en in Paddington) was aangenaam, open, Brits beleefd en zoals altijd nog immer bevangen door de vanzelfsprekende voorwaartse energie die van London zo’n verslavende stad maakt waar je in een paar dagen tijd tientallen wandelkilometers stapelt, en een veelvoud daarvan aan metrospoor onder je vandaan laat schuiven.
We bewonderden Barbican en andere brutalistische architectuur, aten fantastische curry op Percy Street, brunchten onder veel te hippe omstandigheden in Little Venice en werden toch weer herhaaldelijk dronken in Camden, waar de naam van pub of repeated choice The Good Mixer niet alleen op de muziek of cocktails sloeg maar net zo goed op het sterk uiteenlopende multiculturele clientèle van locals en walk-ins van allerlei rangen, standen, leeftijden en (muziek-) stijlen.
What a dump. Bloody marvelous
Camden High Street is uiteraard een vale tourist trap op een kruispunt van zuipen & zonden, waar geurslierten van urine, vet eten en zure kots je zintuigelijke receptoren irrationeel verleiden tot een vuige wens voor veel drank. Het gebied is visueel verlopen, afgebladderd alsof je de Pier van Scheveningen bewandelt, en sentimenteel uitverkocht alsof je over Bourbon Street in New Orleans zwalkt. Een honingpot voor fame hunters bij daglicht vanwege de vele artiesten die hier de basis voor hun roem legden, en een verlokking voor zowel lokale als passerende dorstigen bij nacht.
Camden is doordrenkt van verlopen alcoholisten en ongelukkigen, en stomdronken slempers die op onwillekeurige momenten met twee armen naar de lucht wijzen en varianten op “Eeeeey!” brullen. Jongmodieuzen met vlassige snorretjes, obligate piercings en lichamen vol pictogram-achtige kleine tattoos verbergen hun sociale onzekerheden achter een verwaande houding en terrastafels vol felgekleurde, kostbare cocktails.
Op straat tongzoenen stelletjes wier dronken geilheid hen vanaf bepaalde promillages doet vergeten dat ze niet alleen op de wereld zijn, en overal stiefelen vieze punkers die al veertig jaar wachten op het uitbreken van de anarchie of anders toch tenminste een ruige revival van een two chord rebellion.
Het is een machtig aanlokkelijke mix die een dorstige onverschilligheid opwekt en voor we het wisten zaten wij, middelbare mannen in smetvrije en aanstootloze shirtjes in leeftijdsgeschikte pasteltinten, luidkeels mee te blèren met de goede mixen van het gelijknamige shabby social house. Meerdere avonden bovendien en het was, om er een rebels-deftig archaïsme voor quasi-boomers in te gooien, bloody marvelous.
In de schaduwen rond het wetteloze wijkje van muziek en vertier, bijvoorbeeld langs het wandelpad aan de oude trekvaart bij Camden Lock, hangen onderwijl Afrikaanse jongemannen op muurtjes tussen restanten van voedsel, blikken en flessen drank waarmee ze hun verveling bestrijden. Illegalen, zonder twijfel, want die zie je overal in London rondhangen in verveling, verwachting en een mix van miskenning en misprijzen. Camden is nostalgie, de krochten zijn YooKay. Beiden ruiken naar wiet.
London is in heel veel opzichten een vreselijk succesvolle multiculturele wereldstad, hoofdstad van een land dat ooit eigenhandig al die culturen aan z’n koloniale ketting reeg en daarom zelf een smeltpot van al die kleuren, geuren en smaakjes werd. In veel gevallen succesvol, ook. Het is absoluut onmogelijk om exclusieve etniciteiten als stereotype op welvaart, rijkdom of carrière te plakken. Blank, zwart en alles daar tussenin kom je in alle sociale kasten en economische klassen tegen.
De enige uitzondering is, zoals overal, die ene religie die zowel zichzelf afzondert als hand over hand andermans ruimte opeist. En zelfs daarvoor geldt dat London echt nog altijd meer seculiere moslims telt dan über-conservatieve beroepsmoslims - hoewel die laatste groep helaas wel terrein wint. Regents Park op zondagmiddag lijkt wel een velddag voor jihadmoeders: overal waar je kijkt zitten groepjes als parasol vermomde vrouwen in het gras terwijl hun kroost eromheen krioelt.
Een Braziliaanse studievriendin die in London woont en waarmee ik een middag bijpraat, vertelt terloops hoe deze vrouwen een actieve minachting tentoon kunnen spreiden jegens vrouwen die zich vrijer kleden en gedragen, zeker wanneer de moslima’s in groepen zijn. Het is een anekdotische vertelling over een herkenbaar fenomeen: de vrome islam kan zich tegelijkertijd afzonderen van de samenleving en zowel als onderdrukte presenteren maar toch te allen tijde boven anderen plaatsen.
A country slowly buried
Ondanks de vele grijstinten, de grote verscheidenheid aan mensen die in beschaving naast elkaar bestaan en de beschaafde sfeer op opgewekte zomerdagen merk je daarom toch dat Engeland langzaam begraven wordt onder iets dat steeds minder herkenbaar is als Engeland.
London is het openluchtmuseum voor dat gevoel, als een stad die steeds meer verandert in een postkoloniaal experiment waar kapitalisme en klassenverschillen niet alleen zichtbaar zijn in tribale working class tattoos, platte arbeiders-accenten en karige, matig onderhouden sociale council housing (die trouwens in London regelmatig bestaat uit geweldige architectonische projecten uit de vervlogen tijden waarin verheffing nog een actief streven was), maar zich ook openbaart in de sterk schiftende demografische samenstelling van de stad.

London wordt in steeds hoger tempo minder Brits: nog maar krap een derde van z’n inwoners is autochtoon Engels. Hoe je het ook wendt of keert, dat doet iets met het karakter van een stad en dat gaat echt niet alleen om de verwarde zwarte racist uit de eerste alinea of de groeiende misdaadgolven waar voornamelijk oorspronkelijk Afrikaanse en Arabische jongemannen debet aan zijn (maar ssst, dat moet je niet te hard zeggen anders krijg je politie aan de deur…)
De veranderingen gaan in een wisselwerking: hoge eisen en wensen aan service in een 24 uurs-economie, duurbetaald gelegenheidsgemak en vaak ook schaamteloze uitbuiting zorgen ervoor dat aan de sociale en economische onderkant van Engeland een groeiende groep migranten in toenemende mate een maatschappij overeind houden in een samenleving die zijn eigen historisch hoge, potentieel onhoudbare welvaartsniveaus slecht op waarde lijkt te schatten, te veel voor lief neemt of domweg steeds verder gevuld wordt met mensen die er überhaupt geen historische binding mee hebben. (Zoals je ook in Nederland ziet, en elders in Europa.)
Onder dat gebrek aan besef en gedeelde grond zie je heel veel niet-Britten vechten voor hun eigen kansen in wat toch echt een onmiskenbaar ongelijke strijd is, en waarbij de nieuwe aanwas van allochtonen zelf óók van de regen in de drup geholpen worden door een migratiebeleid waar niemand de kurk in lijkt te willen stoppen maar dat onvermijdelijk leidt tot een steeds groter aanbod van armoedigen (en illegalen) die allemaal op zoek zijn naar een stukje Engels geluk in een markt waarin de kruimels van de koek steeds kleiner worden.
Die zoektocht naar (economisch) geluk gaat vooral om een plekje in de markt (het ‘invechten’, zoals de VVD het in Nederland zou noemen) en zelden om de erkenning van en integratie in de culturele waarden van het gastland (iets waar diezelfde VVD zich nog nooit écht om bekommerd heeft). Minder en minder arriverende migranten lijken zich aan te passen aan Britse waarden die daardoor nog verder verwateren, en ook de Engelse taal leren is vaak al veel gevraagd. De imam staat ondertussen met open armen gereed om het islamitische deel der nieuwkomers in de groeiende kudde op te nemen:
Engeland is volgens onderzoeken (zoals deze) aan het einde van deze eeuw nog maar voor een derde deel blank Brits, en minstens twintig procent tot een kwart zal moslim zijn (tegen ongeveer 7,5 procent in 2025), en in het jaar 2100 zal 1 op de 3 Britten van onder de 40 jaar de islam aanhangen. U mag daar zelf uw vragen, zorgen en gevolgen bij bedenken.
Low trust tinder box
De spanning tussen vraag en aanbod in een ongelijk speelveld waar steeds meer deelnemers zich melden, is een van de tinder boxes waar niet-mainstream analisten, observanten en duiders zich in toenemende mate zorgen over maken. Zij vragen zich af hoeveel mensen, die kampen met het gevoel dat ze hard werken maar te weinig vooruit komen in een ‘witte’ wereld, je nodig hebt voordat er vonken gaan vliegen in een land dat steeds sterker ruikt naar het buskruit van botsende culturen, afwijkende waarden en een ongedeelde geschiedenis (waarvan de vieringen en herdenkingen dus ook niet meer samen beleefd worden).
Of nog erger: een geschiedenis waarin de ene helft gezien wordt als dader die de ander tot slachtoffer maakte, met allerlei spanning en ongemak tot gevolg.
En hoeveel geduld zullen working class Brits op hun beurt blijven hebben met de door hen beleefde ervaring dat het (illegale) migranten makkelijker en goedkoper wordt gemaakt om vooruit geholpen te worden dan zijzelf, waarbij ze ook nog hun eigen culturele waarden beschimpt en vertrapt zien worden door de elites, alsook uitgedaagd of ronduit verworpen door de vele nieuwkomers?
Bovendien is er ook nog de middenklasse, die zich niet minder in het zweet moet werken om een levensstijl vol te houden die door een bijna permanent geworden cost of living crisis, afnemende veiligheid, verkrampende politieke correctheid en verdampend politiek en institutioneel vertrouwen tot groeiende frustraties leidt. En ook Engeland heeft een tekort aan (betaalbare) woonruimte.
Het vertrouwen in de politiek, democratie en instituties zakt vooral onder deze groepen richting de single digits en dat is zijn bijzonder zorgwekkende cijfers: nog maar 12 procent (!) van de Britten heeft vertrouwen in de overheid, blijkt uit recente peilingen. Aan de oppervlakte is vooral de opkomst en gigantische groei van Reform een zichtbaar bewijs dat steeds meer mensen het roer in ieder geval stevig om willen gooien.
A service economy driven by slavery
In London maakt niets het verschil tussen arm en rijk zo zichtbaar als de etalages van makelaars, waar foto’s hangen van kleine maar schier onbetaalbare rot-flatjes en schemerige souterrains zonder echte ramen met één slaapkamer en een open keukentje in een krappe woonkamer, te koop of te huur voor zes ton, zeven ton, een miljoen pond koopsom of twee- tot drieduizend pond huur per maand. Een beetje uitzicht vanaf drie hoog is al snel vierduizend of meer per maand, en niet eens in de betere wijken. Je moet al heel ver gekomen zijn om je dit te kunnen veroorloven.
Op de stoepen voor de winkels onder al die dure woonruimte wachten onderwijl talloze fietskoeriers op een opdracht: hologige, dik aangeklede en wederom louter bruine en zwarte jongemannen die - zo bewijzen recente onderzoeken in Engeland - letterlijk vanaf de smokkelboot op de freelance-fiets zijn gestapt, voor de bezorging van boodschappen of maaltijden die niet zelden duurder zijn dan het karige freelance dagtarief dat ze bij elkaar peddelen. Een soort COA on Wheels: de onmacht om gelukzoekers bij de deur te weigeren vindt compensatie in de (deels geveinsde, geacteerde) geruststelling dat hun diensten keihard nodig zijn.
Grosso modo wordt de service-industrie in London heel sterk aangedreven door (niet zelden illegale) migranten uit spotgoedkope landen, ingehuurd of tewerkgesteld door soms goedbedoelende bazen maar veel vaker door het ijskoude cynisme waar de vieze randjes van de vrije markt onder lijdt. Het is een welvaartsmodel voor bestaande rijkdom, gedragen door andermans armoede en beperkte uitzicht op verbetering.
Loop een Marks & Spencers binnen in de gewelven onder het grote St. Pancras treinstation en je ziet hoe de schappen gevuld zijn met de snelle voedingsstoffen van haast en succes. Voorverpakt voedsel, magnetronmaaltijden, snelle vitaminen in flesjes en los fruit en natuurlijk veel wijn, bier en snacks. De klandizie bestaat - behalve toeristen - voornamelijk uit blanke forensen en goed geïntegreerde niet-blanken die lopen, gekleed zijn en bewegen als Britten: geld, succes en carrière dragen niet één huidskleur of afkomst, zeker niet in London, maar ze hebben overwegend wel een gedeelde westerse, cultureel Britse moraal.
Deze forensen grijpen fluks naar instant-maaltijden en een fles bier of wijn in schappen die bijgevuld worden door volwassen Afkomstiërs van relatief recente aanwas (dus Arabisch en Afrikaans), die eigenlijk veel te oud zijn om nog als vakkenvuller te moeten werken. Dit soort werk bevindt zich in de instap-economie voor semi-legalen. Het is een vorm van moderne slavernij, vermomd onder de werkschort van een beschaafd Brits huismerk, in dienst van winkelende meerverdieners die zelf overigens evengoed krom moeten liggen om torenhoge huur of hypotheek op te kunnen hoesten en daarom na alweer een veel te lange werkdag thuis snel iets in de magnetron moeten gooien. Er moet immers nog een rapport geschreven worden, een presentatie afgemaakt worden of een avondschool-tentamen worden voorbereid. Het hamsterwiel wacht op niemand.
Niet minder meelijwekkend is overigens de blanke Britse mevrouw die rond of misschien wel voorbij de pensioenleeftijd was en met twee emmers en een dweil kromgebogen door de toiletten in de verre krochten van van het treinstation stiefelde om vieze vlekken en dito walm uit de toiletten te poetsen. Is dat werken om te leven, of zwoegen om te overleven? Deed ze dit altijd al, of heeft persoonlijke pech en ongeluk haar hier naartoe geleid? Je kan er niet te lang bij stil staan in een stad van vele snelheden.
Je mag jezelf gelukkig prijzen dat jij het zelf niet hoeft te doen en dit is al helemaal geen pleidooi om je daar schuldig over te voelen (ook medelijden kan aanstootgevend decadent zijn) maar maak nooit de fout te denken dat je iets beter hebt gedaan dan zo’n schoonmaakster. Je afkomst kies je niet zelf en iedereen kan zomaar een vlinderslag verwijderd zijn van een diametraal ander lot in het leven.
Noel & Liam: Lads have become dads
De vlinders waren mij en m’n vrienden goed gezind en aldus gingen we naar Oasis in het Wembley Stadium, samen met zo’n 90.000 andere gelukkigen die een kaartje hadden weten te bemachtigen. Een kwart (!) van alle Britten heeft geprobeerd erbij te kunnen zijn en de concerten worden net zo gretig bezocht door tieners en twintigers als door midlifers uit de analoge generatie - waarmee de reünie van de band van de gebroeders Gallagher veel meer significeert dan enkel de nostalgische gevoelen van een generationeel contingent veertigers en vijftigers.
Ooit waren Liam en Noel de enfants terribles van de Britpop, arrogant en onverschillig en nooit om een grove belediging verlegen. De een z’n working class hero, de ander z’n working class yobbo. Ineens zijn de broers echter de grote verbinders in de Britse cultuur, voor mensen van alle gemiddelden die in tijden van hypersociale controle, dogmatisch diversiteitsdenken en een always online economie lijken te snakken naar een voormalig normaal, dat in 2025 dus als een muzikale expositie wordt gecureerd door twee notoire ruziezoekers die middels het bijleggen van hun eigen langlopende vetes plotseling een vaderlijk voorbeeld geven aan een volledige natie.
Hoewel het natuurlijk in een wat barokke stijl is verwoord (I can’t help myself), is voorgaande bewering geen overdrijving.
Het concert in Wembley werd, net als de openluchtshow in hun eigen thuisstad Manchester waar ik een week eerder ook al bij mocht zijn, opnieuw een luidkeelse nationale karaoke onder leiding van een liveband en afgesloten door een vuurwerk dat als een bevrijdingsvuur werd onthaald. Op het podium geen politieke uitingen, maar een eerbetoon aan de onlangs overleden Ozzy Osbourne. Geen polarisatie dus, maar verbinding. Zoals de Gallaghers - notoire Manchester City fans - tijdens een eerder concert in Cardiff de beeltenis van de bij een auto-ongeluk omgekomen Portugese Liverpoolspeler Diogo Jota op de grote schermen projecteerden. Sociale saamhorigheid, uw naam is Oasis?
Net als in Manchester verliep na afloop de aftocht ook in Wembley voorbeeldig. Het duurde gauw een uur eer de wandeling van het stadion tot Wembley Park Underground was voltooid maar niemand gaf een kik als de stewards de stopbordjes omhoog hielden om het publiek in gecontroleerde groepen door te laten.
Die stewards waren, wederom net als in Manchester, bijna zonder uitzondering Van Kleur. Indiërs en Pakistanen, Caribische kleurlingen en Afrikanen van Nigeriaanse tot Somalische snit. Hetzelfde gold voor het gros van de stewards en het personeel binnen het stadion.
Wederom kun je daarin niet ontzien of ontkennen dat de logistiek voor een concert dat voor 99 procent door nostalgische blanke Britten (en een paar blanke en Aziatische buitenlanders) wordt bijgewoond, in goede banen geleid wordt door een onderkaste van verre uitheemsen die een paar avonden worden ingehuurd voor een gelegenheidsklus. De bezoekers spaarden voor kaarten en planden een reis, veel van deze stewards weten misschien niet eens wat hun volgende klus is. Het is niet per definitie eerlijk of oneerlijk maar je kunt het contrast niet ontkennen.
Ook al stonden in Wembley ongetwijfeld talloze loodgieters uit Sheffield of havenwerkers uit Hull die net zo goed krom hebben moeten liggen voor een veldkaart van 150 pond, zij zijn uiteindelijk wel degenen die het concert konden beleven als bezoekers, niet degenen die moeten werken om iedereen veilig te houden en te voorzien van bier en snacks.
De stewards deden hun werk bovendien voorbeeldig, dat is het punt niet, hoewel er maar weinig tussen stonden die enig plezier aan hun taak leken te beleven. Niet alleen het muzikale genre maar ook de cultuur waaruit Oasis is voortgekomen, is meestal niet die van hen.
The tale of a fox and a stolen telephone
Het beeld van London, zoals geschetst door Matt Goodwin of nog veel stelliger ‘shithole’-roepers, lijkt dat subtielere grijze plaatje een beetje te missen door te focussen op excessen. De sfeer in de stad wordt namelijk niet bepaald door straatroof, messengeweld en culturele spanningen, maar op veel subtielere wijze bepaald vanwege hoe groot de groep kolenscheppende mensen is in de verstikkende machinekamers van de service-gedreven economie. De meesten daarvan houden zich gewoon aan de regels en zijn niemand tot last. Ze zijn in kwantiteit ook echt onmisbaar om de boel op deze manier gaande te houden.
Steden zijn historisch gezien altijd gebouwd op een bepaalde mate van ondankbaarheid over de ruggen van ongelukkigen. Er is altijd zowel migratie als sociale segregatie geweest, niet alleen tussen verschillende afkomsten maar ook tussen autochtonen onderling. En er zullen altijd oude vrouwtjes zijn die op tamelijk eerloze wijze andermans plee moeten schrobben.
Maar de tegenstellingen tussen aantrekkingskracht en stagnatie kun je steeds beter voelen, zien en ook zien groeien.
Voor wie het zich kan veroorloven, is London een wereldstad. Voor wie het zich wil kunnen veroorloven, is London een uitdaging. Voor wie niets heeft, is London een belofte. Maar voor wie het niet wil lukken, is London een vloek en een vuilnisbelt.
Natuurlijk leidt dat laatste tot de excessen die zo velen zorgen baren, en die steeds minder incidenteel zijn. Te veel migranten zorgen voor een culturele kloof, tot onbegrip en - in ultimo - tot onenigheid. Onenigheid leidt tot onrust, onverschilligheid en onaangepast gedrag. Dat moet vervolgens weer in toom gehouden worden en zelfs dat gaat niet zonder een ironisch bijverschijnsel: heel veel kroegen, restaurants, winkels en openbare gelegenheden op drukke plekken in centraal London hebben beveiligers bij de deur staan en waar politiemensen meestal blank zijn, bestaat het beveiligingsgilde voor het overgrote deel juist uit zwarte mannen.
Ook zonder acute ervaring van misdaad, diefstal of onrust is de op sommige plekken grote zichtbaarheid een aanwezigheid van deze beveiligers een veeg en veelzeggend teken dat de economische middenstand een sterke behoefte voelt om zich te wapenen met voorzorgsmaatregelen waar gemeente of politie kennelijk niet meer garant voor kunnen staan.
En dat dus om kroegbezoekers, toeristen en zowel winkelend publiek als winkeliers te vrijwaren van diefstal en berovingen door - veelal - daders van niet-Britse afkomst. Je hebt dus in zekere zin migranten nodig om de excessen van migratie te handhaven.
Winkelbeveiligers kunnen echter niet voorkomen dat het op straat nog wel eens mis gaat. Op de laatste avond in London loop ik van een pub op Baker Street via Euston Road naar mijn hotel voor die nacht nabij St. Pancras, onderwijl een Big Mac wegwerkend. Een zwarte jongen op een elektrische fiets scheert rakelings langs me en plots begint de man die voor me loopt te schreeuwen: de stoepfietser heeft zijn telefoon uit zijn handen getrokken en gaat er als een haas vandoor.
Het slachtoffer - eveneens een donkere meneer - zette schreeuwend en om hulp roepend de achtervolging in maar het mocht niet baten. Het gebeurde voordat omstanders (mezelf incluis) goed en wel doorhadden wat er was gebeurd maar anders hadden we vermoedelijk alsnog weinig kunnen doen.
En zo wordt deze poging om een stad die enorme transities doormaakt te begrijpen door in te zoomen op de toch vaak genuanceerde grijstinten, alsnog ingeklemd tussen twee kleine anekdotes van het groeiende aantal excessen: van een woedende zwarte man die zich moreel tekort gedaan voelt door het blanke Brittannië, tot een onverschillige zwarte knul die crimineel bijverdient met brutale diefstallen op straat.
Mocht deze voor dit verhaal wel heel geschikte getuigenis van een straatroof al te toevallig op u overkomen, hou dan nog even de cijfers in gedachten. Op zaterdagavond zagen we een stadsvos scharrelen tussen zwerverstentjes op Tottenham Court Road. Toen had ik geen Big Mac in mijn handen, dus daar is een foto van. We meenden wat bijzonders te zien, maar nader onderzoek leert dat London maar liefst tienduizend van deze beesten telt. Zo uitzonderlijk was het dus niet om er eentje tegen te komen.
Denk dan nu eens terug aan het getal van de tachtigduizend gestolen telefoons per jaar in London: getuige zijn van zo’n straatroof is statistisch gezien nog minder bijzonder dan om een stadsvos tegen te komen…
Beschaving is echt nog overal aanwezig in London, evenals de bruisende energie van een stad met een geweldige geschiedenis en een gedreven geldingsdrang, maar je kunt ook op veel plekken het buskruit ruiken. In de samenstelling van de bevolking, in de verschillen tussen welvaart en armoede, in de onwil tot aanpassing aan Engelse waarden of het leren van de taal (zelfs in de garderobe van de British Library sprak de Nigeraanse bediende geen verstaanbaar Engels), in de sociale isolatie van de islam en in het ongemak dat je proeft bij de vele voorbeelden waarin armlastige zwarte migranten tegen zeer matige betaling het leven van beter gepositioneerde Britten wat lichter mogen maken.
En dat allemaal in de hoofdstad van een land waar nog maar 12 procent van de burgers vertrouwen heeft in de politiek koers en leiding. Je hoeft geen hele grote alarmist te zijn om te weten dat één vonkje gevaarlijk kan zijn. Om een vrij bekende Britse toneelschrijver te parafraseren: Soon Comes the Winter of our Discontent?
Helemaal uitgelezen? Dan is het u wellicht een betaald lidmaatschap waard, of anders misschien een eenmalige donatie?
Delen en doorsturen wil ik ook graag aangemoedigen!
Hoe komt het toch dat niemand de vraag stelt waarom in Australische, Canadese en Amerikaanse (D-run) steden gelijk als in de West-Europese hoofdsteden de huizenprijzen de pan uitrijzen, de kwaliteit van levensomstandigheden afneemt en er een steeds groter worden groep praecariaat ontstaat die van voortplanting moet afzien omdat kinderen niet meer te betalen zijn?
Waarom wordt die liederlijke Limburgse vetlel nooit eens gevraagd wat zijn visie op Nederland is voor de reeds aanwezige bewoners? Dat Jimmy Dijk de reflexen van jaloers-links uitleeft op Twitter kan ik hem niet eens kwalijk nemen. Te weinig kennis omtrent de materie en dit soort platitudes lijken het goed te doen. Lijken want de SP stelt electoraal niets voor en zal niets voorstellen zolang ze in de negentiende-eeuwse retoriek blijft hangen. Snij eens in je eigen vlees, Jimmy, en schaf de giftenaftrek en de ANBI-status af want die houden een mycelium van globalistische, democratie-ondermijnende netwerken in stand. Maar als de SP niet eens de symptomen kan vaststellen van de 'wealth pump' (zie Wollin, Kotkin, Sommer) hoe komt het toch dat GL/PvdA de loonconcurrentie geen strobreed in de weg legt en middels klimaatwaanzin, stikstofhoax, Pallie-gekrijs en pisnichten-in-jurken manifestaties de samenleving aan de bedelstaf brengt, en zeer gevaarlijk, die verarmde samenleving steeds verder intern verdeelt en tegen zichzelf opzet. Want al die jonge mannen in de weerbare leeftijd die straks niets meer krijgen, komen het vanzelf halen. Ook in je witgepleisterde villa in Limboland.
Weer een juweeltje Bart dat een veel groter publiek verdient!