Het lijkt soms of niemand nog echt zin heeft om Nederland te besturen. Formerende partijen doen hun best om géén verantwoordelijkheid te nemen in coalities die alleen gevormd kunnen worden door over een wederzijds wantrouwen heen te stappen.
Dat wantrouwen lijkt diep ingesleten. Dilan Yesilgöz zat zó theatraal te oogrollen tijdens het formatiedebat dat ik bijna verwachtte dat ze door de meester uit de klas zou worden gezet. Rob Jetten probeert continu een nummertje te maken van hoe lang de impasse al duurt, maar zijn eigen demissionaire kabinet deed bijkans langer over de eigen formatie dan dat de regeerperiode duurde.
Ronald Plasterk probeerde met een soort stoïcijns optimisme tot onderlinge toenadering te komen maar zijn opvolger, Kim Putters, gaat eerst met heel veel randpersonen praten. Alsof dit de allereerste keer is dat er überhaupt een coalitie gesmeed moet worden en niemand weet welke gereedschappen daarvoor nodig zijn.
Ondertussen doen de demissionairen ook maar een dotje. Wopke Hoekstra is naar Brussel, niet voor goed bestuur maar puur voor het baantje. Sigrid Kaag is naar huis, want in Gaza is het kennelijk veiliger dan in Nederland. Demissionair premier Mark Rutte is druk met zijn NAVO-baan en in zekere zin blokkeert de afwachting van zijn benoeming ook de formatie, omdat de PVV-standpunten inzake Oekraïne (‘Soort van steun maar niet onvoorwaardelijk’) en Turkije (‘uit de NAVO gooien’) niet in lijn liggen met die van het Noord-Atlantische bondgenootschap.
Wat lager in de pikorde nemen ze landsbestuur ook niet heel serieus meer, zo laat de casus-Ernst Kuipers zien. Verdween van het politieke toneel, was wekenlang spoorloos en blijkt nu een universitair baantje in Singapore te hebben geritseld. Er wordt nogal eens geroepen dat ‘de populisten’ het allemaal niet zo nauw zouden nemen met goed bestuur en verantwoordelijkheid, maar de ‘keurige’ bewindslieden doen ook niet veel moeite om de waardigheid van het ambt intact te houden.
Een klein deel van mij snapt wel dat een zeer publieke functie waarin je tegenwoordig onder een groter en vooral veel luidkeelser vergrootglas ligt dan vroeger, niet meer zo aantrekkelijk is. (Vergrootglazen kunnen geen luide keel opzetten, misschien moet ik ‘een groter vergrootglas met een heel sterk brandpunt’ zeggen.) Terwijl je als minister nauwelijks nog verschil lijkt te kunnen maken op dichtgetimmerde beleidsterreinen, krijg je wel dagelijks de toorn te verduren van wat thans een permanent verontwaardigd volk lijkt.
Maar ja, de motieven voor die toorn zijn vaak begrijpelijk of domweg terecht. Weglopers als Kuipers, Hoekstra of Kaag doen uiteindelijk niets om bepaalde publieke grieven te adresseren. Ze erfden hun dossiers van de vorige bewindspersoon en geven ze met wat extra stempels, handtekeningen en amendementen weer door aan een volgende bestuurder, die toch hopelijk vroeg of laat wel zal worden aangesteld om de schade op te nemen. Goeie kans dat die persoon schrikt, terugdeinst en ook spontaan over de grens begint te gluren om een andere positie te vinden, zo ver mogelijk weg van de institutionele impasse van polderland.
Extinction Rebellion loopt ongehinderd over de A10, waar de som van hun boetes amper optelt tot de straatwaarde van een kilo coke. Eritreeërs die het regime in hun land steunen worden belaagd door Eritreeërs die veiligheid zoeken in Nederland, waarmee ze samen vooral ellende importeren waar niemand om heeft gevraagd. En middenin een pijnlijke fase van opgelaaide jodenhaat, krijgen inwoners van diverse steden handhavers met islamitische hoofddoeken aangepraat.
Incidenten zijn er altijd. Maar dat behoren oplaaiende uitwassen te zijn, die gecontroleerd kunnen worden en weer afkoelen. Maar nu er zo weinig centrale regie lijkt te zijn, voelen de uitzonderingen steeds vaker als een nieuwe norm - eentje die niemand wenst. Nederland lijdt aan een woekerende stilstand en de politieke impasse lijkt soms wel een soort interbellum.
Onderstaand het Revu-cursiefje van deze week:
Indolentie, impasse, implosie?
Impasse. Dat is het woord waar je heel Nederland mee kunt duiden op dit moment. Het land verkeert in een diepe staat van impasse. De politieke situatie? Een impasse. De huizenbouw en woningmarkt? Een impasse. Migratie en asielopvang? Een impasse. Het hele land, één grote grauwe grijze impasse.
Zelfs Ajax, vrij recent nog finalist in de Champions League, verkeert in een impasse. Ze zouden moeten overwegen Marc Overmars terug te halen, die na zijn gedwongen vertrek wegens seksueel getint wangedrag bij een of ander onbeduidend clubje in België liet zien dat zijn talent als technisch directeur in ieder geval niet geleden heeft onder zijn zeer publieke (zelf-) vernedering. Maar ja, zomaar iemand terughalen die de krappe morele kaders van de moderne maatschappij heeft overschreden, dat is wellicht te pragmatisch gedacht.
Pragmatisme, dat is niet iets waar je Nederland momenteel mee associeert. Bij de nationale staat van verlammende impasse is onwil een belangrijk motief, evenals wantrouwen. Er is grote onwil om een regering te vormen waarin de grootste partij van Geert Wilders de kar trekt, ondanks een verkiezingsuitslag die enorm voorsorteert op een PVV-coalitie, een wens die ogenschijnlijk wordt opgestuwd door de constante klim in de peilingen die Wilders sindsdien doormaakt. Wantrouwen jegens Wilders, maar ook onderling wantrouwen tussen VVD, NSC en BBB belemmert een formatie.
De nieuwe informateur, Kim Putters, moet de impasse doorbreken. Maar die zit in trage colonne koffie te leuten met sociale wetenschappers en politieke fossielen. Pragmatisme-ontwijkend gedrag, zou je kunnen zeggen, want sociale wetenschappen gedijen beter bij het bestuderen van impasses dan bij het inkleuren van impromptu oplossingen.
Onderwijl zitten we opgescheept met een demissionair kabinet. Demissionair is een politieke term voor impasse. De ene na de andere bewindspersoon heeft z’n biezen al gepakt om andere baantjes te gaan vervullen. Mark Rutte is bezig om NAVO-baas te worden - zelfs de demissionaire premierspositie dreigt nu in een impasse te geraken. Vice-premier Wopke Hoekstra heeft immers al een nieuwe baan, die is naar Brussel vertrokken, waar hij de vleesgeworden impasse in het Europese klimaatbeleid is. Vice-premier Sigrid Kaag heeft ook al een nieuwe baan, die wil de humanitaire impasse in Gaza doorbreken omdat, om Frans Timmermans te parafraseren, onoplosbare problemen de beste politieke problemen zijn: die kun je lekker lang koesteren.
Dat is een beetje de teneur: de impasses worden gekoesterd. Asieldompteur Eric van der Burg lijkt krachtiger als hij zich beklaagt over een tekort aan opvangplekken, dan wanneer hij een impromptu pragmatisme zou ontwikkelen om de instroom te stelpen. Het klimaatbeleid belemmert wegen- en woningbouw, maar in die impasse wordt een indruk gewekt dat de planeet onderwijl tenminste niet verder opwarmt.
Stilstand is vooruitgang. Niet te veel bewegen signaleert politieke daadkracht. En impasses zijn de nieuwe pragmatiek.
Deze column verscheen in Nieuwe Revu 9 - 2024
Er is een uitzondering: Het Binnenhof. Gestage werkzaamheden (die waarschijnlijk het miljard gaan halen).
Waarom is er tegenwoordig venijnig wantrouwen en vroeger niet? Komt het doordat de overheid zoveel meer taken uitvoert, met alle gevaar van mismanagement. Partijen die zien dat hun bestuur tot onmogelijke uitkomsten lijden, hebben niet voldoende karakter om hun fouten toe te geven, dus gaan ze schelden op de tegenstander. Of is het dat nieuwe zonden zijn ingevoerd, racisme, islamofobie, homofobie, vrouwenhaat, of liever: dat een deel van de spraakmakende politiek en media in stammen is gaan denken. De andere stam is de vijand en die moet je dus wantrouwen. We moeten af van politici die rechtlijnig zijn en hun tegenstanders haten. Nou ja, links is al een stuk kleiner geworden, want daar zit de manifeste haat.