Amper had ik m’n cursiefje over Timmerfrans ingeleverd bij Nieuwe Revu, of De T. wist te melden dat de formatiepogingen wel eens onder zijn leiding zouden kunnen worden voortgezet. Zouden ze echt zo dom zijn in Den Haag?
Pieter Omtzigt en Dilan Yesilgöz lieten na hun gesprekken met Kim Putters begin deze week weten nog niet na te denken over gesprekken met GroenLinks/PvdA, maar met name NSC ligt dwars bij de vorming van een meerderheidskabinet met de PVV. Als Putters volgende week geen mogelijkheden ziet met de grootste partij, dan krijgt de runner-up van de verkiezingen het initiatief. Dat is GL/PvdA van Frans Timmermans.
Formeren via Frans lijkt me vanuit diverse invalshoeken een onverstandige beweging. Om te beginnen met het belangrijkste bezwaar: niet alleen liet de verkiezingsuitslag vrij helder zien dat de kiezer in brede zin over rechts bestuurd wil worden, ook alle peilingen sindsdien wijzen vaker naar Geert Wilders dan naar iets of iemand anders. En ook binnen de (rechtse) partijen is een coalitie met de PVV wenselijk, zoals bij de VVD, waar 6 op de 10 leden hun partij graag tot een Wilderskabinet zien toetreden.
Maar waar Wilders al ettelijke malen over zijn eigen schaduw is gesprongen, zijn vriezer gevuld heeft met oude, niet-rechtstatelijke wetsvoorstellen en het halve ereledenbestand van de PvdA heeft afgebeld om formateurs te vinden, weigeren met name de VVD en Pieter Omtzigts NSC om handreikingen te doen.
Vooral die laatste lijkt een wankele poot onder de formatietafel en dat is niet opgelost met het vervangen van Wilders door Frans Timmermans. Omtzigt heeft een indrukwekkende staat van dienst maar maakt momenteel een labiele indruk.
Wouter de Winther heeft weliswaar permanent VVD-corvee, echter: wat hij vertelde over Omtzigt - de huilbuien, stemverheffingen en het weglopen van tafel - is het hardop uitgesproken verhaal dat overal door de Haagse wandelgangen zoemt.
Zo zelfverzekerd als Omtzigt de knelpunten van wetgeving kan benoemen en hoe helder diens betogen voor het doorbreken van het Haagse modeldenken zijn, zo beroerd is hij in het nemen van beslissingen. De man lijkt doodsbang om zelf fouten te maken en piekert te lang om alle risico’s uit te bannen. Dat is onmogelijk en je kunt je afvragen of hij niet beter in de oppositie kan blijven. Voor het vormen van een regering is hij in ieder geval meer hindernis dan vooruitgang gebleken.
Dat Omtzigt rechtstatelijke bezwaren heeft tegen Wilders’ PVV, maakt GroenLinks/PvdA bovendien niet automatisch een betere match. De geforceerde fusie is wankel. De extreme linkerflank van GroenLinks (denk: Sabine Scharwachter) heeft een hekel aan Timmermans. Een Leidse GL-wethouder sleept het eigen partijbestuur voor de rechter over de manier waarop zijn partij en de PvdA de aankomende Europese Parlementsverkiezingen van juni in gaan. En terwijl het antisemitisme door stationshallen galmt, Palliewappies zowel landelijk als lokaal het democratisch debat verstoren en de eerste stenen geworpen zijn naar joden in Groningen, blijft Timmermans erop hameren dat Wilders de échte ‘bedreiging voor de nationale veiligheid’ zou zijn. Maak het ff.
Timmermans zelf, tenslotte, is het laatste maar niet het minst zwaarwegende bezwaar tegen formeren over links. Hij kwam naar Nederland om premier te worden, met zijn ego (en niet het landsbelang) als motor van zijn motivatie. Maar hij werd het niet en zit sindsdien mokkend in een veel te krap Kamerstoeltje. Hij lijkt verveeld, hij kijkt verveeld en in Den Haag fluistert men over zijn lamlendigheid. Frenske is een soort omgekeerde Omtzigt: niet in staat om regeringsbeleid te controleren, hij wil zelf de lijnen uitzetten - met veel poeha en aplomb. Hij doet dat niet met een scherp oog voor oplossingsgerichte politiek, maar met “een verhaal zonder echte visie, gebouwd op vijandbeelden en overlopend van tegenstrijdigheden”, zoals Maaike van Charante zijn recente Banninglezing resumeerde.
Problemen, zo luidt immers de Timmermans-doctrine, moet je niet willen oplossen, die moet je groter maken. Koesteren, zodat je er nog jaren plezier van kunt hebben.
De vraag is of de kiezer nog jaren geduld heeft met modderende middenpartijen.
Timmermans tekent zwaar verval
Sinds de verkiezingen maakt Frans Timmermans een uitgebluste indruk. Bij debatten zie je hem - voor zover dat fysiek mogelijk is - onderuitgezakt in het blauwe pluche gepropt zitten, ogenschijnlijk ongeïnteresseerd in hetgeen om hem heen gebeurt. Op de schaarse momenten dat het verwende ventje toch zijn voedseltrechter gebruikt om verveelde oneliners uit te stoten, denk je slechts: een flets politiek fossiel.
Het onverstandige verstandshuwelijk tussen GroenLinks en de PvdA moest tot een linkse premier leiden en dat zou Frenske worden, maar het liep allemaal anders. De eens zo machtige PvdA wordt opgegeten door GroenLinks, een amalgaam van de makkelijk op te stoken jeugdige onwetendheid van radicale studentjes en het rijklinkse schuldgevoel van binnenstedelijke tweeverdieners met drie kinderen, een Tesla en een garderobekast vol lawaaibloesjes, die op zaterdagen onder goedkeurend staatstoezicht verzamelen op een A-weg - ‘voor het klimaat’.
De zachtewandjesvleugel van de partij vult onderwijl stationshallen met genocidale leuzen of probeert samen met zelfverklaard ‘antifascistische’ hooligans de herdenking van de Februaristaking te kapen - waarom klinkt die zogenaamde Palestijnse zaak toch iedere keer als een knisperende oven?
Als een vleesgeworden Vader Abraham van het linkse reveil draait Frenske onderwijl vervelende vingerwijs-riedels af. Vermolmde evergreens uit de sociaaldemocratische karaokemachine, aangezwengeld door iemand die zijn jeugdige schwung voor de parlementaire dansvloer al lang geleden heeft omgezet in hoogcalorische consumptiemunten voor de gewatteerde VIP-loges van het politieke establishment.
Wat weet hij nou van werkvloeren? Hij stond te bekvechten met Ronald Plasterk over wie van hen de échte arbeider is - zelfs zijn profilering op een bescheiden afkomst komt er uit als lawaaierige ijdelheid.
Hij beklaagt zich over verdeeldheid, maar wijst in dezelfde ademteug Geert Wilders aan als een “bedreiging voor de nationale veiligheid”.
Hij jammert over de lengte van de formatie omdat ‘de mensen in het land om oplossingen schreeuwen’, maar is zelf druk met larmoyante clichélezingen voor de eigen linkse navel, waarin reactieve elite-retoriek over een sterk Europa en het redden van het klimaat een gebrek aan eigen inbreng voor die noodzakelijke oplossingen verhult.
Mensen in het land liggen niet zo wakker van oprukkende Russen in de Donbass, wel van rellende Eritreeërs in Den Haag. Mensen in het land willen geen miljarden in een klimaatfonds, maar een aanpak van de migratiecrisis. Mensen in het land willen geen onderdanigheid aan de islam, ze willen zich herkennen in het Nederland van hun jeugd.
Het politieke tij keert. Terwijl Wilders als volleerd politiek flessentrekker water bij de formatiewijn giet, staat Timmermans geluiden uit het verleden te maken. Plichtmatig, omdat hij premier had willen zijn. Nu gorgelt hij, als lauw restwater dat uit de badkuip stroomt, de restjes schuim van het linkse geweten.
Als je zowel Timmermans als sociaaldemocratisch links in twee woorden moet vatten, zou ik zeggen: Zwaar verval.
Deze column verscheen in Nieuwe Revu 10 - 2024