De meest schlemielige genocide ooit
Een nuchtere blik op een massaal en kwaadaardig ‘misverstand’
Juli 2025. De verwoestingen in Gaza zijn gruwelijk. Het leed van de burgerbevolking immens. De beelden van ingestorte flats, stoffige kinderen en eindeloze rijen bij voedselhulp zijn pijnlijk en terecht wereldwijd gedeeld. De roep om rechtvaardigheid, proportie en menselijkheid klinkt luid, van Den Haag tot Jakarta. Oorlogen zijn de hel, altijd, en dit is daarop geen uitzondering. Maar juist nu, te midden van al dat terechte verdriet en woede, is het zaak om ook helder te blijven kijken. Want hoe begrijpelijk ook de emotie, hoe heftig ook het onrecht: dat maakt nog niet alles waar wat er wordt gezegd.
Een gastbijdrage door Naftalie Hershler
Er is één term die sinds oktober 2023 als een donderwolk boven het conflict heeft gehangen: genocide. Het was de VN-rapporteur Francesca Albanese die het woord als eerste institutioneel inbracht, gevolgd door ngo’s als Amnesty International, duizenden opiniemakers en vrijwel elke grote Nederlandse krant. Op sociale media werd het mantra keer op keer herhaald: “Israël pleegt genocide in Gaza.”
En toen dat juridisch niet houdbaar bleek, kwam er een nieuwe term op: ‘genocidaal geweld’. Een vaag eufemisme dat bedoeld lijkt om het woord genocide in de buurt te houden, zonder de bewijslast te hoeven leveren. Alsof je iemand geen moordenaar noemt, maar wel zegt dat hij zich ‘structureel moorddadig’ gedraagt. Het suggereert intentie waar geen bewijs voor is, en doet alsof taal het tekort aan feiten kan verbloemen.
Maar anno juli 2025 is één ding pijnlijk duidelijk geworden: die bewering - of het nu ‘genocide’ of ‘genocidaal geweld’ heet - klopt niet. Niet juridisch. Niet feitelijk. Niet logisch.
Wat is genocide?
Volgens het VN-Verdrag van 1948 is genocide het opzettelijk vernietigen, geheel of gedeeltelijk, van een nationale, etnische, raciale of religieuze groep. Niet per ongeluk, niet als nevenschade, niet uit militaire logica, maar met opzet. Het gaat om intentie, doelgerichtheid, systematiek.
Als Israël werkelijk genocide had willen plegen, dan was dat, laten we eerlijk zijn, allang gebeurd. Met de militaire capaciteit waarover Israël beschikt - satellietgestuurd, preciezer dan welk Arabisch leger ook - had het in enkele weken het hele gebied kunnen egaliseren, mét mensen erin. Twee miljoen mensen kunnen in deze tijd, met de beschikbare middelen, wel degelijk ‘gewoon’ worden uitgeroeid, als dat het doel zou zijn.
Maar dat is overduidelijk niet gebeurd. Hoe tragisch ook de duizenden doden (aan beide zijden), hoe verschrikkelijk de verwoesting van infrastructuur en gezondheidszorg: we zien geen genocide. Wat we zien, is een brute oorlog, begonnen door een aanval van Hamas op 7 oktober 2023, met als antwoord een langgerekte militaire campagne tegen een terroristisch regime dat bewust opereert vanuit ziekenhuizen, scholen en woonwijken.
Er zijn ongetwijfeld oorlogsmisdaden gepleegd. Door Hamas, maar ook door Israël. Er zijn gevallen van buitensporig geweld, fouten, en mogelijk schendingen van het oorlogsrecht. Maar Israël beschikt - in tegenstelling tot Hamas - over een zelfreinigend juridisch systeem. Vele incidenten zijn onderzocht, sommigen vervolgd. Generaals zijn afgezet, dossiers liggen bij de militaire aanklager.
Dat is geen witwaspraktijk, dat is precies het verschil tussen een democratische rechtsstaat en een jihadistisch regime.
De mythe van het ‘genocidale geweld’
Toch heeft het woord genocide - in welke vorm dan ook - het publieke debat gedomineerd. Waarom? Omdat het makkelijk is. Omdat het de rolverdeling simpel maakt: Israël is dan niet een militaire macht in een gruwelijk conflict, maar een moorddadige staat die een bevolkingsgroep wil uitroeien. En daarmee zijn dan alle middelen geoorloofd om dat land te demoniseren, te boycotten of zelfs geweld tegen Joden elders goed te praten.
De term ‘genocidaal geweld’ is in die zin geen nuance, maar een semantische truc: het creëert een suggestieve grijze zone waarin Israël altijd de schuldige blijft, zelfs als de feiten dat niet ondersteunen. Het is een modern bloedsprookje, de digitale versie van de middeleeuwse fantasieën over Joden die kinderbloed drinken. En het heeft opnieuw een voedingsbodem gevonden, ook in Nederland.
Laat ons duidelijk zijn: dit is een vreselijke oorlog. Er sterven duizenden onschuldige burgers. Dat mag nooit worden gebagatelliseerd. Slachtoffers aan elke kant verdienen compassie, zelfs de meest wrede terroristen. Want als je vanaf je geboorte bent opgevoed met haat - mede via door de EU gefinancierde, haatzaaiende schoolboeken - is het niet ondenkbaar dat ook jij in zulke omstandigheden tot terrorist zou zijn geworden. Israël heeft een zware verantwoordelijkheid te dragen, net als Hamas. Maar genocide - of het nu ‘klassiek’ of ‘genocidaal’ wordt genoemd - is een beschuldiging die ernstig moet worden genomen, en daarom ook alleen moet worden gebruikt als hij klopt.
En dus blijft over: de meest schlemielige genocide ooit, eentje waarbij vrijwel de hele bevolking nog leeft, het geboortecijfer stijgt, en Israël ondanks al haar militaire macht geen enkel spoor nalaat van een genocidale intentie.
Zullen we het voortaan gewoon oorlog noemen? En dáártegen protesteren - op basis van feiten, niet van framing.
— Naftalie Hershler
Media en politici zouden hun woorden zorgvuldiger moeten kiezen. Het leidt tot zoveel schade. In de Utrechtse gemeenteraad is gestemd over de motie om geen Israëlische producten te kopen. “Kauf nicht bei Juden”. We dachten dat we beter waren maar het gebeurt gewoon weer. De motie is gelukkig weggestemd maar de burgemeester kwam er door de demonstratie maar net zonder kleerscheuren vanaf. Ik hoor voortdurend over de angst dat een besluit rechts in de kaart zou spelen, maar de besluiten lijken vooral extreem links tot geweld aan te zetten.
Wat een goed en onderbouwd geschreven verhaal.