Sinds de ontregelde opening van het Nationaal Holocaust Museum heeft Femke Halsema drie verschillende verklaringen afgegeven. Geen van allen verlichten de schande van 10 maart.
De meeste mensen hebben dé foto van verleden zondag wel op hun netvlies. Op de prent van Amaury Miller is de vijfjarige Sharai te zien, achterkleindochter van Holocaust-overlevende Rudie Cortissos, die langs dranghekken met Palestijnse vlaggen loopt en wordt uitgejoeld door woedende demonstranten. Cortissos, die met koning Willem-Alexander de officiële openingshandeling van het museum verrichte, moest tijdens die plechtige handeling scheldpartijen en boze leuzen ondergaan.
De verklaringen die burgemeester Halsema achteraf gegeven heeft, kun je met goede wil overlappend noemen maar leg je ze naast elkaar, dan zijn ze toch vooral met elkaar in tegenspraak.
Dit zei Halsema tegen De Telegraaf, nadat de openingsceremonie van het Nationaal Holocaust Museum zondag ontaardde in een treurig schreeuwspel:
“Tijdens de opening kwamen gruwelijke herinneringen en hedendaags verdriet samen. Dat mag schuren en ook dat hoort bij een vrije democratie.”
Het haalde weinig druk van de afschuw en verontwaardiging over hoe alle aanwezigen in de Portugese synagoge moesten aanhoren hoe echo’s van de historie zich buiten luidkeels in het heden lieten gelden. Daarop besloot Halsema een huisbezoek af te leggen bij Rudie Cortissos.
Dit zei de burgemeester op Instagram, na haar bezoek aan de 85-jarige Holocaust-overlevende en zijn familie:
“Ik heb ze laten weten hoe afschuwelijk en onrechtvaardig ik het vind. Ik heb hem gezegd hoezeer het mij spijt en dat er voor antisemitisme nooit, maar dan ook nooit een excuus is.”
Vervolgens moest Halsema zich nog verantwoorden aan de gemeenteraad, die een debat aanvroeg over de demonstratie. AT5 citeert uit de brief die de burgemeester aan de Amsterdamse raad stuurde:
“De burgemeester schrijft dat op de dag zelf, en ook achteraf, niet is geconstateerd dat er bijvoorbeeld ‘Juden Raus’ en ‘kankerjoden’ is geroepen, zoals onder andere Joodse organisaties beweren.”
Dus in drie etappes: het mag schuren, maar er is geen excuus voor, en eigenlijk is het helemaal niet gebeurd. Is dat zo?
Alleen al in dit korte clipje bij de ingang van het Holocaustmuseum, waarin ook Halsema is te zien en binnen gehoorafstand staat, hoor je achtereenvolgens:
”Free free Palestine”
”Viva viva intifada”
“Zionisten!”
”Oprotten kankerzionist”
”Terroristen!”
Alle leuzen hebben dezelfde lading: haat en agressie tégen iets - veel meer dan steunbetuigingen vóór iets. Zoals we al maanden zien bij alle ‘pro-Palestijnse’ demonstraties, drijven ze vooral op afkeer van Israël, of erger. Anders hadden we ook wel zulke demo’s gezien na de acties van Assad in Syrië, of tegen de onwil van Egypte en Jordanië om Palestijnen toe te laten. Geen joden, geen demo’s.
Behalve dat bepaalde leuzen en verwensingen wel degelijk zijn geuit, zoals ook met jihadistische vlaggen werd gezwaaid en loyaliteit met Hamas werd verkondigd, geldt de verontwaardiging niet eens per se wat er werd geroepen of getoond - de brede ergernis over de gebeurtenissen van afgelopen zondag gaan over de dreigende sfeer waarin de herinnering aan de jodenvervolging naar het heden is gehaald. Hoe een vermeende demonstratie tegen de president van Israël ontaardde in een intimiderende scheldkanonnade tegen, nou ja, keppeltjes. Tegen mensen die als jood herkenbaar zijn. Tegen joden in het algemeen.
De afschuw daarover wordt verbeeld in die ene foto van Amauray Miller. Zonder dat iemand ‘kankerjoden’ hoeft te roepen, kun je dat beeld namelijk horen schreeuwen.
Voorwaarts op de circulaire tijdlijn
Het gaat hier niet over hoe ‘verrast’ de gemeente beweert te zijn over een ‘spontane’ demonstratie die al dagenlang werd aangekondigd en aangemoedigd. Het gaat over een 85-jarige man die aan het einde van zijn leven moest aanhoren wat hij aan het begin van zijn aardse bestaan ook te verstaan kreeg, en waaraan hij het grootste deel van zijn familie verloor. Het gaat om hoe hij heeft moeten meemaken dat zijn vijfjarige achterkleinkind, een meisje dat nog een heel leven te leiden heeft, dezelfde haat moet voelen. En dat hij niets kan doen aan hoe tijd een platte cirkel is.
Uiteindelijk gaat deze kwestie ook niet over met welke retoriek hoe Halsema zich politiek staande probeert te houden, of welke conclusies er voor haar aan de escalaties van zondag verbonden zouden moeten worden. Het onderliggende onderbuikgevoel bij 10 maart is er eentje van spanningen en zorgen over wat sinds 7 oktober niet alleen zichtbaarder is geworden, maar ook steeds schaamtelozer: het gierende antisemitisme bij bepaalde bevolkingsgroepen, horizontaal van de islamitische gemeenschap tot extreemlinkse clubjes, maar ook verticaal aan universiteiten, in media en cultuur en binnen politieke bewegingen.
De opening van het Holocaustmuseum was geen oprisping of incident, het was een stap voorwaarts op de circulaire tijdlijn. Donderdagavond is over de kwestie gekeuveld door de gebakjes van de Amsterdamse gemeenteraad. De moedwillige onwetendheid is voor nu teruggebracht tot zalig acceptabele tevredenheid. Op naar 4 mei, en daarna, dan maar…
Even voor de goede orde, regels over nabijheid en gehoorsafstand moeten zo worden dat kinderen en mensen met begrijpelijke emoties niet geconfronteerd worden met de protesten. Zo iets
De Wet openbare manifestaties is geschreven voor en door redelijke linkse mensen naar hun wereldbeeld. Als je het Midden-Oosten hier binnenlaat, zal je de wet moeten aanpassen aan die egoïstische cultuur met langere tenen dan wij gewend zijn. De hoofdzaak is toch dat een opening van een museum waardig moet verlopen, en niet dat de burgemeester zegt ja dit is nu eenmaal de nieuwe werkelijkheid, “eat it”. Hoe zit het met de harmonie die links pocht te beogen.